2010 Rome -Duiven

Rome – Duiven

Dag Datum Bestemming Afstand Tot. km.
1 21-jul-10 Weeze (vliegreis)-Rome 38 38
2 22-jul-10 Rome 27 65
3 23-jul-10 Marta (Logo di Bolsano) 120 185
4 24-jul-10 Proceno 40 225
5 25-jul-10 Siena 87 323
6 26-jul-10 Siena rustdag 10 333
7 27-jul-10 Pisa 113 446
8 28-jul-10 Villafranca 93 539
9 29-jul-10 Breceto Cisa-pas 39 578
10 30-jul-10 Parenzia 113 691
11 31-jul-10 Alessandria 93 783
12 01-aug-10 Turijn 95 880
13 02-aug-10 Sussa (I) 71 950
14 03-aug-10 Lanslebourg (F) 34 984
15 04-aug-10 Albertville(F) 121 1107
16 05-aug-10 Neydens(F) 82 1189
17 06-aug-10 La Sarraz (CH) 83 1272
18 07-aug-10 Pont les-Moulins 113 1387
19 08-aug-10 St.Loup-Semouse 99 1486
20 09-aug-10 Charmes aan de Moezel 70 1755
21 10-aug-10 Corny-sur-Moselle 108 1663
22 11-aug-10 Ettelbruck (L) 106 1769
23 12-aug-10 Vielsalm Grand Halleux (B) 77 1847
24 13-aug-10 Bunde (NL) 107 1954
25 14-aug-10 Wellerlooi 97 2051
26 15-aug-10 Duiven 75 2126
23 fietsdagen gem. dagafstand 92

Het effect is optimaal: “Dag Henk” zeggen wildvreemde mensen tegen mij. Grapje van mijn vrouw en dochter om mij een T-shirt te geven waar met grote witte letters op staat: HENK OP WEG. Dochter Jolanda en onze vriend Theo brengen mij weg naar vliegveld Weeze. Ryanair werkt prima. Bagage en de minimaal ingepakte fiets nemen ze zond

er probleem aan. De banden moet ik wel leeg laten lopen. Het is wel gek: instappen, 9.50 uur vertrekken en 11.45 uur landen in Rome. Als ik het vliegtuig uitstap zie ik mijn fiets al staan. Er staat een man bij, ik wijs de fiets aan en mag hem direct meenemen. In de bagagehal krijg ik ook weer hulp van een Italiaan. Ik laat mijn fotoboek zien en hij is één en al bewondering. Na een halfuurtje sleutelen en inpakken is de fiets rijklaar. Het meeste werk heb ik met het oppompen van de banden. Ik fiets vanaf het vliegveld rechtdoor, want ik weet dat daar de Via Appia Antica loopt.

Vijf minuten later sta ik in een andere wereld. Cicaden met hun tsjilp geluiden begeleiden mij over deze oude weg. Links en rechts staan oude grafmonumenten. De weg zelf is soms moeilijk te fietsen. Het wegdek bestaat grotendeels uit keien van een halve meter groot. De ingesleten karrensporen zijn nog zichtbaar.Rome 2010 005kopie

Na 4 km. is de weg wegens wegwerkzaamheden met hekken afgesloten. Ik kan het hek open maken en loop langs de mannen die de keien aan het bestraten zijn. Ik groet ze vriendelijk, ze kijken daar niet vreemd van op en groeten ook. Aan de andere kant van de afsluiting word ik in het Nederlands aangesproken; weer het T-shirt. Het zijn Belgen en ze vragen of ze er ook langs kunnen. Ik zeg dat het kan.

Na 7 km. kom ik langs de catacomben van San Sebastiaan.

Een mooie gelegenheid om deze plaats, waar Petrus ook is geweest, eens te bekijken. Maar waar laat ik de fiets met alle tassen? Ik vraag in de catacomben een jonge man in de souvenirshop. Ik mag de fiets binnen zetten en hij let erop. Ik kan om 14.10 uur direct bij de rondleiding aansluiten. Er is zeven mijl aan onderaardse gangen waar de doden werden begraven en de christenen bij elkaar kwamen.Rome 2010 008

Rome 2010 007

We lopen door gangetjes met nissen en na 20 minuten eindigen we in de kerk de Basilica di San Sebastiano bovenop de catacomben, bij de souvenirshops waar mijn fiets staat. Ik fiets door naar het centrum, de temperatuur is alweer 38 graden. Ik heb al drie flessen water leeggedronken.

