Duiven-Santiago
1e Dag,
vrijdag 25 juli 2008
Duiven – Baarle-Nassau
Dagafstand 117 km. Totaal gereden 117 km.
Het begin.
Morgen is het zover en ik slaap slecht. De fiets staat in de kamer, de tassen zitten er al aan. Nu wordt het echt.
Niet meer af en toe een dag fietsen, maar gewoon elke dag. Om zeven uur stap ik uit bed, ga me wassen en scheren. Ik realiseer mij dat ik de vertrouwde omgeving voor zes tot zeven weken achter mij laat. Ik heb al maanden gezegd: “Wie mee wil, voor het afscheid, mag meefietsen tot het Looveer”. Om acht uur komen de eerste mensen binnen. Het is leuk. Het is emotioneel. Het is geweldig. Ik zal de namen niet allemaal noemen, maar ongeveer 30 vrienden en kennissen staan op de stoep, komen in huis. Ik heb gezegd dat wij om 8.30 uur zouden vertrekken. Wil, mijn vrouw, heeft 8.00 uur aangegeven. We wachten tot 8.30 uur, drinken koffie en maken foto’s. Tineke maakt foto’s voor de plaatselijke krant de Duivenpost. Half negen is het zo ver. We vertrekken naar het Looveer.
Ik rijd met mijn kleinzoon Jurre voorop. Een prachtig gezicht al die fietsers door Loo en over de Loodijk. Als we het Looveer naderen ligt de pont aan de overzijde. Wat een verrassing; Henk van Boxem staat er met zijn accordeon te spelen. Het wordt nog gezellig. Het vertrek komt snel, de pont legt aan. Ik kus mijn vrouw. Omhels mijn zoon en dochter, die haar tranen niet kan bedwingen. Als laatste ga ik op de pont. We zwaaien over en weer. Henk speelt: “Auf Wiedersehn”. Aan de overzijde zwaai ik nog een keer. Nu moet ik het zelf doen.
Ik heb de wind in de rug. De kerkklokken in Huissen luiden negen uur. Ik fiets met een sneltreinvaart 22 tot 23 km per uur. De route door Bemmel heb ik vaker gereden, toch geniet ik weer van de uiterwaarden langs de Waal. Eenden, ganzen, reigers vullen het decor. De Waalbrug is de eerste mijlpaal. Het volgende doel is de brug bij Grave. Daar wil ik een korte stop maken.
De jonge vrouw
Op het bankje zitten een man en vrouw uit Wijchen . We zijn al snel aan de praat. Ze fietsen in de omgeving. De man zit tegen over mij. Dan valt mijn oog op een jonge dame met fiets. Ze heeft een rugzak en ca. 30 meter van onze picknickplaats gaat ze zich omkleden. De spijkerbroek gaat uit, rokje gaat aan. Bloesje gaat uit… Ik zeg tegen de man: “Je zit aan de verkeerde kant. Achter je gebeurt het”. Hij kijkt om en kijkt mij daarna niet meer aan. De jonge dame gaat door en ze ziet er daarna heel anders uit. Als ze langs komt fietsen zeg ik: “Je ziet er zo leuk uit”. “Dank je wel”, zegt ze en lacht.
Om 12.00 uur heb ik met Theo Boomers in Heesch afgesproken. Ik ontmoette Theo tijdens een trainingtocht en Theo is een paar jaar geleden naar Santiago gefietst. Onze ontmoeting is emotioneel. Wij kennen elkaar hooguit een uur. Ik krijg een Caminospeld en Jakobsschelp. We fietsen naar de St. Jan in Den Bosch. Wij praten honderduit. In de Mariakapel los ik een belofte in. Ik steek een kaarsje op voor Rianne, voor Hans en Annette. In gedachten is het voor iedereen die mij dierbaar is. We drinken op een terras een kop koffie en gaan verder.
Bij Helvoirt nemen we afscheid. Theo ik zal aan je denken.
Tilburg.
Er is kermis. TomTom voert mij door het centrum, daarna gaat het naar Baarle-Nassau. 117 Km. staat op de teller als ik op de camping aankom. De eigenaresse van de minicamping zit buiten. Ik vraag haar:“Kan ik vannacht bij u slapen”. “DAT DENK IK NIET”, zegt ze met een lach. Ik heb mij wat verkeerd uitgedrukt. Ze heeft wel een plaatsje voor mijn tent. Ik heb kramp en ik drink bijna 1½ liter water. Na het douchen val ik een uur in slaap. De TomTom ligt bij de buren uit Houten aan de oplader. Ik word op de koffie uitgenodigd. Genoeg ervaringen voor de eerste dag. Ik moet nog eten koken, want morgen moet ik weer fietsen. De eerste dag: emotie en geluk. Geluk omdat je vrienden hebt die met je meeleven. Dankbaar voor alle wensen en kleine dingen die ik kreeg. Morgen naar Steenhuffel.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
2e dag,
zaterdag 26 juli 2008
Baarle-Nassau – Steenhuffel
Dag afstand 99,59 km. Totaal 217 km.
In het buitenland
De eerste nacht zit er op, als de wekker om 6.00 uur afloopt. De camping is nog in ruste. Ik begin met het inpakken van de tassen. Al met al ben ik daar drie kwartier mee bezig. Wassen en scheren heb ik gisteren al gedaan. Snel een hand met water door het gezicht en ik ben klaar. De eerste krentenbollen eet ik op de fiets. In Baarle-Nassau moet ik de eerste brief op de post doen. Ik vraag een vroege voorbijganger, waar ik de brievenbus kan vinden. Bij het gemeentehuis rechts en na 60 m. aan de rechterkant. Ik kan geen brievenbus vinden. Een TNT postman biedt uitkomst. “Ja, de brievenbus staat achter die vrachtwagen“. Geen wonder dat ik de brievenbus niet kon vinden. Daar gaat hij dan, mijn eerste reisverslag. In Baarle-Nassau heeft men de grens op de wegen aangegeven. Zo is het voor iedereen duidelijk waar de grens loopt. Van Baarle-Nassau fiets ik naar Merkplas en dan Rijkevorsel. In Rijkevorsel bij de kerk kom ik op de Jacobsrouteen ik lees de route nu uit deel 1 van de Jacobsfietsroute van Clemens Sweerman. Het is even wennen en al snel ben ik de route kwijt. Op de TomTom programmeer ik een paar straatnamen en al snel zit ik weer op de route. Ik fiets over rustige wegen. Het kaartlezen via de routebeschrijving gaat beter. Prachtig is de route langs de rivier de Nete met een vrij liggend fietspad. Het is zaterdagmorgen en het lijkt wel of alle Vlaamse mannen aan het wielrennen zijn. Jong, oud, alleen of in groepjes; links en rechts flitsen ze voorbij.
De enquête
Het routeboekje geeft aan over Lier. “Het loont beslist de moeite in het stadje rond te kijken”. Dus dat doe ik maar. Ik zoek het astronomisch uurwerk en gelukkig staat de klok gelijk met mijn horloge. Als ik achter de fiets een schoenveter dicht maak, staan twee vrouwen te mopperen over eigenwijze vrouwen. Als ik op sta, merkt één van de vrouwen dat ik het gemopper heb gehoord. Ze lacht. Ik zeg, dat in mijn TomTom ook een vrouwenstem zit, die altijd gelijk heeft. Dan vraagt ze mij, of ik wil meewerken aan een enquête. “U krijgt van ons een consumptie voor de moeite”. Ik besluit mee te werken. “Wat vindt u van de Belgische Nationale Bank”. ‘Prima’. En zo beantwoord ik vragen over spaarlampen en drankenmerken. Het probleem zit aan het einde van de vragenreeks als ik het adres moet opgeven. Dat moet wel in België zijn! Ik noem het adres van kasteel Diepenstein waar ik vanavond heen ga.
Een “speciale man”
Bij het begin van Mechelen wordt de TomTom ingeschakeld richting Grote Markt. Onderweg merk ik datSV Mechelen opendag heeft. Op de grote markt maak ik twee bijzondere dingen mee. Een kind zegt tegen zijn moeder als hij mij ziet, “Wat een speciale man”. De moeder zegt, “Hij bedoelt de fiets ”. Maakt niets uit. Hij mag mij ook
speciaal vinden. We maken een praatje en er zijn ook twee mensen uit Zwitserland bij. Men wil van alles weten. Op de markt word ik aangesproken door een oud pelgrim. Hij vertelt zijn verhaal en benadrukt dat in Spanje nog flinke bergen zijn. Het zal wel, maar zover ben ik nog niet. Ik moet nu opschieten, als ik om 16.00 uur in Steenhuffel bij kasteel Diepenstein wil zijn. Ik krijg daar het gastenverblijf van de Palmbrouwerij op de stoeterij. Ghita Gleyster en haar zoon Stevan ontvangen mij. Haar man Bert is niet thuis omdat hij jurylid is bij paardenwedstrijden in Beekbergen. Ghita heeft een prachtige barbecue gemaakt. We genieten van het mooie weer en de barbecue. De fiets staat in de paardenstal. Mijn ‘stalen ros’ heeft een eigen paardenbox.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
3e Dag, zondag 27 juli 2008
Steenhuffel – Tournai
Dag afstand 108,3 km. Totaal 325 km.
Waar ben ik aan begonnen
Het is 6.30 uur als ik door de stal van de Palmstoeterij naar buiten rijd. Buiten lopen de paarden in de nog mistige weide. Ze kijken op naar de fietser op dit vroege uur. Ik pak de route weer op. Vanaf Steenhuffel loopt het fietspad op een oude spoordijk. Eenzaam fiets ik naar Opwijk waar een Santiagozuil aangeeft dat het nog 2000 km naar Santiago de Compostela is. Is dit een aanmoediging, of een waarschuwing? Ik denk: “Waar ben ik aan begonnen“. Maar opgeven kan niet.
Bij Aalst volg ik het jaagpad langs de Dender. Het is 08.00 uur, de route is 39 km. Nu zijn blijkbaar alle Belgische wielrenners en hardlopers wakker. Voor, achter, overal word ik gepasseerd. Het is een prachtige, vlakke route. Gisteravond heb ik van Ghita, ze was bedrijfsarts, nog enige adviezen gehad. Het is 09.00 uur als ik haar advies opvolg. Regelmatig eten. Bij een sluis voorbij Ninave staat een picknicktafel. Ik stal mijn brander en etenswaren uit en maak een kop koffie. Ook het advies van Theo Bomers volg ik op. Ik eet boterhammen met jam. Dat geeft extra suikers.
Niet te geloven
Het is 09.35 uur als ik word opgeschrikt. “Wij dachten dat we je een poosje niet meer zouden zien”. Twee lachende mannen stappen van de fiets. Wim Groen en Dik Jeronimus uit Duiven. Ze zijn ook vrijdag vertrokken. We lachen. Dit moet op de foto, anders geloven ze ons niet. Dik pakt zijn boekje en schrijft alle data op. We blijven verbaasd. Wim zegt: “We willen de muur van Geradsberg nog beklimmen”. Ik vind het best. Ik heb 24 kg. aan bepakking en dat is al flink trappen. Wij nemen afscheid.
‘Een ander land’
De tocht langs de Dender gaat voort. Na Gerardsbergen kom ik bij de taalgrens met Walonië. Mijn routekaart geeft aan: matig fietspad. Paul Verhoef mijn politieke fractiegenoot, zou het een Romeins karrenspoor noemen. Gelukkig is het droog. Ik word vaak als pelgrim herkend. Bon Courage en veel geluk zijn de wensen. Het doet je goed. Dan word ik in het Nederlands aangesproken. Het is Albert Schreven uit Gerardsberg. Hij fietst met zijn vrouw. Na de gebruikelijke vragen: waar vandaan, hoe ver nog en waarom, raken we in gesprek. We nemen alle tijd. Hij nodigt mij uit voor een drankje, maar ik bedank. Ik moet nog veel kilometers maken. Ik geef hem een kaartje. Hij zou reageren via het gastenboek. (heeft hij gedaan.) Wat mij trof, was dat hij zei; “Ik ben geen separatist. Maar als ik over de taalgrens kom, ben ik in een ander land“. Ik kan dat gevoel begrijpen. Na Lassines ben ik het spoor bijster. TomTom helpt mij weer in de goede richting.
De kaatswedstrijd
In Maulde gaat het weer fout. Ik moet rechtdoor, maar de weg is afgesloten. Op het plein wordt een kaatswedstrijd gespeeld. De wedstrijd is nog niet begonnen. Het plein is afgesloten en er zitten mannen om geld te innen. Ik knik vriendelijk en fiets langs de mannen en over het wedstrijdterrein. Het publiek vindt het wel grappig. Door de TomTom te gebruiken verdwaal ik niet echt meer. Als ik in de beschrijving een plaats en straatnaam zie, type ik het in. En zo kom ik ook om 16.00 uur op de camping in Tournai. Na het eten een tukje, fiets ik de stad nog in. Zondagavond, het is gezellig druk. De eerste onweersbui barst om 23.10 uur los. Regen op mijn tentje. Het is maar tentdoek, toch voel ik mij beschut. Donder en flits. Ik moet slapen. Ik weet niet of het lukt.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
4e Dag,
maandag 28 juli 2008
Tournai – Honnecourt sur Escaut
Dag afstand: 90,5 km. Totaal gereden 416 km.
Ik had gisteren een andere camping in gedachten, maar ineens stond ik voor de camping. Ik kreeg een volledige plaats. Het toiletgebouw was in slechte staat en als ik dat zie, dan schoonmaken ook echt nodig. Het inpakken koste weer 50 minuten. De tent is nog nat. Ik fiets naar de stad en volg dan de Schelde. Zelfs het betonpad langs de Schelde is in slechte staat. Bij BléHaries Martagne verlaat ik de Schelde. Drie kilometer verder sta ik aan de Franse grens. Het is 08:15 uur. Er staat een oud douanehuisje met een stenen beeld van een grenswacht.
In Frankrijk zijn de wegen op slag beter. Het geeft inspiratie.
O, Belgische kasseien
groot en rond,
u bent een geseling voor mijn kont,
hoe zalig glad ik daarna de Franse asfaltwegen vond.
Postzegels
In Frankrijk begin ik te zoeken naar een postkantoor. De brievenbussen zijn geel. Die ken ik al. Hoera, een postkantoor. Een briefje op de deur maakt duidelijk dat ze met vakantie zijn. Ik fiets maar door. In het bos Forest de Plaine Marchiennes houd ik om 09:00 uur pauze met koffie en brood. Ik zit lekker koel onder de bomen. Toch is het alweer 22 graden. Pas in Abscon vind ik een postkantoor. Ik geef de twee brieven en vraag om 10 postzegels. De dame gaat de brieven wegen. Een collega roept: “Europa”. Ik bevestig. “O”, zegt de vrouw. Nu snapt ze het; 10x 80 cent. Een klein kind geef ik de enveloppen om ze in de bus te doen. De eerste kijkt hij door de klep na. De tweede gaat beter. Als ik later in het dorp de weg zoek wijst een vrouw, die ook in de postkantoor stond, mij de weg. Ze wijst naar rechts en zegt: ‘Santiago’. Ze heeft blijkbaar wel begrepen waar ik heen moet. De Fransen groeten mij vriendelijk. Ik fiets door eindeloos grote graanvelden. Op veel plaatsen is de gerst er al af. Op andere plaatsen is men met de tarwe bezig. Het is niet meer vlak, ik moet soms flink klimmen. Tot 8 à 9% gaat het omhoog. Ik drink en drink. De temperatuur is om 13:00 uur al boven de 32 graden. 34 Graden is het op de vlakte. Mijn flessen raken leeg. Bij een begraafplaats vind ik een kraan. Lekker koud water. Cambrai is de eerste grote plaats.
Goede reis
Met de TomTom fiets ik naar het centrum. Het routeboekje geeft veel wetenswaardigheden. Ik moet boodschappen doen en de fiets alle tassen eraan, zet ik naast de deur. Alleen de stuurtas gaat altijd mee. Je moet wel. Ik koop limonade, bananen en yoghurt. Via de TomTom kom ik weer op de route. Het landschap blijft hetzelfde. Bij Les Rues les Vignes zoek ik schaduw bij een kerk. Een lijkwagen met kist, staat voor de kerk. De mensen komen aanlopen. Een vrouw vraagt in het Engels waar ik vandaan kom. Ze wenst mij een goedereis. Ze gaat naar de uitvaartdienst. Haar een prettige dag wensen is wat vreemd. Het wordt zo heet, dat ik besluit in Honnecourt sur Escaut de camping op te zoeken. Ik krijg een grote plaats op de camping. Alleen de heg geeft schaduw. Nog 158 km en ik ben in Parijs.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
5e Dag, dinsdag 29 juli 2008
Honnecour – Ourscamp
Dagafstand 84,2 km. Totaal gereden 500 km.
In het klooster
Mijn buren zijn twee koeien en wat verder op zeven paters. Ik ben in de Abdij van Ourscamp ca. 10 km zuid van Noyon. Ik sta met de tent in het bos achter de Abdij. Stil en verlaten heb ik alle ruimte. Rond 16:00 uur kwam ik in Ourscamp. Het boekje geeft aan:’Natuurterrein, vragen bij de Abdij’. Voor de Abdij is een soort kantoor met winkeltje. Een Frans sprekende man begrijpt het direct. Voor ik er erg in heb staat er al een stempel in de pelgrimspas. Een Engels sprekende dame wordt erbij gehaald en samen met nog een jongeman wijzen ze mij de weg naar het bos. De weg voert door de restanten van een kathedraal, langs de kapel en dan het bos in.
De dame zegt dat er om 18:15 uur een mis is. De toiletten en de douche zijn bij het hoofdgebouw. In de Abdij leven zeven paters. De ene helft van de abdij is in gebruik. De andere helft is een bouwval geworden. Tijdens de mis zie ik vijf paters, waarvan twee al heel oud. Van de mis versta ik niks. De tien overige kerkgangers hebben meer ervaring. Na de mis begin ik te koken. Spaghetti met bonen en vlees. Stevige maaltijd. Daar kan ik wel weer op fietsen.
Ik begon vanmorgen om 6:50 uur. De poort van de camping zat nog dicht. Gelukkig was de kleine poort open. De tocht ging door de heuvels met eindeloze korenvelden. Om 7:30 uur stond ik bij Source de L’Escout. Ofwel: ‘de bron van de Schelde’. Het water aan de bron was zo helder dat ik 3 flessen vulde. Nu missen ze straks in Antwerpen twee liter water.
De zevende stempel
Het begint nu ook meer te klimmen tot 8%. Boven op de heuvels staan 10 windmolens. Met een westenwind 4 à 5, draaien ze goed. Na Levergies loopt de route langs het kanaal naar St. Quentin . De boot, ‘De viergebroeders’ uit Dordrechtvaart vaart de andere kant op. Op de TomTom fiets ik naar de Basiliek van St. Quentin. Twee agenten die binnen zijn begrijpen de bedoeling. Twee dames openen net het kantoortje, het is 10:00 uur. De agent maakt een foto als ik een stempel krijg. De pelgrimspas heeft nu al zeven stempels. Ook de stad uit gebruik ik de TomTom. Ik rijd net als een auto, soms midden op de weg. Noyon is de volgende grote plaats; ook met een basiliek. In de kerk is niemand. Als ik later rond de kerk fiets zitten twee mannen in de schaduw. Ik laat mijn pas zien. “O ja”, een van de mannen loopt weg voor de volgende stempel. Ik doe in de stad wat inkopen voor vanavond. Bananen, tomaten, limonade, flesje wijn, bonen en yoghurt. Het is nog 4 km naar Ourcamps. De temperatuur zit al weer dik boven de 30 graden. Via een bos kom ik bij een Cisterciënzer abdij, in 1129 gesticht door St. Bernardus zelf.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
6e Dag,
woensdag 30 juli 2008
Abdij Ourscamp – Maisons LaFitte
Dagafstand: 135,5 km. Totaal gereden 636 km.
De verloren fietsbroek
Het was de dag van de extremen. Ik had de wekker niet gezet. De bel van de Abdij wekt mij. Het is 6:15 uur. Een uur later fiets ik de Abdij uit. Het is nog heerlijk koel. In de bossen van de Luigue mis ik een afslag en kom in Mantmaco. Ik ga de TomTom gebruiken. Circa 25 km verder zit ik weer op de route. Eindeloos zijn weer de graanvelden. Als eenzame fietser krijg ik gezelschap van een ‘Ultra Light’ vliegtuigje. Hij of zij vliegt laag over de geoogste graanvelden. Ik zwaai naar de piloot. De temperatuur zit al weer boven de 30 graden. Op een pleintje zoek ik schaduw en hang de nog natte fietsbroek van gisteren aan de bagagedrager te drogen. Ik maak het verslag van gisteren af. Direct daarna kan de brief op de post. Zo’n 10 km verder denk ik aan de fietsbroek. Hij is weg. Teruggaan is 20 km bij een temperatuur van circa 35 graden. Jammer, ik had toch al besloten elke dag wat achter te laten. Scheelt weer in gewicht. Je moet alles meeslepen.
Extreme hitte
Ik drink en drink. Liters water. Bij een begraafplaats vul ik de flessen. Als ik op detemperatuurmeter van de fietscomputer kijk, staat hij even op 39 graden. Het asfalt wordt zacht, druppels teer knetteren onder de banden. Soms moet ik flink klimmen. Als ik weer bovenaan een flinke heuvel ben, staan twee boerenjongens op het veld te applaudisseren, net of ik de etappe heb gewonnen. Ik steek de armen als winnaar omhoog. In een supermarkt in Mouy haal ik boodschappen. Ik blijf wat langer in de winkel, want het is er heerlijk koel. In Mouy ga ik van de route. Via de TomTom rijd ik naar Parijs. Feilloos kom ik door de voorsteden. Het is nog bijna 50 km naar Maisons Lafitte. De temperatuur blijft boven de 30 graden. 20 km voor Parijs bestel ik op een terras een pilsje. De mannen maken gebaren: het zal wel warm zijn. Want ze maken het gebaar van zweet op het voorhoofd. Als ik ze duidelijk maak dat ik naar Santiago ga zeggen ze: “Poeh, poeh “. Langs de weg maak ik avondeten. Het verpakte vlees heb ik in de thermosdeken (overgehouden uit het ziekenhuis) verpakt en is nog lekker koud. Het is 20:30 uur als ik op de camping kom. Na het douchen kom ik in gesprek met twee jongeren van circa 25 jaar, uit Rotterdam. Barry en Eefje zitten bij vier kaarsjes voor de tent. Ze maken een Europatour per trein. Morgen gaan ze naar Spanje. Eefje studeerde bestuurskunde en Barry studeert fotografie. We praten nog gezellig want morgen heb ik een rustdag. Als ik ’s morgens wakker word zijn Barry en Eefje al weg. Er staan vier kaarsjes en een blikje bier voor mijn tent. Kan ik het vanavond alleen ook weer gezellig maken.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
7e Dag,
donderdag 31 juli 2008
De zevende dag is een rustdag, staat ergens geschreven.
De tafel
Ik was blij met de gedachte aan de sergeant van de commando’s. Hij gaf mij ca. 45 jaar geleden tijdens mijn commando-opleiding een schop onder de kont en zei: “Als je denkt dat je niet meer kunt, kan je nog eens zover“. Ik moest gisteren soms weer aan hem denken. Het is heet. Het is warm en weer is er een heuvel in zicht. Niet aan denken, gewoon doorgaan. Vandaag dus een dag niks. Ik geniet er van. Van Barry en Eefje stonden de kaarsjes en het pilsje voor de tent. Laat ik het niet over het weer hebben. Gewoon heet, dus 35 plus. Vandaag wel leuke contacten gemaakt. Bij de Denen heb ik het fototoestel opgeladen, bij de Engelsen de batterij. De Spanjaarden waren uitermate vriendelijk. Ik leen een tafel en stoel van de stacaravan van de Fransen als ze weg gaan. Ik merk niet zo snel dat ze terug zijn, dan willen ze de tafel graag terug. Natuurlijk! De kinderen van de Spanjaarden komen mij hun tafel brengen. Het zijn twee families. Eén man spreekt Engels. De en familie komt uit Barcelona en de andere uit een streek meer naar het westen. Ze zijn samen op vakantie. De vrouwen zijn directe familie. Zussen of nichten. Het is mij niet duidelijk. Ik vertel het doel van mijn reis. Nadat ik hun tafel heb gekregen, komt er nog een blikje cola. Omdat ze vandaag richting Nantes gaan, krijg ik ook nog een aangebroken fles melk.
Het recept.
Ik geef hen het kaartje ‘Henk op weg’. Ook zij gaan weer op weg. Ik zwaai ze uit, nadat ik van iedereen een hand heb gekregen. Heerlijk, een dag niks doen. Het is weer warm. Boven de 35 graden. Vandaag probeer ik mijn kookkunst. Hierbij het recept: rijst voor een persoon koken (warm houden in de slaapzak, want ik heb maar een gaspitje). Daarna ui, prei, courgette en cervelaatworst koken, dit vermengen met kipkruiden (ik had niks anders). Smakelijk? Ja! O ja, ik heb de groenten nog aangemaakt met een glas rosé. Had ik eens gezien van kok Den Blijker in het programma ‘Herrie in de tent’. Het smaakt goed! Na het eten word ik bij de Deense buren op de koffie gevraagd. De man praat prima Duits. Ze wonen in Jutland, hebben een boot, maar nu wilden ze eens wat anders en ze hebben nu een caravan van Eurocamp gehuurd. Het is al over 10 uur dus tijd om naar bed te gaan. Morgen fiets ik door Parijs richting Orleans
…………………………………………………………………………………………………………………………………
8e Dag,
vrijdag 1 augustus 2008
Maison-LaFitte – TouryDag afstand 131,4 km.
Totaal 767 km.
Arc de Triomphe
De rustdag is voorbij. Om 6.00 uur loopt de wekker af en dan heb ik een uur nodig om weg te komen. Ik wil door Parijs dus gebruik ik de TomTom. Ik ben niet de enige fietser in Parijs. Er zijn zelfs plaatsen waar je fietsen kunt huren. Ik kruis de meest grote kruisingen. Het valt mij op, dat de automobilisten wel rekening met je houden. Als het smal is blijven ze netjes achter je rijden. Bij de kruising moet je als een auto rijden. Midden op de weg, midden voor een auto. Waar mogelijk ga je op de busbaan rijden. En zo leg ik bijna 20 km naar het centrum van Parijs af. Tot ik ineens iets bekends zie; het is de Arc de Triomphe
Voor ik het goed en wel besef fiets ik met vijf rijen dik verkeer mee en kom zo in het middengedeelte. Chinezen en naar later blijkt een Braziliaan kijken met bewondering. Ik vraag de Chinees of hij een foto wil maken. Hij nodigt me uit om in China te komen fietsen. De Braziliaan, ca. 25 jaar, wil meer weten en vraagt of hij een foto van mij met de fiets mag maken. Mij best. Ik poseer. Van de Arc de Triomphe kijk je zo de Champ-Elysees af. Zaterdag is daar de Tour de France aangekomen, de hekken staan er nog. Het is 08.30 uur en ik wil ook wel eens over Champ-Elysees fietsen. Ik wacht het juiste moment af en rij weer als een auto met het verkeer mee. Op Place de La Concorde ga ik de Seine over.
Om 9:00 uur sta ik onder de Eiffeltoren. Het is tijd voor het ontbijt. Op een bankje eet ik mijn boterhammen met jam. In het kantoor van de Eiffeltoren krijg ik zowaar een stempel. Nu nog door naar de Notre Dame waar ik ook een stempel haal. Ik fiets zeker weer 30 km. voor ik de voorsteden van Parijs uit ben. Onderweg staat een jonge man met fiets de kaart te lezen. Ik rijd hem voorbij. Even later haalt hij mijn in. Hij spreekt Engels. Hij gaat in Bordeaux wonen en fietst daarheen. Zijn tempo ligt hoger dus ik zeg: ‘Ga maar door’. Zo’n 15 km. verder haalt hij mij weer in. Er was een omleiding. Hij heeft de omleiding gefietst. Ik ben gewoon rechtdoor gegaan. Bij Ormoy La Riviére zou een camping zijn. Ik kan de camping niet vinden. 40 Km verder in Toury ligt een camping aan de route. Het gaat goed, dus trap ik nog even door. Als ik dan toch even fout rijd, wordt het laat. Om 21:30 uur kom ik in Toury. Ik vraag een paar Fransen naar de camping. Ze wijzen de weg en even later fietst één van hen mee om de camping te wijzen. Ik zoek een plekje als een man zegt dat naast zijn caravan nog een hele plaats is. Hij en zijn vrouw komen uit Schoonhoven. Ik krijg een koud pilsje en de TomTom mag vannacht bij hen aan de oplader. De volgende morgen krijg ik koffie en een boterham.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
9e Dag,
zaterdag 2 augustus 2008
Toury – Beaugency ( Loire)
Dag afstand 77,7 km. Totaal 845 km.
De slak
Nog even een verhaal van gisteren: Ik had er vanuit Parijs al heel wat kilometers opzitten en tegen 15:00 uur vond ik in een bos, vlak naast de weg, een mooi grasveldje. Ik ging op de thermosdeken liggen. Naast mij lag een grote wijngaardslak. Het was zijn plek, dus heb ik hem of haar maar laten liggen, zo’n mooie wijngaardslak. De zon scheen. Toen ik wakker werd, was de slak twee meter verder. Was hij flink opgeschoten; Of heb ik zolang liggen slapen?
Na mijn vertrek uit Toury om 8:00 uur begint het te regenen. De regencape en de overschoenen komen uit de tassen. Meer dan een week droog en zonnig en nu regen. Het blijft de hele dag wisselvallig. Dan weer droog, dan weer regen.
Onderweg kom ik nog een Engels sprekende Fransman tegen. Hij heeft hele verhalen over een hond waar ik niet veel van snap. In Orléans moet hij boodschappen doen. Ik fiets door naar de kathedraal waar ik een stempel haal. Een bedelaar houdt de deur van de kerk voor mij open. Ik vraag hem op mijn fiets te letten. Met uitzondering van mijn stuurtas, waar de waardevolle dingen inzitten, blijven er vier tassen op de fiets achter. Je moet wel. Als ik terug kom is de Engels sprekende Fransman ook bij de kerk. Nu pas ik op zijn fiets. Daarna wil hij mij de weg wijzen en ik raak hem niet meer kwijt. Dan zeg ik maar dat ik langzamer wil rijden. Hij rijdt door en ik zie hem niet weer. Van Orléans fiets ik langs de Loire, wat bij mooi weer, heel mooi zou kunnen zijn. Het regent en de wind staat pal op kop. Bij Beaugency is een camping.