Bij het Colosseum word ik weer aangesproken: men wil weten hoe ik op de fiets hier kom. Eén van de jonge mannen zegt dat hij nog een wat vreemde vraag heeft; laat horen! “Als God vandaag iets voor je kon doen, wat zou je dan wensen?” Ik kijk hem wat vreemd aan en zeg: “Ik heb niets te wensen, ik ben een gelukkig mens.”

Door het drukke verkeer van de stad ga ik naar het Vaticaan. Even een paar foto’s maken op het plein en natuurlijk ook van mezelf met het mooie T-shirt aan. Rome 2010 011Ik wil in mijn pelgrim pas de eerste stempel in de Sint Pieter halen. De bewaking zegt dat ik rechts achter de rij moet aansluiten. Als ik dat niet wil en een aantal malen “pelgrim” zeg wijst hij op de Zwitserse Garde. In het Duits vertel ik wat mijn bedoeling is en ik mag mijn fiets zelfs achter het hek plaatsen en ze passen erop! Ik moet ze vertellen van mijn tocht. In de sacristie krijg ik mijn eerste stempel.Rome 2010 012 Het fotoboek doet wonderen, vooral de foto waar ik samen met de paus op het balkon sta wordt met gelach bekeken. Men kijkt het hele boek door. Vier priesters staan in de sacristie klaar voor de mis. Ik neem een halfuurtje tijd om de mis in de Sint Pieter te volgen. Wat een beleving, in de grote basiliek.

Het is 17.30 uur en ik ga op zoek naar de camping noord van Rome. Er is een file de stad uit: rijen dik. Ik laveer -net als de scooters- er tussendoor. Ik zie het bordje van camping Flamino, maar toch kan ik het niet vinden. Ik vraag het aan een wielrenner en hij fietst met mij mee naar de camping. Zou God die wielrenner gestuurd hebben?

………………………………………………………………………

Dag 2
22 juli 2010
Rome

Acclimatiseren
Ik ben de eerste nacht goed doorgekomen. Het blijft ’s nachts rond de 20 graden, dus ik lig gewoon op het luchtbed. Ik doe vandaag rustig aan. Om 9.00 uur wil ik naar de stad fietsen. Op de camping word ik weer aangesproken: “Daar is Henk weer”,zegt een vrouw. Het is een moeder met twee dochters die ik in het vliegtuig en op het vliegveld zag. De tekst van het T-shirt doet zijn werk weer.

Vanaf de camping fiets ik over de vierbaansweg naar Flaminio, daar passeer ik een brug over de Tiber. Mijn doel is de Sint Pieter. Dan kan ik het beste langs de Tiber fietsen. Ik kom uit bij het Olympisch zwemstadion. Er zijn nationale zwemwedstrijden en iedereen loopt zo naar binnen. Ik zet de fiets tegen het hek en loop ook naar binnen. Er zitten veel mensen op de tribunes. Ik zoek ook een plekje en bekijk de wedstrijden. De deelnemers zijn meest jongeren tussen de 16 en 20 jaar. Ik bekijk een aantal wedstrijden en stap dan weer op de fiets. In het centrum van Rome ken ik een kleine bar met terras. Daar wil ik mijn eerste brief schrijven. Het kost ongeveer 40 minuten om mijn verhaal te maken. Ik wil de eerste brief in het Vaticaan op de post doen.

Rome 2010 018Rome 2010 022

Op het Sint Pietersplein is het weer druk. Ik vraag de Zwitserse Garde of ik mijn fiets mag stallen en daarna de kerk in. Deze keer lukt het jammer genoeg niet om met mijn pelgrimspaspoort de kerk in te komen. Wel is in één van de gebouwen een museum , op dat moment een tentoonstelling over pelgrimeren naar Santiago de Compostela is. De tentoonstelling is gratis, dus echt iets voor Nederlanders!