Het is rond 15:00 uur en ik neem geen risico, dat ik net als gisteren nog 40 km. verder moet. De camping kost maar € 4,35. Na het opzetten van de tent ga ik naar de stad om inkopen voor vandaag en morgen (zondag) te doen. De voorraad moet wel op peil blijven. Morgen richting Tours en dan heb ik het eerste routeboekje doorgewerkt. Ik voel mij goed. Het achterwerk raakt gewend aan het rijden. Mijn buik wordt slanker, terwijl ik de hele dag blijf eten.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
10e Dag,
zondag 3 augustus 2008
Beaugency – Rochecorbon bij Tours
Dag afstand: 93,01 km. Totaal 938 km.
Twijfelgeval
De naam zondag doet anders verwachten. Om 6:00 uur is het nog donker. Ik heb geen wekker gezet. Toch ben ik om 6:00 uur wakker. Ik ga nog even naar het toilet en douchen. Als ik terug kom begint het te motregenen. De tent wordt nat ingepakt. Dit is de eerste keer dat ik met regen moet inpakken. Ik overweeg even om maar weer in de tent te kruipen. Ik besluit maar even te wachten. Maar dan bedenk ik dat het wel de hele dag kan regenen. Ik zet door. De motregen is een twijfelgeval. Moet ik de regencape aan of kan ik zonder?
Als ik een kwartier weg ben, merk ik dat ik de telefoon, die in het zijvakje van de binnentent zat, vergeten ben. De telefoon zit dus in de natte tent. Toch stop ik om de telefoon er uit te halen. Dit gebeurt mijn niet nog eens! Ik volg het fietspad langs de Loire. Het is heerlijk rustig. Ik fiets op een dijk en het doet mij aan Nederland denken. Motregen en windkracht 5 tegen. Het verschil; In Nederland kruipen naaktslakken over de weg, nu zijn het van die grote wijngaardslakken. Ik ontwijk ze. Ze kunnen ook moeilijk voor mij aan de kant gaan. Bij Blois, tegen 8:00 uur, wordt het drukker met wandelaars en fietsers. Ik word vriendelijk gegroet. Na Blois wordt het moeilijk om de route volgens de beschrijving te volgen, daarom fiets ik over de N153 naar Chaumont.
Picknick
Het is zondag en dan zijn er geen vrachtwagens. Toch is het vreemd. De auto’s scheuren met hoge snelheid langs. Ik heb wel mijn knipperlicht op mijn linker achtertas aan. Bij Chaumont volg ik de D751. Ik rijd hier wat meer uit de wind. Vijf kilometer voor Amboise, houd ik op een picknickplaats onder een boom middagpauze. Bij Chaumont sur Loire heb ik net 900 km. gefietst. Als ik onder de boom zit komt een vrouw, ca. 45, en twee dochters, ca. 20 jaar, naar de picknickplaats kijken. Ik nodig ze uit er bij te gaan zitten. Ze hebben een jonge kat aan een lange lijn. De kat klimt in de boom en de meisjes proberen de kat er weer uit te krijgen. De kat werkt niet mee. Nu komt de picknickmand op tafel.
De vrouw spreekt Engels. Ze komt uit Marseille en de dochters uit Nice. Nu willen ze ook weten waar ik vandaan kom. Ineens zijn ze vol bewondering. 900 km fietsen vinden ze “te gek”. Ik word uitgenodigd met de picknickmand mee te eten. Ik vraag of ik een foto van hen mag maken. Dat mag, maar het fototoestel heeft nog steeds problemen. In Parijs kreeg ik van de Spanjaarden een aangebroken fles melk. Ik heb de fles in de tent gelegd, maar de dop bleek niet te sluiten. Toen ik het merkte liep de melk al uit het fototoestel. Ik heb de batterij eruit gehaald en het toestel gedroogd. Gelukkig bleek het wel te werken, maar wel met kuren. Dus geen foto van de dames.
Bij Amboise koop ik in een cave in de berg een fles Loire wijn. De verkoper biedt mij ook soorten aan om te proeven. Hij proeft gewoon mee. Ik wil richting Tour maar de camping blijkt oud en vervallen. Bij Rochecarbon vind ik een leuke camping. Na het opzetten van de tent slaap ik eerst een uur.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
11e Dag,
maandag 4 augustus 2008
Rochecarbon bij Tours – Dange – St. Romain
Dag afstand 84,1 km. Totaal 1022 km.
kaarsjes
Ik hoor het ’s nachts al. Regen op de tent. Als ik om 06:00 uur wakker ben, regent het nog. Ik besluit om nog even te blijven liggen. Om 7.00 uur kan ik het niet meer houden. Dan maar nat. Ik pak de tassen in, daarna de tent en ik kijk goed of er niks meer in het zijvakje van de binnentent zit. Anders moet ik, net als gisteren, de tent weer uitpakken om de telefoon terug te krijgen. In volledige regenuitrusting (cape en overschoenen) vertrek ik. Ik moet nog een 10-15 km. langs de Loire naar Tours. Om 9 uur rijd ik Tours in.
Bij de bakker haal ik een stokbrood. In een basiliek kijk ik even rond. Het is weer tijd voor een kaarsje. Ik heb deel één van de drie reisboekjes goed afgelegd. Ik steek een kaarsje op voor mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, mijn moeder en Jan en voor Theo, Annie en Wout. Zo dat scheelt, één kaarsje kost 50 cent en ik heb het toch voor minimaal tien personen aangestoken. Wij blijven natuurlijk Nederlanders! Zuinig!
Na Tours kom ik weer in de eindeloze landbouwgebieden. De wind staat straf op kop. Het is aan, uit, met de regencape. Dan ben ik het zat. Dan maar nat. En ik word nat. De landbouw is duidelijk anders, de percelen zijn kleiner dan in Noord-Frankrijk. Ook zie je meer grasland met koeien. Wel komen nu de velden met zonnebloemen. Alle zonnebloemen kijken naar het oosten. Ik weet niet waarom. De regen komt uit het westen. Ik ploeter voort met de wind op de kop. Ports sur Vienne maak ik middagpauze. Een ouder echtpaar komt met een caravan aanrijden en is de weg kwijt. Een Fransman en dame helpen. Ik bied de TomTom aan, maar ze komen er zo uit. Als ze wegrijden, hoor ik het echtpaar mevrouw de maire bedanken. Ik maak haar duidelijk dat ik ook in de gemeentepolitiek heb gewerkt. Ze snapt het. Maar ze spreekt alleen Frans. Dan komt er een lading Frans waar ik niks meer van snap. Ik krijg een hand en goede wensen voor onderweg.
Op de camping in Dange-St. Romain staan wat grote caravans van handelaren. Als ik mijn tentje heb staan, komen een vader en dochter binnen rijden. Het zijn Willy en Kathleen Temaesschalck uit Steken en Gent. Direct vragen ze “Ook Compostela?”. Ja hoor, de eerste pelgrims. Ze zijn ook 25 juli vertrokken. Pa zegt: “Mijn dochter rijdt voorop. Zij bepaalt als zwakke geslacht het tempo”. Dochter zegt: “Ik rijd voorop, omdat pa de kaart niet kan lezen”. Nadat wij allemaal ons potje hebben gekookt, praten we de avond vol. Wij delen een fles wijn. We nemen afscheid en spreken de wens uit elkaar weer te ontmoeten. In ieder geval zullen we elkaar, later, laten weten hoe de reis is verlopen.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
12e Dag,
dinsdag 5 augustus 2008
Dange St. Romain (zuid van Tours)- Château-Garnier (zuid van Portier)
Dag afstand : 96,4 km. Totaal 1119 km.
Het is nog donker in de tent, als de wekker om 06.00 uur afloopt. Eerst even naar het toilet (wassen en scheren heb ik gisteravond gedaan) en dan inpakken. Ik krijg ervaring. ’s Avonds leg ik alles bij de bijbehorende tas klaar. Systeem bespaart tijd. De mistflarden trekken over de rivier en de velden. Het is nog rustig onderweg. Ik moet nog denken aan gisteravond met Willy en Kathleen uit België. Waar zullen zij vandaag komen? Bij de rijdende bakker koop ik een stokbrood. Bij Dissay tref ik een loper. Hij loopt slecht. Na een praatje weet ik dat hij uit Lille is vertrokken. Even verderop loopt een jonge man met muziekoordopjes. Hij schrikt als ik hem aanspreek. Ook hij is onderweg naar Santiago. Of ze bij elkaar horen? Ik denk het wel. De temperatuur was tot 10:00 uur niet boven de 20 graden. Daarna loopt het snel op. Om 12:00 uur ben ik in Portier.
Natuurcamping
Ook hier staat de Notre Dame weer op het hoogste punt. De kerk is leuk; de rest van het centrum valt tegen. Weten we dat ook. Nu begin ik aan de route van Poitiers naar Angoulême. Ik besluit naar de natuurcamping Château-Garnier te gaan. Bepalend is of er een camping is en hoe ver de volgende camping is. In mijn boekje staat bij camping; natuurterrein. Ik kom om 16:00 uur aan en heb dan 96,4 km. gereden. Ook vandaag waren er, bij 34 graden, weer teerdruppels op de weg. Het verbaast mij dat ik er zo goed tegen kan om bij hoge temperaturen te rijden. Om 12:00 uur was het 24 graden en om 16:00 uur al 34 graden. Het natuurterrein doet mij denken aan Rhederlaag. Zand- en grasstrand rond een meertje. Er zijn overdekte picknick plaatsen met een tafel. Ik zoek er een uit en begin mij te installeren. Twee vissers komen en leggen hun hengels uit. Om 19:00 uur komt er een vrouw met een auto, en voor hen drieën wordt een picknicktafel ingericht. Om 19:30 uur komt er nog een auto. Een man gaat bij mij aan tafel zitten. Hij is de beheerder. De vissers moeten betalen. Ik mag, als pelgrim, gratis staan. Hij wenst mij smakelijk eten. Het menu vandaag: spaghetti, uien, prei, blikje tomaten, blikje doperwten, worst en kipkruiden (heb nog steeds niks anders). Ik denk dat ik morgen hetzelfde menu heb. Ondanks de hitte was het landschap afwisselend. Het gaat heuvel op en af. Niet over nadenken, gewoon doortrappen. Om 20:00 uur is er bij de vissers activiteit. Een grote vis wordt gevangen. Ik maak een foto. Ik maak de visser duidelijk de vis dicht bij de lens te houden. Dan lijkt de vis groter. Gewoon een fototrucje. Ik denk dat ik mijn ‘Rhederlaag’ vannacht voor mij zelf heb. Lekker rustig. Dat had ik ook vandaag even toen ik stil stond en besefte dat ik niks hoorde. Op een krekel na. Gewoon stil. Waar kun je dat in Nederland nog vinden? Lichamelijk voel ik mij goed. De buik wordt minder. Ook de zadelpijn neemt af. Ik heb er bijna de helft opzitten
…………………………………………………………………………………………………………………………………..
13e Dag woensdag, 6 augustus 2008
Dange St. Romain – Brie (naast vliegveld)
Dagafstand: 73,3 km. Totaal 1192 km.
De vissers hebben de hele nacht direct rond mijn tent gevist. Over het algemeen waren ze rustig, soms ging er een lamp aan en hoorde je stemmen. Ze hebben dan wat gevangen. Als ik om 6 uur opsta zijn ze nog bezig. Ik groet de vissers en begin mijn fietsdag. In Charrouw haal ik een stokbrood bij de bakker. Een Nederlands sprekende vrouw van circa 30 jaar staat er ook. Ze fietst samen met een Belg. Hij zit nog op een terras aan de koffie.
Flessen water
Zij is in Mechelen vertrokken en hij in Gent. Als ik om 9:00 uur ga eten, halen ze mij in. We fietsen daarna even samen op. Hij blijft achter fietsen. Berg op kan ik haar goed bijhouden. Dan merk ik dat ze iets verliest. Ik vraag het haar, maar ze zegt niets kwijt te zijn. Toch rijd ik terug en dan blijkt het toch van haar te zijn. Het fleece-jack. Op enig moment besluiten we allemaal ons eigen tempo te rijden. Zowaar trap ik iets sneller heuvel op. De rust van de uitgestrekte landbouwvelden komt terug. Kleine dorpjes zonder voorzieningen. Wel worden de landbouwpercelen veel beregend. Het koren is er af, nu staan de maïs en de zonnebloemen nog op het veld. Ik zie een Zwarte Wouw. Volgens de beschrijving ligt de camping naast het vliegveld bij het plaatsje Brie, volgens zeggen van de Brie kaas. In de verte zie ik een verkeerstoren en daar vind ik ook de camping. Het is 36 graden. Onderweg heb ik water moeten vragen bij een boerderij. Ik moest binnen komen. Koud flessenwater komt uit de koelkast in de keuken, annex woonkamer. Ik krijg een volle fles, maar ook nog een glas water. Blijkbaar een kleindochter komt uit een ander vertrek. Ze heeft de pyjama nog aan en in de handen een piespot met deksel. Blijkbaar mag ze bij oma en opa logeren. Op de camping zet ik mijn tentje op, neem een douche en ga even slapen.
De worst
De tent staat onder een boom en zo is er verkoeling. Ik schrik wakker van stemmen. Het zijn de Belg en het meisje. We maken nader kennis, het is Patricia van Oost, 31 jaar, en Bo van de Woestijne, 55 jaar. Patricia is docent geschiedenis en geïnteresseerd in crypten. Ze bezoekt onderweg veel kerken. Bo vindt kerken ook mooi. Patricia gaat naar Pamplona en Bo gaat binnenkort terug. We koken allemaal ons potje en krijgen bezoek van twee jonge honden die ook op de camping wonen. Tijdens het eten zien we een van de honden met een in plastic verpakte worst in de bek lopen. Het is “mijn“ worst die hij uit de fietstas heeft gehaald! Ik ren achter de hond aan, die niet voornemens is de worst af te geven. Toch kan ik de worst ongeschonden redden. Dit tot groot vermaak van mijn tafelgenoten. De nacht is heftig. De camping ligt bovenop een heuvel. De hele nacht is er regen en onweer. Toch slaap goed. Bo vertelt dat hij geen oog heeft dicht gedaan.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
14e dag,
donderdag 7 augustus 2008
Brie (vliegveld) Saint Aulaye,
Dagafstand: 74,04 km. Totaal 1266 km.
Door trappen
Ik heb gisteravond de kaart nog eens goed bekeken en daarom besloten via Angoulême te gaan. Het is gek, maar alle kerken bouwde men vroeger op de hoogste berg. Zo ook de kerk St. Martinal en de kathedraal van St. Pierre. Het is net 9 uur en het bureau van de kerk is nog niet open. Wel is er een dame. Een stempel kan ze niet vinden. Dan maar een handtekening en de datum. Voor in de kerk, in een zijzaal, is de mis bezig. Er zijn vier priesters. Het lijkt wel of de bisschop er zelf ook bij is. Het is een statige zaal met schilderijen van bisschoppen uit het verleden. Na de mis gaat de zaal op slot. In de kathedraal kom ik Patricia weer tegen. Ze is verbaasd; ik zou niet naar Angoulême gaan. Maar als je alles voorbij rijdt, zie je niks. Alhoewel ik er wel een flinke klim voor moest maken.
Na Angoulême komt er een klim van 2,5 km tot 7 %. Het is stug doortrappen. Gelukkig ga ik berg op goed. Onderweg haal ik een jong stel in, die nu op dezelfde camping staan. Het doet mij goed dat ik zo gemakkelijk naar boven fiets. Wat wel is; eerder kon ik eten wat ik wilde en viel niks af. Nu eet ik de hele dag en komt er niks bij. Vanavond tijdens het schrijven van dit verslag in een recreatiezaal van de camping in Saint Aulaye, komen Willy en Kathleen binnen lopen. Ik heb ze twee dagen niet gezien. Het weerzien is hartelijk. Wij wisselen snel onze ervaringen uit. ‘Wij dachten je niet terug te zien’, zegt Willy: “die Henk is altijd vroeg weg en fietst maar door“. Ze hadden wel van mij gehoord en over de hond met de worst in de bek.
In een kerkje heb ik de brief van gisteren afgemaakt. Daar ontmoet ik ook Patricia. Er zijn regelmatig buien. Patricia heeft zo’n voorruitscherm tegen vorst. Dat pakt ze snel als het begint te regenen. Ik heb de thermosdeken. Met de zilveren kant naar buiten kun je er ruim onderstaan. We lachen, want het is een vreemd gezicht. We fietsen na de regen weer samen op.
Heilige Jacob
Patricia merkt dat ze haar kilometerteller kwijt is. Zoeken zal niet helpen. In een klein plaatsje gaat Patricia de benen strekken. Ik ga op zoek naar water. De flessen zijn leeg. Een kerkhof biedt uitkomst. Ik zie Patricia die dag niet meer terug. Aubeterre-sur-Dronne heeft een St. Jacques kerk. Het plaatsje is vol Engelse toeristen. Ik fiets naar boven. Ik word weer bekeken en hoor St. Jac zeggen. De kerk heeft een beeld van de Heilige Jacob. Ik maak wat foto‘s en schrijf in het gastenboek dat Henk uit Duiven op weg naar Santiago de Compostela hier was. Een Fransman geeft mij het adres van zijn hotel bij Bordeaux. Ik denk niet ik er overnacht. Het was een dag met veel klimmen en dalen, maar ook met veel buien. De camping is sober maar als pelgrim past dat wel. Nog één etappe en dan ben ik in St. Emilion.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
15e Dag,
vrijdag 8 augustus 2008
St. Aulaye – Cadillac,
Dagafstand: 101,5 km. Totaal 1368 km.
Om 6.00 uur opstaan heeft al geen nut meer; het is nog donker en in de tent kun je niks vinden. Ik blijf tot 7.00 uur liggen. In het dorp koop ik worst en een baguette. Ik moet mijn voorraad voor het weekeinde aanvullen. Vooral het gasflesje is van belang. Het is direct al weer klimmen. De weg loopt door de bossen. Het is nog koel. Dan zie ik een groot beest op de weg liggen. Het is een muskusrat. Aangereden, maar niet dood. Ik stop naast hem. Hij heft de kop op. Ik besluit het beest in de berm te leggen. Hij doet agressief. Ik heb vroeger moeilijker beesten gevangen. In de berm kan hij bijkomen of sterven. Hij wordt in ieder geval niet weer overreden. Route Barraqe geeft een bord aan. Met de fiets moet je er langs kunnen! 2 km verder sta ik voor een sleuf van 5 m. diep, waar een pijpleiding in ligt. Ik moet terug. Patricia heeft het ook geprobeerd. Zij heeft later op het verkeersbord een briefje geplakt met de tekst: “Niet doorrijden, afgesloten”.
Ik had dat als eerste moeten doen. Ik voel mij wat schuldig. De fietsers die na haar kwamen hebben het gelezen. Dan zie ik een bord van een Super-U supermarkt. st Seurin sur L’Isle ligt 6 km. uit de route, Toch moet ik daar mijn eten en gasvoorraad aanvullen. Om 14.30 uur ga ik in St. Emilion-Montagne op een bankje eten. Dan komen Patricia en Bo aanrijden. Even later volgen Willy en Kathleen, gevolgd voor Marga en Niels.
Met zeven fietsers staan we te lachen om onze ervaringen onderweg. Bo zijn hamer en schoensmeer en ik heet TomTom Henk. Omdat ik er als eerste was, ga ik ook als eerste weg. Patricia en Bo, Marga en Niels blijven op een camping in St. Emilion. Willy en Kathleen en ik fietsen door naar Cadillac. Een groot gedeelte van de etappe word ik omgeven door uitgestrekte wijngaarden. Wat wel opvalt is dat men de meest eenvoudige huizen nog Chateau noemt.
Als St. Emilion in zicht is, zie ik al rijen auto’s. Het stadje is maar klein. Het is dat er beroemde wijnen vandaan komen, anders zou niemand het kennen. In de smalle straatjes lopen de toeristen zich te vergapen aan de winkels met dure wijnen. Even verderop nemen ze dan op een terrasje een cola. Ik haal een stempel bij het VVV. Ook ik ben in St. Emilion geweest. Ik neem een slok water. Ook lekker in St. Emilion. Het boekje geeft aan dat het nog 35 km. naar Cadillac is. Er staan weinig aanduidingen van heuvels in het boekje. Toch is het echt permanent heuvel op en af. Op enig moment let je er niet meer op. Je begint gewoon te trappen, in de kleinste versnelling. Ik stop nog voor een dode slang op de weg. Bo had er gisteren een gezien. Ik heb hem wat belachelijk gemaakt. “Het was een tuinslang”. Kathleen had ook slang gezien, opgerold aan de muur. 18:30 uur ben ik op de camping. Willy en Kathleen ca. 20 minuten later.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
16e Dag, zaterdag 9 augustus 2008
Cadillac
Totaal gereden: 1368 km.
Crypten
Vandaag heb ik een rustdag. Ik ben 15 dagen weg, 1368 km. gereden, wat een gemiddelde is van 90,1 km per dag. En dat inclusief twee rustdagen. Als ik terug kijk is het voorspoedig gegaan, echter niet zonder de nodige inspanning. Ik prijs mij gelukkig dat ik zoveel trainingskilometers heb gemaakt. Maar, het elke dag weer op de fiets zitten is een opgave. Ik heb het landschap zien veranderen. België; vlak en de vrijheid van huizenbouw. De overgang van de taalgrens. Een ander land. De jaagpaden langs de rivieren. Heerlijk! Noord-Frankrijk: ruimte en oneindige korenvelden. De rust. De stilte. De hitte. Parijs op de fiets. Te gek voor woorden. Een bijzondere ervaring. Midden Frankrijk, heuvels, wijnvelden en soms buien. Als je er open voor staat, is elke dag weer plezier in de natuur.
De ontmoetingen onderweg, hartelijk en vriendelijk. Complimenten voor de Fransen, vriendelijk en behulpzaam. Ze groeten en moedigen je aan. Automobilisten passeren je bedachtzaam. De ontmoetingen met pelgrims en andere fietsers; Patricia (31), lerares geschiedenis met belangstelling voor kerken en crypten. Ze zegt dat ze chocolade eet voor de extra energie. Ik denk dat ze dat eerder ook al at. Met de fiets naar Pamplona en dan met de bus terug. Bo (55) werkte bij Grand Bazer, maar kon vertrekken na de overname door Carrefour. Bo heeft zijn kilo’s er nog niet afgefietst. Heuvel op kost hem moeite. Op de camping is hij, met zijn pretoogjes en zijn Belgische humor, de pleziermaker. Hij heeft een hamer en schoensmeer meegenomen. Wat moet je ermee? Het geeft al een beeld van Bo. Hij trekt rond en wordt door zijn vriendin opgehaald. Ik verdenk hem ervan, dat hij gewoon de route mee fietst, want dagelijks wordt zijn route aangepast. Willy (57) en Kathleen (28) waar ik mee op fiets. Willy werkte bij Bayer en kon er vroeg uit. Hij heeft het altijd jammer gevonden dat hij bij Bayer halfproducten maakte. Nooit zag hij het eindproduct. Willy is een gezellige prater. Kathleen is goedlachs. Ze heeft talen gestudeerd en werkt voor Volvo vrachtwagens, om chauffeurs met problemen onderweg, in hun eigen taal, te helpen. Ze moet glutenvrij eten en dat geeft op zo’n reis een extra handicap. Ze gaan naar Santiago de Compostela. Ik hoop dat wij elkaar nog vaak onderweg mogen ontmoeten. Marga en Niels ken ik nog niet zo goed. Niels gaat naar Santiago en krijgt onderweg steeds gezelschap van een andere fietser. Nu rijdt Marga, zijn vriendin, mee. Ik kom ze vast wel weer tegen.
En dan ikzelf, gedreven om Spanje te halen. Santiago is het doel. Twee weken onderweg en al onvergetelijke ervaringen. Natuurlijk denk aan het thuisfront; telefoontjes, sms en volgens mijn vrouw, de reacties via de website die mij steunen. Ik ga voort! Het doel is Santiago de Compostela.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
17e Dag,
zondag 10 augustus 2008
Cadillac – LaBouheyre
Dagafstand: 85,7 km. Totaal gereden 1454 km.
Ik sta op een natuurcamping. Minimale voorziening, maar dat is genoeg. Willy en Kathleen komen tegen 16:30 uur. Ze hebben de mensen uit Klaaswaal gesproken. Bo is toch van de route af. Patricia heeft geen rustdag gehad en ligt voor. Niels en Marga moesten stoppen. Niels zijn voorwiel heeft het begeven. De velg is van het remmen doorgesleten. Mijn vertrek uit Cadillac is om 7:30 uur. Ik heb eerst een stokbrood gekocht. Dan ga ik over de ijzeren burg uit 1876 over de Girone. De eerste 10 km zijn er nog wijngaarden dan rechte wegen en altijd bossen. Rust en stilte. Het lijkt wel de Veluwe in het kwadraat . Enkele kleine plaatsen met soms weinig of helemaal geen voorzieningen. In Piscos is op zondag nog een kleine supermarkt open. Na een rustdag is het soms moeilijk om op gang te komen. In mijn rechter bovenbeen begon eergisteren een spiertje op te spelen. Ook na de rustdag voel ik het spiertje nog. Gelukkig wordt het fietsen niet beperkt. Op de lange stille routes komt het enige geluid van de cicaden, die zitten in de dennen te tsjilpen. Verder is het stil. Voor Labouheyre vind ik een witte deksel. Ik schrijf er een boodschap op; Goede reis en veel geluk, Henkopweg.nl Ik hoop dat ze de boodschap zien. Je merkt toch al een verbondenheid met de andere fietsers op de route. Les Landes is groot en stil. De bramen smaken heerlijk en zijn de afwisseling. Het weer is vandaag weer uitbundig. ’s Middags loopt de temperatuur op tot 35 graden. Toch is het goed te doen.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
18e Dag, maandag 11 augustus 2008
LaBouheyre – Yzosse
Dagafstand: 80,8 km. Totaal 1534 km.
Eergisteren heb ik op de camping niet betaald. Ik kwam vrijdag aan en betaalde voor een nacht. Zaterdag kwam er niemand om af te rekenen. Gisteren in Labouheyre kwam ook niemand om af te rekenen. Ik vind het een ‘sport’ om eenvoudig en goedkoop te overnachten. Een rustige plaats, wc en douche zijn voldoende. Overdag ben ik ook sober. Geen terras of restaurant. ’s Avonds op de camping trakteer ik mij op een fles wijn.
Stilte
Ook vannacht niets betaald. Zou ook overdreven zijn. Naast ons stond een busje, waar niemand bij was. Tussen 5:00 uur en 6:00 uur kwam men blijkbaar aan. Er werd met deuren gesmeten, men praatte luid. Onze nachtrust was dus al vroeg voorbij. Ondanks dat er in Les Landes weinig wegen zijn, lukt het niet om de juiste weg te vinden. TomTom moet helpen. Om 9:00 uur ben ik in een bos waar je ‘niks’ hoort. Gewoon, niks! Ik besef, dat wij dat in Nederland niet meer kennen; stilte. Ik blijf anderhalf uur zitten. Zelfs van stilte kun je genieten. Ik probeer nog eens een beeld te geven van Les Landes. Lange, rechte wegen, zeedennen met grote dennenappels, ondergroei met varens en een doornachtige planten. Schrale landbouw met maïs. Veel beregenen. Bomen met kost- en baardmossen. Dorpjes met een paar huizen, die de naam dorp niet mogen hebben. Alleen kraaien en weinig andere vogels.
Stilte, soms doorbroken door het geluid van cicaden. In totaal. Eindeloos en stil. Prachtig! Ik kan begrijpen dat anderen het saai vinden, maar het is de eenvoud van natuur en omgeving. Ik heb er van genoten! Onderweg in Lesperan kom ikIrene en Paul tegen. Hun achternaam geven ze liever niet. “Op Google weet dehele wereld waar je bent”, zegt Paul. Ik respecteer het. We wisselen de laatste gegevens van onze reisgenoten uit. Ik vertrek iets eerder, maar ze halen mij in. Mijn gedachten vragen zich af wat Paul voor een beroep heeft. Ik houd het op leraar of dominee. Zijn manier van praten en de ketting met een kruis met daarop een duif.
Ik zie ze samen kleiner worden, hun tempo ligt hoger. In Courbeca bezoek ik een kerkje met een mooie beeld van St. Jacob. Ik schrijf in het boek. Irene en Paul waren ook in de kerk en lazen het. Ze vertelden het aan Willy en Kathleen. En zo werkt de ‘TomTom’ van de pelgrims; van mond tot mond.
Ik sta op een boerencamping en word uitgenodigd om met vijf mannen rosé te drinken. Met handen en voeten wordt over en weer duidelijk gemaakt wat men te vertellen heeft. Ik begrijp dat Frankrijk zes medailles bij de Olympische spelen heeft. Of dat belangrijk is? Dat Willy en Kathleen weer op de camping komen, dat is belangrijk.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
19e Dag,
dinsdag 12 augustus 2008
Yzosse – St-jean-Pie-du-Port
Dag afstand 94,4 km. Totaal 665 km.
Afscheid genomen van Willy en Kathleen. We spreken af elkaar weer te ontmoeten. De avonden bij elkaar op de camping waren gezellig. Bij het vertrek dreigen de wolken. Dat ziet er niet best uit voor deze dag. Ik heb de route alweer snel te pakken. Bij Dax is een zeer ingewikkelde kruising. Er is ook feest in Dax. Vandaag is er een hardloopwedstrijd. Verschillende lopers zijn aan het inlopen. De stad is afgesloten, maar met de fiets kom ik bij het parcours. We zijn in Baskenland, en dat is te zien ook. Witte broek en trui met blauwe zakdoek om de nek. Een politieagent vraag ik de weg. Ik moet terug. Buiten Dax vind ik de route.
Indien mogelijk, keer om
Op enig moment hoor ik lawaai. Ik hoor regen! Ik zie een schuur en net op tijd sta ik droog. De regen valt met bakken uit de lucht. Daarna blijft het motregenen, wat moet je doen? Regencape ja of nee? Ik word nat. Door de regen is er water in mijn stuurtas gekomen. Ik merk het pas als de damesstem van de TomTom roept: “indien mogelijk, keer om”. Door het vocht gaat de TomTom niet meer uit en de damesstem blijft maar roepen: “Indien mogelijk, keer om. Indien mogelijk,keer om”. Niks ervan…,ik wil verder!