Om 12.00 uur fiets ik van het plein af. Kort daarvoor ontmoette ik een man en vrouw uit Raalte. Ook zij lazen de tekst op mijn T-shirt met een lach. Via de oude stad ga ik naar de Spaanse trappen en dan naar de ; Trevifontein. Het zijn de bekende plaatsen waar ook de toeristen naar toe gaan. Buiten de stad op één van de heuvels ligt park Borghese.

Volgens de boeken moet het een prachtig park zijn. Het is een flinke klim, maar zeker de moeite waard; prachtige lanen, gebouwen en beelden. Vooral Villa Borghese is bijzonder mooi. Ik ontmoet ook nog twee mensen uit Finland. Zij vertellen dat het in Finland ook mooi fietsen is, daar heb ik even niets aan, nu ik in Rome ben.Rome 2010 028kopie

Na het park maak ik nog een laatste ritje door de stad. Ik kijk bij het presidentiële paleis met veel wachten in uniform. Dan daal ik af naar het Colosseum en de renbaan die daarachter ligt. De renbaan is als zodanig nog goed herkenbaar. De baan ligt verdiept en is zeker 400 m lang. Hier hield men de wagenrennen. Langs de Tiber fiets ik terug naar de Sint Pieter, symbolisch neem ik afscheid. Ik wil dezelfde route als vanmorgen fietsen, maar dat gaat verkeerd. Ik herken later gelukkig de kruising waar de fietser mij gisteravond hielp en toen was ik zo op de plaats van bestemming. Ik ga nog even douchen en dan eten koken.

Vanaf dat moment gaan een aantal dingen niet goed. De benzinebrander gooit letterlijk roet in het eten door verkeerd te branden. Met enige moeite krijg ik mijn spaghetti met courgette en vlees gaar. Een volgend probleem dient zich aan, ik zak spontaan door een poot van mijn driepootkrukje; weg stoeltje. Ik denk even aan de man van gisteren die zei: “Als God vandaag iets voor u kon doen, wat zou u dan wensen?” Ik laat mijn Deense buren mijn krukje zien. Ik krijg van hen spontaan een ander en die mag ik houden.

………………………………………………………………………..

Dag 3
23 juli 2010
Rome-Marta, Logo di Bolsano
Dagafstand 120 km. Totaal gereden 185 km.

Route dag 3.

De negatieve man.
Het is 5.30 uur als ik de vogels hoor fluiten. Ik ben klaarwakker en begin met opruimen . Gisteravond heb ik de tassen op de fiets laten zitten en de meeste spullen ingepakt. Ik ben nu dus zo klaar en om 6.00 uur fiets ik de poort van de camping uit. Er zijn toch al veel mensen onderweg. Ik moet door de voorstad La Giustiniana. De tocht begint al direct met klimmen. Ik zit op de goede route en de kaart die ik vergroot heb, werkt goed: Bij La Storta moet de ik 493 m omhoog. Deze weg loopt naar het meer van Bracciano. De vliegtuigen naar de luchthaven Oost van Rome vliegen kort achter elkaar. Blijkbaar spitsuur. De temperatuur is nog aangenaam met 23 graden. Toch is het pas 8.00 uur. In de verte zie ik Castello Bracciano op een heuvelrug. Ik denk nog: dat dorpje ligt hoog en ja hoor….daar moet ik dus ook heen.

het plein in Brassiano

Het plein in Bracciano

Onderweg vind ik nog een heleboel pruimen die van een boom gevallen zijn. Ik verzamel ze en ze smaken goed. Op het pleintje van Bracciano ga ik mijn brood eten. Op enig moment komt er een Nederlander aanlopen. Hij herkent de Gazellefiets en begint te praten. Hij wil weten waar ik heen ga. Zijn ogen worden groot als ik vertel dat ik naar Nederland fiets. Dan komt er een negatieve aanmoediging die voor velen voldoende zou zijn om te stoppen: “Dat wordt niets. Dat haal je niet. Je verongelukt. Het is hier een hittegolf.” zegt de man achter elkaar. En die zinnen herhaald hij een aantal malen. Hij komt uit Rotterdam en is een geboren Zeeuw. Ik denk ‘Luctor et emergo’ : Ik worstel en kom boven. De Zeeuw probeert je al vroeg naar beneden te helpen. Ik bedank hem voor zijn bemoedigende woorden. “Dit moet ik aan de mensen van mijn reisgezelschap vertellen”, is zijn laatste opmerking.

Bij de lokale winkel breng ik mijn voorraad eten en drinken op peil. Vooral drinken. Ik koop ananasdrank, lekker fris. Op een bankje aan het meer denk ik nog even aan de neger bij de ingang van de supermarkt. Hij probeert mij sokken en ander spul te verkopen. Wat verder zit een vrouw, van zigeunerafkomst op een muurtje. Ze is ongeveer 35 jaar en een kindje van 1 jaar ligt op haar schoot te slapen, met het hoofdje naar beneden. Ze bedelt om geld bij de mensen die de supermarkt verlaten.

Ik vervolg mijn weg, maar na 2 uur fietsen heb ik het idee dat ik op de verkeerde weg zit. Mijn hoogteteller gaat tot bijna 500 m. De temperatuur loopt op tot boven de 30 graden en het is stevig werken. Ik drink liters water en soms moet ik in de schaduw rusten. Uiteindelijk kom ik op de 552 m. en de weg naar Siena. Het is een drukke weg en de vrachtwagens scheren langs mij heen. Ik let goed op want die Zeeuw mag geen gelijk krijgen. Na Vetralla komt er een rustige weg door een gebied zonder dorpen. Ineens zegt een vrouw van rond de zestig jaar mij vriendelijk goeden dag. Ze zit in bikini aan de rand van een korenveld, onder een boom. Wat is dit in de middle of nowhere? Ik stop maar niet, want alleenstaande vrouwen langs de weg en zeker in bikini, dat is niet zuiver zijn. Ze heeft wel een mobiele telefoon in haar hand. Dat hebben alle Italianen. Of ze nu lopen, op de scooter zitten of autorijden, ze telefoneren maar. Zelfs een schaapherder zag ik met een mobieltje lopen.

Mijn doel vandaag is Marta aan het meer van Bolsena.: een meer in een vulkaankrater.

Na enig zoeken kom ik om 21.00 uur aan op de camping. Mijn tentje staat bijna aan het meer. Ik heb vandaag 120 km. gereden en na het eten ga ik slapen. Het was een heftige eerste fietsdag richting Siena
………………………………………………………………………..

Dag 4
24 juli 2010
Marta- Proceno
Dag afstand 40 km. Totaal gereden 225 km.

Route dag 4.

Boeddhist
Vandaag doe ik het rustig aan. Ik heb gisteren veel kilometers gemaakt, dus mag het vandaag wel wat minder. Pas om 9.00 uur fiets ik van de camping. Het eerste gedeelte van de route loopt langs het meer. Dit is ook een vulkaanmeer; de krater is gevuld met water. Het strand bestaat uit heel fijn zwart zand. Op enig moment moet ik rechtsaf en dan gaat de asfaltweg over in een soort grindweg. En grindweg geeft veel geel stof. De weg loopt op ongeveer 10 m van het meer. Op het strandje hebben mensen stoelen gezet en zijn aan het zonnen. Ik bedenk dat het toch jammer zou zijn om ook niet even te gaan zwemmen. Ik vind een mooi plekje en om 9.30 uur zwem ik in het meer van Bolsena. Het water is zeker 25 graden. Toch geeft het verkoeling. Echt zwemmen kan niet want de eerste 10 m van het meer is maar 1 m diep. De bodem ligt vol ronde stenen. Toch prachtig zo’n korte zwem stop.

De weg langs het meer blijft vlak en langs het meer is nog een camping en verschillende huisjes van vissers. Ik zoek de SR2, de weg naar Siena. De bergen rond het meer zijn ongeveer 450 m hoog. Ik moet direct klimmen. Het gaat 5 tot 7 % omhoog naar San Lorenzo Nuova. Als ik boven ben is er een klein parkje langs de weg. Ik ga er lekker onder de bomen liggen en zowaar ik slaap weer even. De fiets staat naast mij en ik word wakker als een hond dichtbij komt snuffelen. De dorpsbewoners laten op dit grasveldje de honden uit. Niks van gemerkt!

parkje langs de weg.