Uiteindelijk stop ik de TomTom maar in de slaapzak. Dan hoor ik “haar” niet meer. Bij een huis staat een beeldje: Santiago nog 849 km staat op het bordje bij het beeld
van St.Jac.
In Villenave bezoek ik de kleine st. Jacques kerk. De zoveelste kerk op een rij. Maar je komt er langs dus kijk je toch even. Ik vind er even rust. In Camou is een bijzonder kerkhofje met pelgrimsgraven, verweerde oude stenen. Uit respect voor alle pelgrims die vroeger de weg gingen, leg ik een schelp op een steen/grafmonument. Ik kreeg de schelpen van Jurre, mijn kleinzoon. Krijgen deze schelpen toch nog een diepe betekenis.
Berg op
Met zwoegen en zweten kom ik na 94 km in St.Jean-Pied-de-Port. Het plaatsje doet mij denken aan St. Emileon. Een hoofdstraat vol toeristen.
De camping ligt tegen de stadsmuur. De man van het bureau vraag of ik eerst een plekje wil zoeken. Nee, ik vind wel een plek. De kleine camping staat mud vol. Naast wat vaste Franse campinggasten is een plekje. Ik vraag het een dame terwijl ik het plekje aanwijs:“non probleem”. Geen probleem knikt ze. Ik ben voornemens om een dag rust te nemen, maar die nacht ben ik met de Pyreneeën bezig. Hoe hoog? Is het te doen met mijn Gazelle met 7 versnellingen? ’s Morgens neem ik het besluit…GEEN rustdag. Gewoon de berg op. Dan weet je wat je te wachten staat.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
20e Dag,
woensdag 13 augustus 2008
St-Jean-Pied-du-Port- Burgutta. (Spanje).
Dag afstand 35,9 m. Totaal 1665 km.
Berg op
Ik was onrustig. Het idee van een rustdag en dan alsnog de op, dat hield mij bezig. Om zeven uur is er op de camping al vol activiteit. De vuilniswagen komt. Met de hogedrukspuit maakt men de wc’s schoon. Mensen lopen heen en weer. Ik kijk uit de tent en zie dat het half bewolkt is. Prima weer om naar boven te fietsen. Mijn besluit staat vast, ik ga! In de hoofdstraat haal ik bij de bakker mijn stokbrood. De eerste kilometers zijn ontspannen. Dan komt de Spaanse grens. Het boekje geeft aan: steil stuk. Ik moet een stuk lopen. Het begint te motregenen. Te laat trek ik de regencape aan. Onder een overkapte autostalling rust ik uit. Een Fransman en een jonge vrouw van 30 jaar komen er ook bij staan. Zij spreekt Nederlands, maar heeft een Italiaanse moeder of vader. Ze puft. Heeft het zwaar. Ondanks dat ze alleen een kleine rugzak en slaapzak heeft. Ze vraagt hoe ver het nog naar de pas is. “18 km” ,zeg ik. Ze kijkt somber. Ze vertrekken eerder.
Ik eet nog een plak chocolade, maar ik ben zo gedreven om boven te komen, dat ik ook wel zonder kan. Binnen een kilometer haal ik het stel in. Opa gaat weer prima. Het is stug klimmen 8% / 9%. Soms ga ik lopen om de hartslag weer op peil te krijgen. Steeds kom ik weer bij een Spanjaard op de racefiets. Hij verteld mij veel, in het Spaans. Hij laat mij foto’s van naaktslakken zien. Wat je leuk vindt! We komen samen boven op de pas, 1039 m. We maken met elkaars fototoestel een foto.
Ik heb 3 uur en 8 minuten over de klim van 26 km gedaan. Met lopen en fietsen haalde ik een gemiddelde van 8,3 km. De zon breekt door en ik blijf een uur op de pas. Als ik weg wil gaan, zie ik de Fransman en de Italiaans/Nederlandse de pas bereiken. We praten even. Ze heeft het zwaar en last van haar knie. Ze heet Gisela en komt uit Milaan. Ze blijft in de refugio in Roncevalles slapen
.
Twee bier
Om 14:00 uur is het al druk met pelgrims bij de refugio. Om 16:00 uur kunnen ze inschrijven. Er zit een man bij het restaurant. Het is duidelijk. Hij is net aangekomen. Zijn loopschoenen zijn smerig. Hij is uitgeput, zucht, steunt, het is nog geen kermen. Hij vraagt of ik Duits spreek- ja! Het is Diether uit St.Vith in België het is zijn eerste etappe van Jaen-Pied-du-Port naar Roncevalles.
Regen en ontberingen waren zijn deel. Hij is in de modder gevallen, moe, maar tevreden dat hij het gehaald heeft. Ik ken het gevoel. Wij praten en hebben veel gemeen. Druk met organisatie enzovoort, maar nu even niets. Het hoofd leeg maken. Dan zegt Diether: “Ik denk dat we wel een biertje verdiend hebben“. Prima. Hij komt met twee halve liters terug. Hij zegt: “De barman zag direct dat ik een grootte nodig had”. Hij smaakt als niet te beschrijven, wij genieten van onze bergetappe.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
21e Dag,
donderdag 14 augustus 2008
Burguete – Estella.
Dag afstand 95 km Totaal 1770 km.
Het is een grote camping in Burguete. Om 7:30 uur is iedereen nog in rust. Het ritme van opstaan en inpakken zit er goed in. Ondanks dat ik de pas over ben, is het niet
alleen berg af. Er zijn nog passen te gaan, op 860 en 922 m. Het is weer klimmen en vaak lopen. Het blijft koud.13-14 graden. Er is motregen en soms gewone regen.
De regencape moet aan. Onderweg bij een kruising haal ik geld. Er staan twee agenten van de Guardia Civil. Bij de kruising is een stopstreep. Hij roept: “stop”. Ik stop en kijk omzichtig links en rechts. Ze lachen en wensen; Bon Camino. Het is 11:40 uur en 15 graden als ik Pamplona binnen rijd.
De gemiddelde zomertemperatuur in is hier 26 graden.
Via TomTom kom ik in het centrum. Daar is een beeldengroep met stieren en jongeren die er vooruit rennen. Het beeld dat wij van Pamplona kennen. Daar moet ik op de foto. Ik vraag een agent naar het postkantoor. Hij zegt: “Carros. Ik vind het kantoor. De fiets blijft buiten. Ik haal tien postzegels door gewoon de enveloppe te laten zien en tien vingers op te steken. Het werkt. De juffrouw wijst de rechter bovenhoek aan waar ik de postzegels moet plakken. Ik zeg:“It’s normal”. Ze lacht en begrijpt dat het een domme opmerking was. Achter de Pl. De Castillo zijn de straatjes, waar in juli tijdens de San Fermin feesten, de stieren worden doorgedreven. Ik fiets er door en kom langs de arena die aan het centrum grenst. Met de TomTom rij ik het centrum uit. Er zijn een paar fietsers die het in de gaten hebben en weer achter mij aan rijden. Het aantal herkenbare pelgrims, zowel lopers als fietsers neemt toe.
Ik neem de route via Echarri naar Puente la Reina. Niet eenvoudig, er zitten nog een paar flinke klimmen in. Ik forceer niks en ga regelmatig lopen. Dat blijkt heel ontspannen en je kunt nog flink van de natuur genieten. Het is ca. 40 km. naar Puenta la Reina. Ik let niet meer op tijd of afstand, want de camping is pas in Estella. Onderweg worden geen campings aangegeven en Estella is nog 20 km. Puenta la Reine is voor pelgrims een historische plaats. De 900 jaar oude boogbrug over de Rio Arga is de weg die pelgrims zijn gegaan. Ik fiets het stadje door de poort in. Typisch smalle Spaanse straatjes. Bij de slager wijs ik een worst aan die ik wil kopen. Het is ‘handen- en voetenwerk’,want Spaans is mij totaal vreemd. De mensen blijven vriendelijk.
Het voorval
De brug van la Puenta ReineIk fiets Puenta la Reine in. Midden in het centrum stop ik en gezeten op de fiets kijk ik rond. Een vrouw(ca. 45 jaar) zit op een terras en kijkt mij aan. Ik kijk haar aan. Ze blijft mij aankijken. Dit houdt enige tijd aan en ik denk; wat denkt zij van mij? We houden beiden vol om elkaar aan te kijken. Dan begint ze te lachen. Ik lach ook om het voorval. Dat zijn de momenten waarop je gedachten zou willen lezen. Dacht ze; Wat is dat voor vreemde man? Waar komt die vandaan? Het is maar goed dat ik het niet weet. Ik worstel de laatste 20 km door. Het gaat berg op en af. Denk niet dat het na de Pyreneeën; vlak is! In Estella vraag ik naar de camping. Ik moet aan de andere kant van de rivier ca 2 km terug rijden Op de camping komen de buren, er zijn alleen Spanjaarden, polshoogte nemen. Soms met een beetje Engels wil men weten hoe en wat. Het camping leven gaat door tot 23:00 uur en dat zowel voor volwassenen als de kleinste kinderen. Geen wonder dat ze ’s morgens lang slapen
…………………………………………………………………………………………………………………………………..
22e Dag,
vrijdag 15 augustus 2008
Estella rustdag.
Kathleen sms’te vandaag; “We missen je avontuurlijke babbels”. Avontuur is iets beleven. Het was wel een rustdag, toch was er veel avontuur. Ik ben begonnen met uitslapen. Natuurlijk was ik om 6:00 uur wakker en moest om 7:00 uur naar de wc. “wat je achter laat, hoef je niet mee te slepen”. Ik heb vandaag de fiets schoon gemaakt en remmen en de versnellingen afgesteld. De Spanjaarden kijken vol bewondering. Mijn buurmam met tent maakt een knippende beweging met zijn duim. Hij is een aansteker vergeten. Ik heb er drie. Ik geef de mijne; weer wat achter gelaten! Soms met spijt. Soms met plezier. Het mooiste vond ik nog het bord. Wat moet je met een bord, als het eten al in een pan zit! Het onderhoud aan de fiets blijft niet ongemerkt. Er komt een man met een kinderfietsje, waar de ketting vanaf is. De ketting is niet het probleem. De kogels zijn uit de lagers, -finita-. Dan komt er een man met een kinderfiets met lekke band. Ik help hem. Het ventiel is anders en we kunnen de band niet oppompen. “muchas gracias”, veel dank is mijn deel. Ik heb ergens gelezen, dat 15 augustus een feestdag is. Rond 14:30 uur staan er tafels gedekt. Men is met de voorbereidingen bezig. Tomaat met zout maakt men. Ik vraag wat het is? Ik krijg uitleg in het Spaans en moet proeven. Er wordt iemand gehaald die twee woorden Engels spreekt; yes en no, oké! Het is vandaag kinderfeest; kinderen zijn het middelpunt. Een speciale tafel voor de kinderen. Soms verkleed. Een man van mijn leeftijd heeft een zak
met wijn. Hij knijpt in de zak en spuit de straal in zijn mond en beweegt de zak verder van het gezicht Ik moet het ook doen. Gezicht nat! Nog eens proberen. Het lukt! Ik krijg verdere uitleg en moet ‘de zak’ nog vele malen proberen. Het lukt steeds beter. Wel proberen dat ik de wereld niet voor een doedelzak aan zie! Dan komen er ineens drie platen met daarop gebraden “halve biggetjes”. Alles is duidelijk herkenbaar. Gewoon doormidden gesneden. Kop, tanden, poten. Alles zit er aan. De kinderen staan rond de platen en wijzen de herkenbare onderdelen aan. Een man met een hakmes slaat de biggetjes in stukken. Elk kind krijgt een stukje. Landswijs, landseer ! Overal op de camping zie je tafels, speciaal voor de kinderen gedekt. Een soortsinterklaasfeest in Spanje. Het cadeau is een biggetje.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
23e Dag,
zaterdag 16 augustus 2008
Estella – Najero.
Dag afstand 85.2 km. Totaal 1856 km.
De Arena.
15 m van mijn tent is de deur waar de stieren de arena in komen. Ik hoef echter niet bang te zijn dat mijn tentje platgelopen wordt. Ik sta in de oude arena van Najera en daar hebben ze blijkbaar door gebrek aan stieren een camping van gemaakt. Ik hoop dat ik vannacht geen angstige dromen krijg en de stieren alsnog binnen komen. Toen ik vanmorgen van de camping in Estella vertrok zat er met een wasknijper een visitekaartje van mijn Spaanse buren aan mijn fiets. Na een dag heb je al leuke contacten. Het goed op gang komen na een rustdag valt tegen. De benen willen nog niet, of het is de route. Ik ben dan wel de Pyreneeën over, maar het klimt nog regelmatig van 8 tot 10%. Een paar kilometer buiten Estella, waar ik op de camping stond is het klooster Monasterio de Irache. Het klooster ligt verscholen achter een wijnbedrijf. Aan de achterzijde van het wijnbedrijf zijn in een muurtwee kranen. De rechter kraan is voor water en uit de linker kraan komt WIJN.
Wat een ‘zalige muur’! Het is echter 9:00 uur en als ik nog een aantal kilometers wil fietsen, moet ik niet aan de wijn zitten. Een paar andere pelgrims maken van mij een foto terwijl ik doe ‘alsof’ ik de drinkfles vul. De andere pelgrims proeven ook maar even. Echt wijn meenemen doen ze niet. Het aantal lopende pelgrims neem gestaag toe. Ze volgen speciale paden. Altijd onverhard en flink heuvels op en af. In Los Arcos is het kermis. Het is zaterdag. Ik zie mannen in witte pakken met een rode sjerp en een halsdoek. De straten zijn ingericht voor het stierenrennen net als in Pamplona. Het wordt mij niet helemaal duidelijk, maar morgen komen de stieren. Ik moet er niet aan denken om op de fiets voor de stieren uit te rijden. Ik zou een etappezege behalen. Als je de kerk van Los Arcos binnenkomt, denk je;Wat is dit!
Beelden en nog eens beelden en overal bladgoud. Je valt van de ene in de andere verbazing. Mooi? Je moet het mooi vinden. De volgende plaats die ik bezoek is Vianna. Door de poort kom je in de stad op het plein. Het is gezellig druk. Groepjes vrouwen praten. De mannen bekijken mijn fiets. Hollanda, is genoeg om duidelijk te maken waar ik vandaan kom. De bewondering is dan nog groter. Net voor Lagrona zit een dame bij een huisje en roept: “stempel“. Ik krijg een stempel. Ze verkoopt pelgrims souvenirs en lokt met het geven van een stempel de pelgrims naar haar kraampje. Logrona is een heel grote stad. Ik fiets erdoor, bekijk wat kerken aan de buitenkant en fiets dan snel weer de stad uit. Ik ben niet zo ‘weg’ van die grote steden. Parijs, dat was anders. Na Lagrona gaat de route over het pelgrimspad. Soms niet meer dan een grindpad. Dan weer een deel met betonpaden met banken en veel waterkranen. Als fietser haal ik veel lopers in, ze groeten. Toch voel ik mij niet thuis op deze route. De laatste 20 km. is het doorbijten. Ik moet vaak lopen. De benen geven aan waar de grens ligt.
……………………………………………………………………………………………………………………………………
24e Dag,
zondag 17 augustus 2008
Najera – Villanasur-Rio deOca
Dag afstand 54.3 km. Totaal gereden:1913 km
Stempel
Ik verlaat de arena om 8:30 uur. Gevoelsmatig kom ik niet best op gang. Was het gisteren te zwaar, of heb ik niet goed geslapen? Daarbij komt dat op de route van vandaag geen campings zijn. Het boekje geeft een route aan via de abdij van Monasteries van San Millàn en de Monasterio de yso. Deze route is zekere 8 km. langer. Het is zondag, dus minder verkeer op de N120. Ik besluit de N120 route te nemen. Niet dat deze route vlak is. Najero ligt op 485 m , de volgende plaats Santo Domingo de la Calzada ligt op 640 m. Hetgaat heuvel op en heuvel af. Santo Domingo de la Calzada heeft een kathedraal en daar krijg ik een prachtige stempel als beloning. Het voetpad voor depelgrims loopt naast de N120. Vele pelgrims zeulen hier hun rugzak voort. Ik zie een gezin met twee kinderen. Allemaal met rugzakje en een lange stok. Mijn verbazing is groot als ik een vrouw van ca. 55 jaar zie die een buggy duwt. Je zult toch geen klein kind meenemen? Als ik met de fiets voorbij kom, gaat ze de buggy trekken. Ze loopt op een grindpad. In de buggy zit geen kind, maar haar rugzak. Mijn God, als ze zo naar Santiago moet! Om 10:00 uur maak ik ontbijt langs de weg. Er zijn een half uur daarvoor wel twintig heetluchtballonnen opgestegen. Vlak boven mij blijft een Belgische ballon hangen. Ik zit naast een wijngaard en ca. 100 m. verder landt de ballon. Men kan geen hoogte krijgen. Blijkbaar is het al te warm. De route is rijk aan historie. In Redecilla del Camino staat een speciaal bureau voor pelgrims. Men kan binnen uitrusten en de stempels worden steeds mooier, en groter. In Belorado is een winkel open, en dat op zondag! Ik doe mijn inkopen dan kan overal blijven staan. Ook als er geen camping is. Na Tosantos volg ik de route van het boekje. Er is een klim van 4-5 km. van 820 naar 990 m. Het uitzicht is geweldig. Ik fiets alleen door de pas gemaaide korenvelden. Het klimmen kost kracht.
De kerk
Ik voel mijn maag en moet eten. Het uitzicht maakt veel van de inspanning goed. Na de afdaling kom ik rond 15:00 uur in Villanasur-Rio deOca. Naast de kerk zoek ik schaduw. Er is een klein kinderspeelplaats. Het is alweer 34 graden. Mijn tentje staat naast de kerk en bijna onder de schommel. Twee wipkippen, schommel, glijbaan en een tafeltje. Ik rust uit. Voor de kerk is een waterkraan. Ik heb hier alles. De batterij van ‘opa’ is leeg. Op zich best een leuke plek om te blijven staan. Uit een van de woningen bij de kerk komt een jongen. Later komt ook zijn vader. Ik vertel mijn verhaal en vraag of ik kan blijven staan. Geen probleem. Hij spreekt echter alleen Spaans. Dan wijst hij naar zijn trouwring. Zijn vrouw komt uit Gelsenkirchen. Wij praten gezellig Duits. Ze is verbaasd.
Ik ook! Ze woont en leeft in het zuiden van Spanje en geeft paardrijles. Ze zijn nu op vakantie bij de ouders van haar man. We praten over paarden. Ze heet Adelheid. De Heidie van de bergen, zoals ze het vertaalt. Haar moeder is Spaanse en in 1962 naar Duitsland gegaan om te werken. De moeder woont nog in Gelsenkirchen. “Wij hebben alles omgedraaid”, zegt ze. “Ik ben Duitse en woon in Spanje. Mijn moeder is Spaanse en woont in Duitsland”. Het dorp is klein. De kinderen komen gebruik maken van de speeltoestellen. De ouders leg ik uit dat ik op de fiets uit Nederland kom. Dan zeggen ze, “poe-poe”. Dat is blijkbaar internationaal, een uitdrukking van bewondering.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
25e Dag,
maandag 18 augustus 2008
Villanasur de Oca – Castrojeriz.
Gisteravond kwam; ik denk, de koster van de kerk nog even kijken. Hij wees mij op de ondergrondse watersproeier. Die zat ca. 50 cm. naast mijn tent. De koster maakte duidelijk dat de sproeier niet aanging. Anders had ik een langdurige bui op de tent gehad. De nachtrust wordt elke uur onderbroken door de kerkklokken. Ik kan de slagen tellen en 5 minuten later nog een keer. Ik slaap ondanks dat, prima. Wel heb ik een wat vreemd gevoel in de maag. Ik ben nog niet ziek geweest en ik heb ook nog geen klachten gehad. Zo’n gevoel zit je dan niet lekker. Ik heb overal gewoon kraanwater gedronken. De openbare kranen in Spanje hebben heerlijk water. Gelukkig heb ik ’s morgens nergens last van en dat wordt direct getest. Na 2 km is er al een klim van 2 km met 5%. Ik heb een techniek ontwikkeld die mij goed bevalt. Een stuk fietsen en dan een stuk lopen. Het fietsen moet wel meer dan het lopen zijn. Maar boven de 10% lukt dat niet altijd. Het landschap is grootst. Zo ver het oog reikt graanvelden. Ik hoor veldleeuweriken, zie de eerste hop en een enkele ree. Het landschap is groots en leeg. Dat boeren hier nog een bestaan vinden? Het land is moeilijk te bewerken en overal liggen hopen stenen. Stapels met stro staan op de akkers, soms verweerd omdat ze van de vorige jaren zijn. Ik klim tot 1000 m hoogte. De afdaling is heerlijk, maar je weet dat je ook weer omhoog moet. ’s Middags loopt de temperatuur op de hoogvlakte op tot 36 graden. Om 11:00 uur bereik ik Burgos. Ik wandel de stad in. Op het plein bij de kathedraal ga ik bij het beeld van de pelgrims zitten.
Ik heb tot Burgos 60 km. gereden. Men maakt een foto van mij. Ik haal een stempel bij het kantoor van de kathedraal. Maar de angst om de fiets alleen te laten, blijft. Er zit een Duitse jongen op de trappen. Ik vraag hem op de fiets te passen als ik de kathedraal in ga. Mijn ouders hoefden dat vroeger niet te vragen: de Duitsers namen dan de fiets gewoon mee. De kathedraal valt tegen. Veel afgesloten met grote hekken. Wil je meer zien dan moet je betalen. Ik vind het best. De fiets is er nog! Ik fiets de stad weer uit, dan maar de eenzaamheid van de Meseta: de Spaanse hoogvlakte. Ik moet een keus maken. De volgende camping is 30 km verder. Veel klimmen en zoals de beschrijving van het boekje zegt: “weinig dorpen en watertappunten”. Het is 14.00 uur. Als ik drie uur over de laatste 30 km. doe, kom ik nog om 17.00 uur aan. Ik doe het kalm aan. Voor elke beklimming rust ik uit. Ik stel mijn eigen doel en let niet op de tijd. Het is zwaar, maar het is mijn eigen keus. Ik kom een bord tegen: Santiago 514 km. Het schiet op. Vanavond ga ik uit eten op de camping in Castrojeriz; Een pelgrimsmaal. Daar spreek ik een Belg. Frank uit Geel. Hij heeft drie spaken kapot en een slechte plek in zijn buitenband. Ik bied hulp aan. Zijn achterwiel is echter nog recht. Dus aan de spaken even niks doen. Ik geef hem wel een stukje canvas mee, als versterking voor de achterband. Hij vraagt wat het kost. “Schrijf maar wat op de website”, zeg ik. “Maar als je het zelf nodig hebt”, vraagt hij. “Dan heb ik een probleem en zie ik wel verder. Ik zie wel” Ik begin het te leren. Ik neem afstand. Wat belangrijk is: gezondheid en water. De rest is bijzaak.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
26e Dag,
dinsdag 19 augustus 2008
Castrojeriz – Sahgun.
Dagafstand: 95.3 km. Totaal 2099 km
Frank
Ik moest vanmorgen nog even aan Frank uit Geel denken. Zou zijn fiets het houden. Zou hij het zelf volhouden? Hij zei dat hij ‘dode’ handen had en er geen gevoel meer in zat. Hij begreep niet waarom. Ik vertel hem; Door het leunen op het stuur, knel je zenuwen af. Door het dragen van fietshandschoenen wordt dit probleem kleiner. Dat wist hij niet. Na mijn vertrek ga ik buiten het dorp direct weer de “Meseta“ op. Dit is de Spaanse hoogvlakte. Eindeloze graanvelden. Zo ver het oog op aarde reikt, want we kunnen allemaal de maan, zon en sterren zien. Na kilometers kom ik in een dorpje. Soms al met vervallen huizen.
De jongeren trekken weg. Bij dorpen liggen soms grote hopen graan. Men heeft in korte tijd blijkbaar zoveel graan geoogst, dat het niet te verwerken is. Op de graanhopen eten duiven hun krop vol. Na Burgos wordt de meseta vlak. Er staat wel altijd wind. Ik heb de wind vandaag in de rug. De conditie en de fiets zijn goed. Ik geniet van het weidse landschap. Dorp na dorp komen voorbij. Soms bezoek ik een kerk. Op veel plaatsen is er iemand als beheerder in de kerk en kun je een stempel krijgen. Ik moet mijn eten weer op peil brengen. Een kleine dorpssupermarkt heeft veel pelgrims als klant. Ik maak een praatje met een man met een strohoed. Hij komt uit Groningen en loopt een deel van de route. Een duidelijk Amerikaanse komt met een hond de kleine supermarkt in. De hond mag er niet in. Ze bindt de hond aan een paal, wat hij niet leuk vindt. Hij blaft en iedere keer komt ze even uit de winkel en roept: “ I’m coming baby”. Niet dat het helpt! Ik weet niet of ze al ver gelopen heeft, maar ze kan duidelijk nog wat kilo’s kwijt. Ik heb vandaag besloten om de
spijkerbroek tijdens het fietsen aan te houden. Probleem is dat ik de riem niet meer strakker kan trekken. De broek zakt af. Ik ben al de nodige kilo’s kwijt
Vanmorgen was ik even van slag. Ik kon mijn windjack niet vinden. Ik had het gisteren achterop de bagagedrager gedaan. Het is maar een jack, maar de eerste kilometers ben ik er mee bezig. Ik doorzoek drie tassen, en vind niks. Verloren? Gestolen? Het houdt mij bezig. Onderweg doorzoek ik de laatste tas, en ja hoor, gelukkig daar zat hij in. Op de camping in Sahagun krijg ik Nederlanders uit Apeldoorn als buren. Ca. anderhalf uur na mijnaankomst komen de Spaanse buren van voorgaande nacht. Ze groeten uitbundig. Op de camping maak je vrienden. Onderweg staan nu ook borden SANTIAGO 400 km. Ik heb al 2100 km gereden, dus dat moet lukken, maar ik moet nog over een paar bergen, de “pikos huppelepupos” van 1350 m. Zoals zo vaak; “Ik zie het wel”. Alleen de gezondheid en water zijn belangrijk.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
27e Dag,
woensdag 20 augustus 2008
Sahagun – Hospital de Arbigo.
Dagafstand: 95.3 km. Totaal 2195 km.
Ik was weer om 6:00 uur wakker. Het was echter zo donker in de tent, dat ik ben blijven liggen. Het scheelt in Spanje zeker een uur met Nederland, voor het licht is. Om 7:00 uur kan ik genoeg zien. Het kost een uur om te pakken, dus rij ik om 8.00 uur weg. De weg langs de camping is ook het pelgrimspad voor de lopers. In groepjes zie je ze voorbij trekken. Over en weer groeten we met; Ola of met Bon Camino. Je ziet een groot verschil in lopers. De jongeren met een grote rugzak, die flink doorstappen; de ouderen, gebogen en vol doorzetting.
Hoezo, file?
Ik zie ook een oudere man; mijn leeftijd, met wieltjes onder de rugzak, die hij voort trekt. Vaak gaan ze bij de eerste plaats al een bar in. Ze zijn vroeg vertrokken en hebben, waarschijnlijk, nog niets gegeten. Om 9 uur maak ik mijn ontbijtstop met koffie, brood, jam en worst. Daar red ik het wel even mee. Er zijn twee mogelijkheden voor de route. Of door Leon, of zuid langs Leon gaan. Even dacht ik om de korte route te nemen. Dan bedenk ik, dat ik Leon ook wel graag wil zien. Ikbesluit de langere route te nemen. Dat wil zeggen, vandaag 103 km. Rond 12.00 uur kom ik via de N120/N601 in Leon. Een jong stel heb ik ingehaald en zij willen ook naar het centrum. Ze nemen een andere route, maar toch komen we tegelijk op Placa Mayor. Het zijn Mario en Elisabeth uit Barcelona. We maken met elkaars fototoestel foto’s. Ik ga naar de kathedraal. Ik zet de fiets voor de ingang. Over het algemeen zijn kathedralen groot en donker. Zo ook de kathedraal van Leon. Ik krijg mijn stempel, en mijn pelgrimspas wordt al aardig vol. Een soort reisverslag met stempels. Leon uitgaat goed, mede door mijn ervaring met het fietsen in de steden. Midden voor de auto’s gaan rijden; Hoezo file, ze rijden altijd achter mij!.Midden in Leon is een spoorwegovergang. De bomen zitten dicht. Toch steken de voetgangers gewoon over. Als er een trein komt wordt er getoeterd. Buiten Leon zie je de meseta veranderen, ook zijn er steeds meer percelen niet in gebruik. Later daal ik wat af naar lager gelegen gronden. Er zijn overal watersystemen voor het bevloeien van de akkers; geen water, geen oogst! Het boekje geeft aan: grindweg. Kilometers hobbel ik over grote stenen. Dan komt er ineens een kudde met 200 tot 300 schapen op de grindweg. Ik kan aansluiten. De schapen vinden mij maar niks. Als ik dichterbij kom beginnen ze harder te lopen. Er zijn ook twee manke schapen, ze hebben moeite
om de kudde bij te houden. Na een paar kilometers gaan ze rechtsaf en ben ik weer alleen op de grindweg. In de verte doemen de bergen op. Daar moet ik nog over. Ik fiets perfect. Zonder al te veel problemen haal ik ook vandaag weer de 95 km. Mijn Spaanse buren van twee voorgaande nachten komen een half uur later op de camping in Hospital deOrbigo. De begroeting is als oude bekenden. Toch praten ze alleen Spaans.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
28e Dag,
donderdag 21 augustus 2008
Hospital de Orbigo – Paradasolana
Dagafstand: 68 km. Totaal gereden 2263 km.
Flamenco dans
Ik was gisteravond rond 22 uur nog even in de kantine. De tv geeft informatie over de vliegtuigramp bij Madrid. Ik begrijp dat er meer dan 145 doden zijn te betreuren. Het ongeluk gebeurde vanmiddag en het gewone leven neemt weer zijn gang. Buiten op het terras zit een groep mensen die duidelijk uit een andere streek van Spanje komen. Met handgeklap en zang maakt men stemming. Een oudere man geeft met tekst aan waarover men zingt. Iedereen klapt mee en vult de tekst, onder gelach van de anderen aan. Het lijkt mij Andalusische zang. Als ik foto’s ga maken, worden ze nog uitbundiger. De oudere man gaat met zijn vrouw de ‘flamenco’ dansen. Het enthousiasme wordt groter. De zang en het geklap nemen toe. Ik krijg van de oudere man een hand. “Henk uit Ollanda“, zeg ik. “Op de velo“. Ik krijg een spontane toegift in gezang en dans. Zomaar even aan het einde van de avond.