In het dorpje doe ik ook voor de zondag boodschappen, je weet nooit of je een winkel op zondag open treft. In Acquapendenta bezoek ik nog een kerk. Als ik het dorp een paar kilometer uit ben zie ik een bord van een camping.

Er staat 4 km. bij. Het is wel van de route , maar laat ik het maar doen. Na 2 km heb ik alweer spijt: de weggaat steil omhoog. Ik zie hoog op de berg een dorpje en natuurlijk loopt de weg daarlangs.

Ik klim weer tot 450 meter hoogte en op de hoogste heuveltop kom ik om 15.00 uur aan bij een

boerencamping.
De poort is gesloten en ik moet een aantal keren bellen voor de poort opengaat. Het huis ligt werkelijk op de top en rondom heb ik een prachtig uitzicht. De camping is een grasveld onder de bomen. Er staat een tafel en er zijn 2 hangmatten. De wc is een klein hokje met de douche. De boerin maakt duidelijk dat het water door de zon wordt verwarmd. Mogelijk is er koud water. Het maakt mij niet uit, dit is de “Hof van Eden”. Ik spoel het zweet weg. De boer is ca. 50 jaar en komt voor de inschrijving. Totale kosten: 13 euro. Hij vraagt waar ik heen ga en ik geef hem het fotoboek. Vol bewondering gaat het boek ook door de handen van de overige familieleden; oma, moeder en dochter van ca. 22 jaar. Er zijn nog meer gasten en ook zij krijgen het fotoboek te zien. Een jonge vrouw spreekt wat Engels en zegt dat op zaterdagavond de familie voor de gasten kookt. Of ik wil mee eten. Natuurlijk wil ik dat, ik word om 20.00 uur aan tafel verwacht. Er zijn in totaal 20 gasten die allemaal in het huis of in de bijgebouwen een kamer hebben. Ik zie er tegen op want als ik tussen de Italianen zit is er geen conversatie mogelijk. De boer geeft mij echter een plaats naast een jonge man. Het is Pasquale Bruno uit Rome. Hij is 42 jaar en spreekt goed Engels.

boer-01;

Bruno vertelt dat al het eten op de boerderij wordt gemaakt. Het bestaat uit een voorgerecht, een pasta en dan nog vlees. Wat een bijzondere avond. Het eten is perfect. De mensen kunnen zo een restaurant beginnen. Kosten: 20 euro inclusief de wijn.

Bruno komt hier vaak voor de rust. Hij studeerde economie in Bologna en werkt in Rome bij Axa verzekeringen. We praten over de diepere dingen van het leven. Hij heeft geen relatie. Ik vraag of hij homo is. “Nee, vrouwen beklemmen mij”, zegt hij en maakt met zijn handen een wurgbeweging rond zijn keel. Dat is mij wel duidelijk. Als ik vraag of hij Christen is zegt Pasqual;” Ik ben Boeddhist”. Hij geeft mij uitleg en mijn aandacht doet hem goed. We gaan als vrienden met een stevige handdruk uit elkaar.

………………………………………………………………………..

Dag 5
zondag 25 juli 2010
Proceno – Siena
97 km. Totaal 323 km.

Route dag 5.

Toscane
Met weemoed in het hart verlaat ik de boerencamping op de berg. Ik denk terug aan Pasquale Bruno. Deze jonge Italiaanse Boeddhist gaf mij aan het einde van een bijzondere avond een gebedsboekje van het Japanse Boeddhisme. Ik had nog een eerste fotoboek over en die heb ik aan hem gegeven. Pasquale zei dat de Boeddhisten geen God hebben. Toch zou hij voor mij bidden. Dat klinkt in ieder geval beter dan de voorspellingen van de Rotterdammer de dag daarvoor. Die gaf maar aan: “Het wordt niets, je verongelukt. Dat haal je niet”. Nou ik ben al bijna 250 km onderweg, het is wel zwaar, maar ik ga goed. Ook ben ik nu de kramp in de benen kwijt. De eerste nachten trokken soms alle spieren van de benen strak: kramp in alle spieren, dat is nu gelukkig over.