Ik vertrek van de camping, het is nog uitgestorven stil. De Spaanse ’tandemvrienden’ zijn net wakker. Ik kan de juiste weg weer een keer niet vinden, daarom fiets ik maar weer langs de N120. Ook het pelgrimspad voor de lopers ligt weer naast de N120. De meest vreemde lopers zie ik weer. Een jonge vrouw strompelt aan de hand van een vriend. Die weten later wat ze aan elkaar hebben! De eerste plaats is Astorga. Het is een prachtige stad, ik fiets richting kathedraal. Ik krijg er weer een stempel bij. Naast de kathedraal ligt het paleis van de bisschop, een gebouw van de architect Gaudi.
Cruz de Ferro
Na de stad begint de route de bergen in. De pashoogte ligt op 1500 m. bij Cruz de Ferro. Het is rond 13:30 uur als ik de voet van de berg bereik. Het is 14 km naar boven. Ik fiets, ik loop en om 15:00 uur sta ik bij Cruz de Ferro. Dit is een ijzeren kruis op een hoge paal die weer op een berg met stenen staat. Met het neerleggen van een steen, legt men de zonden af. Ik heb van thuis bij de Rijn een kleine steen meegenomen. Weinig zonden!
Dan begint de afdaling, kilometers lang steil naar beneden. Het uitzicht is overweldigend. Onderweg haal ik Fien en Huub van Ass uit Meerselo in. Ze hebben de bagage ieder in een tweewielerkarretje. Ze zijn vanuit Nederland vier maanden te voet onderweg . Ze hebben alle tijd. We praten over van alles en nog wat. We beloven elkaar op de hoogte te houden. De afdaling is zo steil dat ik flink in de remmen knijp. Maximaal 15-16 km, sneller wil ik niet. Er zijn geen campings dus moet ik voor het eerst naar een auberge in Molineseca.
Er is plaats. Ik krijg het bovenbed, op een kamer met 20 anderen. Om 19:30 uur is het avondeten. Duisters, Fransen, Belgen, Hongaren, Amerikanen, Italianen en Spanjaarden zitten aan tafel. Alle talen worden gesproken en soms weer vertaald voor anderen. Om 22:00 uur gaat iedereen naar bed. Ik hoor die nacht veel gesnurk! Misschien heb ik daar ook wel aan meegedaan.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
29e Dag,
vrijdagdag 22 augustus 2008
Molinasea – San Fiz do Seo.
Dagafstand: 44.8 km. Totaal 2308 km.
Er was al vroeg lawaai op de kamer. De lopers beginnen om 5:00 uur te rommelen. Het licht blijft wel uit, maar dan gebruiken ze de zaklamp. Omdat ik een soort etappe indeling heb gemaakt zal het vandaag maar een korte rit worden. Ik probeer het zo te plannen dat ik op een camping kan komen. De 1e rit is maar 7 km naar Panfarrada . Ik bekijk de Tempelierburcht en een andere pelgrim maakt foto’s. Dat moet je wel vragen als je zelf ook eens op de foto wilt. Er is altijd wel iemand te vinden. Twee dingen aanwijzen: daar kijken, daar drukken. Wel controleren of het gelukt is. Soms drukken ze wel, maar maken ze geen foto.
Het bankje
Op het grote plein ga ik rustig op een bankje het verslag van gisteren afmaken. Ik heb in de auberge zolang met iemand zitten praten dat het verslag niet af is. Met vijf mensen zijn ze de banken op het plein aan het opknappen. Schuren en lakken. Nu is onderhoud in Spanje een uitzondering. Als iets klaar
is, doet men er niks meer aan. Nieuwe verkeersborden; de oude blijven gewoon liggen. Vervallen of half afgebouwde huizen, ze blijven gewoon zonder onderhoud staan. Ook muurtjes rond een stukje grond blijven half afgebouwd. Geen geld? Geen interesse? Ik weet het niet. De mensen die met de bankjes bezig zijn schieten op. Ik maak duidelijk of ik moet gaan verkassen of niet. Nee, ze slaan mijn bank even over. Als ik klaar ben met het verslag kan de brief op het plein in de brievenbus. Ze beginnen dan ook direct aan de bank. Bij de VVV haal ik mijn stempel. De kaart begint al aardig vol te raken met stempels. Buiten de Panferrade is een kleine kapel. Er zit iemand buiten. Hij heeft de stempel al in de hand. Deze oudere man zit blijkbaar elke dag bij de kapel.
Piepende rem
Ik geef wat geld en steek een elektrische kaars aan. Gewone kaarsen hebben ze bijna niet meer. Je doet 20 eurocent in een kastje waar ca. 50 kleine elektrische kaarsen op staan. Het kaarsje dat je aansteekt, begint te flikkeren. Dan weet je welke het is. Hoe lang het blijft branden weet ik niet. Na Panferrada begint het alweer te klimmen tot Villafranca. Bij de afdaling begint de rem flink te piepen. Zodanig dat ik er toch wat aan moet doen. Ik heb thuis van Sjaak Huisman, de fietsenmaker, geleerd hoe het remsysteem van het achterwiel werkt. Er zit vet in. Dat klinkt vreemd, een rem met vet, maar toch als je veel moet remmen, wordt de rem heet en loopt het vet er snel uit. Ik zie een fietsenmaker. Ik stap naar binnen, maar hoe leg ik het uit? Met handgebaren en piepgeluiden. Dan komt de vrouw met olie en later met spray. Nee, ik moet vet. Dan probeer ik, “constante” en ja dan komt er een tube vet voor motormaaiers. “vijf euro”, zegt de vrouw. Het vet wordt duur betaald. Voorlopig moet ik alleen maar klimmen. Om 14:30 uur kom ik op de camping in San Fiz do Seo. Het is een prachtige kleine camping. Na het opzetten van de tent haal ik het achterwiel uit de fiets. Ik was het hele remsysteem met een sopje schoon.
…………………………………………………………………………………….
30e Dag,
zaterdag 23 augustus 2008
San Fiz do Seo. Vandaag een rustdag.Maar eerst verder met het verslag van gisteren. Het weer in elkaar zetten van de fiets gaf problemen met de versnelling, daarom heb ik het maar zo gelaten. Vanavond ga ik in het restaurant op de camping eten. Dat wil zeggen om 21:30 uur. Om 22:00 uur zit de zaak vol. De campingeigenaar en zijn vrouw zijn volop in de weer. Er is een tafel gedekt voor ca. 40 jongeren, een soort vrijgezellenfeest. Men brengt het menu. Ik kijk naar de prijs en wijs maar wat aan. Het menu begint met ham en brood. De hammen, tien stuks, hangen boven de bar. Achter de bar is een open vuur met een rooster erboven. Het vlees of de vis wordt daarop bereid. Als tweede komt er een pan met een aardappelsoep. Ik laat mij iedere keer verrassen. De campingeigenaar vindt het leuk en doet zijn best. Dan komt het vlees in drie soorten en flinke stukken ook. Een soort pannenkoek is de afsluiting. Bij de maaltijd een fles wijn en als laatste een kannetje met sterke drank. Dat allemaal voor 21 euro. Maar goed dat ik morgen een rustdag heb. Ik slaap als een os. Ik kan zowaar ook nog uitslapen.
Het is nu nog 190 km. Naar Santiago. Ik plan het in drie dagen, omdat er nog flinke bergen in het traject zitten. Ik begin morgen meteen weer te klimmen naar 1300 m. Dat wordt dus weer wandelen. Ik denk dinsdag in Santiago te zijn. Het repareren van de fiets valt tegen. Ik moet de versnellingskabel vervangen en wat dingen aanpassen. Ik ben er een flink aantal uren mee bezig. De camping eigenaar ziet mij wel bezig. Als ik klaar ben en even bij de keuken kijk, krijg ik zomaar een bord met een soort gevulde pannenkoek. Ik eet het met smaak. De fiets doet het nu weer perfect. Toch goed dat ik vooraf al veel zelf aan de fiets heb gedaan. De dag vliegt om met niks doen en schrijven. Nog een paar dagen, dan zit de reis erop. Dan zal ik alle indrukken nog wel eens opschrijven. Een vakantietocht is het zeker niet. Het is elke dag hard werken.
………………………………………………………………………………………………………………………………….
31e Dag,
zondag 24 augustus 2008
San de Fiz de Seo – Samos
Dag afstand 57,6 km. Totaal 2365 km.
Het op gang komen na een rustdag is weer moeilijk, ook omdat je weet dat het direct omhoog gaat. De fiets doet het goed. Ik hoop dat het zo blijft. Ik moet van zo’n 600 meter hoogte naar 1300 m. Als je aan zo’n reis naar Santiago begint , lijken de Pyreneeën de grootste klim. Het venijn zit hem in de staart. De Alto San Roque 1270 m. en de Alto do Poio 1335 m. Nu zit er tussen de twee passen maar een aantal kilometers, dus hoef je niet veel opnieuw omhoog, maar gewoon nog een stukje extra. De laatste kilometers van de eerste klim kom ik in de wolken. Het begint te motregenen. Het voorspelde mooie uitzicht is niks. Ik kom 11:30 uur boven, dat is drie uur over 29 km. Dat wil zeggen: fietsen
en boven de 8% lopen. Regelmatig word ik door jongeren ingehaald. Ze hebben meer versnellingen en lichtere bepakking. Boven zie ik ze vaak uitgeput terug. Ze verrekken het af te stappen. Als ik naar de volgende pas fiets/loop klaart het op. Nu is de schoonheid van de bergen goed te zien. In de afdaling kun je daarvan genieten. Ik krijg een vreemd gevoel nu de reis op ten einde loopt. Aan de ene kant wil ik, na zoveel weken, wel graag naar huis. Aan de andere kant is je reis, met elke dag nieuwe ervaringen, bijna voorbij. In Samos staat een officieel bord de camping aangegeven.
Ik heb nog niet zoveel kilometers gemaakt, maar verderop zijn geen campings. Achter een grote flat is, aan de rivier, een grasveld. Ik twijfel. Is dit de camping? Ik fiets wat verder maar vind niks en ga terug. Ik zet mijn tentje op. Even later komen Fransen met een auto. Die kijken ook vreemd. Blijkbaar verwacht men meer van een camping. Toch gaan ze naast mij staan. Daarop volgend komt een jong stel. Aan hun routeboekje zie ik dat het Nederlanders of Belgen zijn. Ze zetten hun tentje op. Ik ga even in het dorp kijken. Ik ontmoet een Duitse jonge dame uit Stutgart en een man met familie uit Venezuela. De man spreekt Engels. Hij is verbaasd dat ik op de fiets uit Nederland kom. We praten in het Engels over wat en waarom. Hij belooft wat op de website in het gastenboek te plaatsen (heeft hij gedaan). De Duitse neemt met moeite afscheid van een Italiaan die op het terras bij haar is aangeschoven. De Duitse wil nog 10 km verder. Zo kom je onderweg een bonte mengeling van mensen tegen. Op de ‘camping’ vragen Adriaan en Carolien of ze even mogen komen buurten. Ze brengen hun fles wijn mee. Ik heb, zoals elke dag, de mijne. Adriaan en Carolien doen een stuk van de Camino tijdens hun vakantie. Adriaan werkt in het AMC in Amsterdam en Carolien werkt, sinds kort, bij de Wereldomroep en maakt Engelstalige programma’s. Adriaan heeft biologie en artsenopleiding gedaan. Hij werkt nu in het AMC en doet onderzoek. Het gesprek gaat over en weer. Ik denk dat het als jongeren heel goed is om eens samen een aantal weken met een tentje op pad te gaan. Dan leer je elkaar kennen. Dan moet je lief en leed delen. Wil dat niet, dan kun je er maar beter een punt achter zetten. Ze gaan volgend jaar trouwen. Adriaan heeft ontdekt dat onze ‘camping’ toch wc’s en douches onder het flatgebouw heeft. Dus toch een echte camping. En de kosten? Niets!
………………………………………………………………………………………………………………………………….
32e Dag,
maandag 25 augustus 2008
Samos – Arzûa
Dag afstand 92,2 km. Totaal 2452 km.
Het is de voorlaatste etappe in Spanje. Niet dat het een wedstrijd is. Het probleem zit hem in het vinden van een camping. In Calicië waar ik nu ben, zijn de campings niet zo dik gezaaid. Ik was vanmorgen al vroeg wakker. Het was echter om 06:30 uur nog volledig donker. In het donker fietsen acht ik niet verantwoord. Rond 07:15 uur is het voldoende licht om de tassen in te pakken. Mijn buren uit Amsterdam en aan de andere kant de Fransen zijn net wakker als ik om 08:10 uur van de ‘camping’ rijd. Een echte camping is het niet. Het staat wel als zodanig aangegeven. Het is een veldje achter een flat aan de rivier. Onder de flat zijn wasbakken, wc’s en douches, met koud water. Het boekje geeft na Samos een klim van 1 km. aan. Ik ga weg zonder te eten. Ik moet nog brood kopen. Gebruikelijk is dat ik om 09:00 uur ga eten. In Sarria vind ik een bakker. Na Sarria geeft het boekje aan ‘klim 5 km. tot 7% en 2 km. tot 8%’. Ik maak koffie en eet brood en jam. Dan kan ik de klim wel weer aan, want na Portomarin komt een klim van 12 km tot soms 10%. In Paradela doe ik inkopen voor vandaag, want alles wat je meer koopt moet je omhoog slepen!
Na alle klimmen kom ik in Hospital over de pas op 680 m. Na 51 km kom ik in Ligonde. Hier staat een eeuwen oud stenen kruis. Dit is een plaats waar pelgrims altijd even stoppen om een foto te maken.
Hier zie ik ook, naar blijkt twee Belgische mannen en vrouwen. Ze rijden zonder bepakking. Soms heb ik ze ingehaald en dan zijn ze mij ineens weer voor. Bij Ligonde blijkt hoe dat kan. Ze hebben een volgauto. Blijkbaar slaan ze de moeilijke klimmen over. Wat ook opvalt, is dat het op de kleine weggetjes druk is met taxi’s. Als ik ze tegen kom zijn ze leeg. Als ze mij inhalen, zijn ze vol. Daarmee blijkt dat niet iedereen de hele route loopt. In Melide na 78 km. vind ik het best. Het is 17:30 uur en ik vraag bij de refugio een bed. Het antwoord is ‘complet’. Arzûa is nog 14 km verder. Ik stap weer op de fiets. Volgens het boekje moet er een refugio zijn met plaats voor tenten. Ik kijk niet op de kilometerteller, gewoon doortrappen. Dan ineens zie ik Azûa staan. Ik vraag bij een auberge naar een kamer. Ik neem eerst een pilsje en vraag de prijs van de kamer. Die kost 40 euro. Nou, te duur! Dan ben ik weer een Nederlander met een tent. Ik vraag wel, waar de in het boekje genoemde refugio is. Men wijst terug. Ik vraag het aan anderen en allemaal wijzen ze terug en zeggen: “Rio”. Dus bij de rivier.
Ik daal 3 km af en vind de refugio. Ik kan mijn tent plaatsen, kosten 3 euro. Ik trakteer mij zelf op een pelgrimsmaaltijd. Drie gangen en een fles wijn. Kosten, negen euro. In de refugio zie ik wat het lopen naar Santiago voor gevolgen kan hebben. Knieverbanden, voeten met pleisters en blaren, mank lopende mensen. Uitgeputte mensen. Ze moeten allemaal nog een of twee dagen voor ze in Santiago zijn. Maar ze gaan, want Santiago is het geheimzinnige doel. Onderweg zag ik nog een oud vrouwtje. Ze kon zo uit een sprookje komen. Strohoed op, gebogen rug, lange stok in de ene hand en een tweewieler karretje in de andere hand. Ze loopt met ferme stap. Wat is de gedrevenheid voor jong en oud om de camino naar Santiago te gaan?
…………………………………………………………………………………………………………………………………
33e Dag,
dinsdag 26 augustus 2008
Arzûa – Santiago deCompostela
Dagafstand: 50,1 km. Totaal gereden 2507 km.
Gisteravond had ik al een wat vreemd gevoel. Nog een dag, dan is de reis voorbij. Ik heb vannacht geslapen als een os. Ik word wakker van stemmen. Het is al 7:00 uur en de eerste pelgrims zijn al weg. Ik blijf nog even liggen. 7:30 uur begin ik met inpakken en 8:30 uur sta ik bij de deur van de refugio. Er is een brievenbus, dus ik post het A4’tje van zondag en maandag. Het is maar goed dat ik elke dag een beschrijving heb gemaakt. De fijnere dingen vergeet je zo snel. Ca. 5 km voorbij Arzûa haal ik de oude vrouw van gisteren weer in. Ik groet haar met “Ola en Bon Camino“ Ze staat even stil en zwaait, daarna loopt ze weer stug door. Ook zij komt op haar hoge leeftijd in Santiago. Wat is het wat haar tot deze reis heeft bewogen?
Ook de laatste 36 km naar Santiago zijn niet vlak. Het gaat heuvel op en af.
De verkeersborden geven aan: Santiago 36 km, Santiago 22 km. “Ik kom er aan“! Rond 11 uur kom ik langs het vliegveld zo’n 10 km buiten Santiago. Ik besluit dat eerst maar te verkennen. Ik vraag bij Iberia hoe en wat en ze weten van mijn boeking. Voor de fiets moet ik extra betalen, 75 euro, en 20 euro voor de verpakkingsdoos. Het is een geruststelling dat het geregeld is. Ik fiets de 10 km naar Santiago.
Via kleine straatjes vol toeristen bereik ik het plein voor de kathedraal. Dit is de plek. Dit is het doel.
Nu nog het Compostolaat ophalen. Ik vraag hoe en wat en vind naast de kathedraal een gebouw waar te midden van pelgrims en toeristen, allemaal fietsen een rugzakken staan. Hier zal het wel zijn . Ik zet mijn fiets erbij. Een vreemd gevoel om je trouwe makker zomaar onbeheerd te moeten laten staan. In het gebouw moet ik de trap op. Halverwege de trap staat een rij met pelgrims te wachten. Na een half uur kom ik in een kamer waar vier mensen de pelgrims helpen. Men bekijkt de stempelpas en ik moet persoonlijke gegevens invullen. De vrouw die mij helpt, schrijft het officiële certificaat uit. Daarmee heb ik het bewijs dat mijn zonden vergeven zijn.
Ik krijg de laatste stempel van Santiago in mijn pelgrimspas, die nu bijna helemaal vol staat. Vol met herinneringen. Ik ga terug naar het plein. Eerst trakteer ik mij zelf op een pilsje. Op het plein stal ik mijn fiets achter een souvenirstalletje en ga eens in de kathedraal kijken. Het is een groot “toeristencircus“ Voor in de kerk omarmt men het beeld van Jacobus. Er staat een enorme rij wachtende. Ik vind het best. Ik steek een rij elektrische kaarsjes aan en denk aan de mensen, aan wie ik beloofd heb in Santiago een kaarsje op te steken. Het moet ze nu een stuk beter gaan.
Volgens afspraak heb ik een rij kaarsjes aangestoken. Ik ga op het plein op mijn krukje bij de fiets zitten. Ik wil alleen maar zitten, verder niks. Midden op het plein liggen twee jongeren languit naast fiets. Ik word aangesproken door Duitsers, Spanjaarden, Fransen en een Nederlander. Ik laat de stempelkaart zien. Een Nederlander die op vakantie is, maakt foto’s van mij, zijn vrouw en de fiets. Hij zal ze mij per e-mail opsturen. Ik blijf meer dan anderhalf uur zitten. Het zit er op. Ik moet er nog aan wennen
…………………………………………………………………………………………………………………………………
34e Dag,
woensdag 27 augustus 2008
Vandaag een rustdag.
Gisteren na mijn bezoek aan Santiago moest ik nog een camping zoeken. Het zoeken gaf toch weer een probleem. Er is vlak bij het vliegveld een camping, maar die was gesloten. Wat nu? Ik zoek in mijn boekje naar een andere camping. Uit een poort bij een ruitersportcentrum komt een vrouw met een auto. Ik vraag in het Engels naar een andere camping. Ze wijst en zegt in het Engels, eerste weg links, nog ca 2 km . Ik bedank haar. Ik ben al weer even aan het fietsen als ze terug komt rijden. Ze komt naast mij rijden en zegt: “Sorry het is de tweede straat links”. Ik bedank haar wederom met opgestoken duim. Dat is pas behulpzaam zijn. Ik vind de camping Monto do Goza. Ik kan er voor een nacht blijven. De dame bij de receptie zegt: “ morgen gaan we dicht, dan is het seizoen voorbij”. Vreemd. Er staan nog veel tenten en campers. Ik zoek een plaatsje met wat schaduw. Mijn buren zijn Belgen met een camper. Ik zie niets bewegen in de camper en alles zit dicht. Blijkbaar zijn ze naar de stad. Ik zet mijn tent op en ik begin weer met zitten en niets doen. Net als vanmiddag op het plein voor de kathedraal in Santiago. Ik moet nog aan het idee wennen, dat ik er ben. De gedachten gaan terug naar de mooie, maar ook vele zware momenten.
Nieuwe buren.
Na enige tijd gaan de rolgordijnen van de camper omhoog. Uit de camper komt een man en daarna nog een andere man. Het zijn Bert en Jos, beiden rond de 65 jaar. Ze zijn samen op vakantie en morgen gaan ze nog naar Kaap de Finesterre. Ik word door hen voorzien van een koud Belgisch biertje. We praten over onze ervaringen van de reizen en het werk. Bert heeft in Nederland in Cuyck bij Westfalia gewerkt. Ik vraag hem naar het verschil tussen de Nederlanders en de Belgen. Hij geeft een mooie omschrijving: “ Jullie Nederlanders beginnen meteen met het schrijven van een voorstel en besluiten dat dan. Dan kan er ook niks meer aan veranderen. De Belgen praten eerst, zetten het dan op papier en veranderen het dan nog als het nodig is. Het ligt niet allemaal direct vast”. Vanmorgen toen ik wakker werd, stonden Bert en Jos klaar voor vertrek. Ik kreeg een plastic zakje met chocolaatjes en snoepjes. Op het briefje stond; “ Henk, kom behouden thuis. Groeten, Bert en Jos.
Ik informeer bij de receptie en ik kan nog een nacht blijven. Op de camping staat een groep. Daar blijft men nog een nacht voor open. Het zijn 50 jongeren die dagelijks een deel van de Camino lopen. De begeleiding zet op de camping de tenten op en maakt het eten klaar. De groep met deels Nederlandse begeleiding heeft een kerkelijke achtergrond. Als de jongeren aankomen, gaan ze direct door naar het zwembad. Ik wil ook wel zwemmen, maar ik doe het niet. Mijn benen zijn tot net boven de knieën, waar de fietsbroek begint, bruin verbrand dan komt een spierwitte zone. Met de armen is het net zo. In zwembroek is dat geen gezicht.
De Mis
Ik doe de was op de camping. Ik ga de tassen inpakken voor het vertrek van morgen. Zo ben ik de hele dag bezig. Aan het einde van de middag ga ik naar het monument op de berg Monto do Gazo naast de camping. De camping en het monument zijn in 1989 gebouwd vanwege het bezoek van de paus gebouwd. De camping was nodig voor de opvang van de vele duizenden pelgrims. Vanaf het monument kan de pelgrim voor het eerst de kathedraal in Santiago zien. Voor velen een aangrijpend moment. Aan de route ligt ook een kleine eenvoudige kapel. Voor de kapel staat een verkooptentje van Coca Cola. De pelgrims komen aan met bezwete ruggen en doen hun rugzak af. Men zit of ligt op het muurtje en stempelt de pas . Een enkeling gaat de kapel in. Er komen vier mensen met een man in een rolstoel. Ze rusten uit. Ze zijn in Sarria gestart en hebben om beurten de rolstoel gedrukt. Wat een opgave. Wat een menslevendheid om dit voor elkaar te doen. De man vraagt of het naar Santiago nu nog allemaal berg afgaat. Ik kan het bevestigen.
Bij de kapel komt een pater. Ongeveer tien wat oudere pelgrims, mannen en vrouwen, gaan de kapel binnen. De pater treft de voorbereidingen voor de Mis. Ik sluit bij het gezelschap aan. Van de Spaanse Mis versta ik de woorden pelgrim, Sint Jacob en Santiago. De pelgrims zeggen om beurten wat en zijn dan heel emotioneel. Na enige tijd kijkt de pater mij ook aan. Ik zeg in het Nederlands: “Ik dank de heer dat ik deze pelgrimstocht van Nederland naar Santiago heb mogen maken“. Ik word er ook wat emotioneel van. Blijkbaar grijpt het toch dieper in dan ik verwacht had. De Mis in de kleine kapel is voor mij een heel bijzondere afsluiting. Niet het grootschalige van de kathedraal, maar met een kleine groep die blijkbaar de zelfde gevoelens hebben. Buiten praten de aanwezigen nog even met elkaar. Een man vraagt waar ik vandaan kom.
Als ik ‘Nederland” zeg, klaart hij helemaal op; Hij heeft in Hilversum bij Philips gewerkt. Ik bedank de pater en hij zet in het enige vrij vakje van mijn pas zijn naam.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
35e dag,
donderdag 28 augustus 2008
Cirkels
Boven Spanje is het helder. Ik verbaas mij over de cirkels in het landschap. Ik vraag mij af wat het is. Dan zie het, het zijn de cirkels van de beregening van de landbouwakkers. Vanuit een centraal punt draait de beregeningsinstallatie rond. In de cirkel is het groen, daarbuiten heeft een lichte kleur. Hoe dichter we bij Nederland komen, hoe dichter de bewolking. Pas als het vliegtuig door de bewolking zakt is het landschap te zien.
Ook nu zijn we weer op tijd. Zou de bagage en de fiets ook op tijd zijn meegekomen? Drie kwartier na aankomst komen mijn tassen van de band. Nu de fiets nog. Ik vraag een man van Iberia. “U moet voor de bagage met speciale afmetingen band zeven hebben”, Na een kwartier komt mijn fiets via band zeven. De doos en de tassen zet ik op een karretje en wandel de aankomsthal in. Ik zoek een zitje en begin te midden van het publiek mijn fiets weer in elkaar te zetten.
Het weer opbouwen van de fiets in Schiphol[/caption
Soms kijkt men vreemd. Ze doen maar, mijn trouwe metgezel moet weer rijklaar zijn voor de fietstocht naar Duiven.
Bewust had ik gevraagd mij niet op te halen op Schiphol. Ook de laatste 130 km wil ik naar huis fietsen. Op Schiphol doe ik bij AH nog wat inkopen. Om 17:00 uur fiets ik weg. Amstelveen, Vinkeveen. Nu is het tijd voor een camping. In Loenen aan de Vecht kom ik om acht uur op de camping. Men wilde net sluiten. Ik betaal 10 euro contant en heb een plek. Voor de laatste maal het tentje opzetten. Contact met thuis. Ik kom er aan. “Moeten we je niet ophalen?
”Nee, ik wil in alle rust nog eens nadenken over de reis.“
………………………………………………………………………………
36e dag, vrijdag 29 augustus 2008
De terugreis.
De reis is gepland en je wilt op tijd zijn. De wekker loopt om 5:15 uur af. Het was niet nodig, ik was al regelmatig wakker deze nacht. Deze nacht heb ik de hele nacht Spaanse honden gehoord die blaffen of huilen en zo met elkaar communiceren. Het concert gaat bijna de hele nacht door. Het is nog aardedonker en ik pak de tent in en tuig fiets op met de tassen. Om 6.00 uur rijd ik de poort van de camping uit. De weg naar het vliegveld, gaat weer berg op. Een enkele taxi passeert mij. Bij een seksclub langs de weg haalt een taxi een klant of medewerker op. In een bakkerij, waar ik binnen kan kijken, schuiven de bakker en ‘zijn’ vrouw het brood in de oven. Het contrast is groot. De dag neemt het van de nacht over.
Vliegreis
Om 6.45 uur ben ik bij het vliegveld van Santiago de Compostela.
Ik eet eerst mijn laatste brood met jam en vul dit aan met water uit Santiago. Het is vies water met een chloorsmaak. Bij de balie betaal ik voor de fiets en de doos. De doos blijkt gemaakt voor een kinderfiets. Ik kom zeker een halve meter tekort. Mij wordt de plek gewezen waar ik kan sleutelen en krijg een rol plakband om de doos af te sluiten. Het voorwiel moet er uit . De voorrem moet los, de voor bagagedrager moet er af. Ik sleutel bijna een uur om de fiets te ontmantelen en om de doos goed af te plakken. Alleen een stukje van de voorvork en het stuur steken nog uit de doos. De helm en de tent werk ik ook in de doos. Dan ga ik naar de incheckbalie. Ik ben de eerste en kan kiezen. Bij het raam of ergens anders. “Graag bij het raam”, zeg ik, “dan kan ik zien wat ik op de fiets heb afgelegd.” Het vliegtuig vertrekt precies op tijd naar Madrid waar we ook op tijd aankomen. Daar moet ik overstappen en heb een uur de tijd. Bij het opstijgen, moet ik denken aan de vliegramp op dezelfde startbaan. 145 Doden zijn geïdentificeerd.
De thuiskomst
De tocht vanaf Loenen aan de Vecht is prachtig. Mooie landhuizen en genoeg te zien. Bij Utrecht is langs de Vecht ook voldoende te zien. Er ligt een groot aantal woon- werkbootjes naast elkaar. De dames van plezier oefenen hier hun beroep uit. Ze prijzen zich op deze vroege morgen, met zeer weinig kleding, aan. Is dit de laatste beproeving voor een pelgrim op weg naar huis?
Via De Bilt, Zeist, Driebergen, Leersum, Rhenen gaat het richting Arnhem. Wil, mijn vrouw, belt meerdere keren. Ze wil weten hoe laat ik ongeveer thuis ben. Die is iets aan het uitbroeden. Ik weet niet wat? Met de wind in de rug ga ik als een speer richting Duiven. Om 14:25 uur kom ik bij de voordeur. Een kleine fiets en een spandoek sieren de gevel. -‘Gefietst door stad en land. Pelgrim Henk, welkom in ons kikkerland’-.De vlag hangt uit. Ze zijn blij dat ik weer thuis ben. Ik ook!
Het huis zit vol vrienden en bekenden. Ik krijg een warm onthaal. Het is fijn om weer gezond thuis te zijn.
Vijf weken weg en de kilometerteller staat op 2650 km. Ik ga na het douchen op de weegschaal staan. Ik ben in vijf weken zes kilo afgevallen, maar wel een ervaring rijker, want het enige wat belangrijk is; Je gezondheid en water.