Vanaf de boerencamping moet ik naar de SR2. Ik gebruik de TomTom en na 2 kilometer afdalen geeft de TomTom aan dat ik rechtsaf moet. Het is een weg met halverharding midden door de graanvelden, langs eenzame boerderijen waar de honden schrikken als ik voorbij fiets. Na 5-6 km grindweg kom ik weer op de SR2. De weg is op zondag zeer rustig. Ik was vandaag om 6.00 uur vertrokken, het was genieten van de rust en de stilte op het Toscaanse land.

Toscane

Toscane

Ook de SR2 is een beproeving. Ik moet weer klimmen naar een pas. Het laatste stuk gaat door een tunnel van 450 m lengte. Ik doe eerst mijn achterlicht aan en dan het lampje op mijn helm. Ik lijk dan wel een rijdende kerstboom, maar ben in ieder geval goed zichtbaar. Ik kom zonder problemen door de tunnel en kan direct aan de afdaling beginnen. De snelheid waarmee ik bergafwaarts fiets loopt op van 40 tot 50 km. Regelmatig knijp ik in de remmen, om niet te hard te gaan. Richting San Quirica d’Orcia wordt het landschap nog meer open. De boerderijen staan op een heuveltop. Het lijnenspel van de gemaaide graanvelden maakt het beeld van Toscane compleet.

Het prachtige uitzicht op Toscane. Draai de noordpijl en kijk rond.

Ik heb het idee om naar Siena te fietsen, maar of ik dat haal: het is bijna 100 km. Rond 12.00 uur vind ik een picknickplaats in de schaduw. Gisteren heb ik ook rond deze tijd een stop gemaakt. Nu blijf ik 2 1/2 uur zitten. Soms maak ik een kort slaapje. Rond 14.30 uur stap ik weer op de fiets voor de laatste 40 km. Het blijft nu meer vlak, of het moet zo zijn dat ik een heuvel van 3 tot 5 % stijgen, niet meer merk. In het westen ontstaan zware onweersbuien. De bliksemflitsen zijn goed te zien. Het lijkt erop dat de buien langs trekken. Toch begint het net voor het bord van Siena hevig te regenen. Snel pak ik de regencape en stap weer op de fiets. Heerlijk verfrissend zo’n buitje. Ondanks dat de weg glad is van de regen, blijven motoren door de bochten scheuren. Het lijkt wel of alle mannen in Italië in het weekend wielrenner of motorcoureur zijn. Ze racen voorbij. De wielrenners groeten soms. De motorrijders hangen alweer in de volgende bocht en hebben geen tijd om te groeten. Dat het fout kan gaan bewijzen de vele herdenkingskruisjes langs de weg. Vaak met namen van nog jonge mannen. Zij deden stoer.

Ik fiets tot de stadspoort van Siena. De camping waar ik naar toe wil staat al aangegeven. Het is nog 5 km en natuurlijk ligt ook deze camping boven op een heuvel. Om 18.00 uur sta ik aan de poort. Zoek maar een plekje is het advies. Ik kijk rond, maar alle vlakke plekjes zijn al in gebruik. Soms zie ik een vlakke plek, maar let op, daar is overdag geen schaduw. Ondanks dat de keuze beperkt is, vind ik een plek. Mijn buren uit Midden Beemster zijn nog op weg naar Rome. Ik kook mijn potje en om 22.00 uur begint mijn nachtrust.
………………………………………………………………………..

Dag 6
maandag 26 juli 2010
Rustdag Siena
Dagafstand 10 km. Totaal 333 km. gefietst.

Het prachtige plein.
Als ik om 8.00 uur op sta zijn mijn buren uit Midden Beemster al vertrokken. Ze willen nog deze week in Rome zijn. Ook hebben ze nog het idee om naar Assisi te gaan. Voordat ik naar de stad ga wil ik eerst even de was doen, ik heb nog een paar sokken, onderbroek, hemd, afritsbroek en het T-shirt “Henk op weg”, wat een wasbeurt nodig heeft. Ik sop de kleding flink en gebruik veel warm water. Ik maak een waslijn tussen twee bomen. Het T-shirt “Henk op weg” hangt in het midden. Een leuk gezicht. Dat bleek ook wel want toen ik uit de stad terug kwam had ik nieuwe Nederlandse buren. Het waren Henk en Rinske uit Woerden. Henk vond de waslijn prachtig: “Ik heb al even achter je T-shirt gestaan om een foto te maken”, zegt hij en natuurlijk wil hij weten waar het “Henk op weg” vandaan komt. Een mooie gelegenheid om wat nader kennis te maken. Ze rijden bijna dezelfde route die ik vorig jaar heb gereden. We wisselen ervaringen uit en ik wens ze nog een goede reis.

Na de was ben ik op de fiets naar de stad gegaan. Vanaf de camping op 325 m hoogte ga je 100 m. omlaag tot aan het station van Siena. Dan moet je weer 100 m klimmen naar het centrum van de stad. Het is er heel druk met toeristen uit allerlei landen. Alle toeristen lopen richting het plein Il Campo.

Senna

Senna

Op het plein worden de Palio paardenrennen gehouden. Hier strijden de verschillende wijken van de stad met hun paard en ruiter. De paarden rennen een aantal rondjes rond het enorme plein wat helemaal vol publiek staat.

Il Campo

Il Campo

Paarden rennen de Palio in Sienna

Paarden rennen de Palio in Sienna

Voordat ik naar de Il Campo ga, ga ik eerst bij het postkantoor langs. Ik kocht in het Vaticaan postzegels voor de brieven die ik naar huis schrijf. In mijn enthousiasme heb ik gelijk 20 zegels gekocht, maar nu twijfel ik of de zegels in Italië bruikbaar zijn. Het Vaticaan is een eigen Staat. Ik stel de vraag op het postkantoor en mijn vermoeden bleek juist. De zegels gelden alleen in het Vaticaan. Heb ik mooi de Paus zitten spekken met 8 euro. Ik koop 10 Italiaanse postzegels. Bij een bank wordt het tijd om weer wat geld uit een automaat te halen: ik stop mijn bankpasje in de automaat. Er komt een Italiaanse tekst in beeld en minuten lang gebeurt er helemaal niets. De schrik slaat me om het hart; het is mijn enige pasje en als die niet meer uit de automaat komt, kan ik nergens meer geld ophalen. Ik mag de bank in en een dame ‘doet wat’ met de automaat. Buiten staat de dame met mijn pasje in haar hand. Dat probleem is weer opgelost. Nu even niet opnieuw proberen. Ik ga de Dom bekijken en een stempel in mijn pelgrimspaspoort halen. Het wordt een mooie stempel.

Voor de kerk staat op de trappen een Engels meisjeskoor prachtige liederen te zingen. Wat klinkt dat mooi op het plein voor de Dom. Het wordt tijd om de stad te verlaten; dus ik daal af uit de stad en moet weer klimmen naar de camping. Op de camping maak ik alles vertrek klaar, want ik wil morgen naar Pisa. Bij de Coöp doe ik mijn boodschappen en om 22.00 uur lig ik op bed.

……………………………………………………………………………..

Dag 7
dinsdag 27 juli 2010
Siena – Pisa
Dagafstand 113 km. Totaal gefietst 446 km.

Route dag 7.

1 Miljoen km.
Om 05.45 uur ben ik wakker en begin met het inpakken van de tent; om 06.15 uur fiets ik de poort uit. Het is 16 graden en ik trek een jas aan. Na de afdaling moet ik direct weer flink klimmen. Ik wil via San Fimignano naar Pisa, maar dan moet ik door de bergen. Ongeveer 30 km. buiten Siena wijzig ik mijn plan en besluit de SR429 te volgen. Deze weg loopt door het dal van de rivier de Else. De weg is heerlijk vlak en ik schiet goed op. Het is nog geen 12.00 uur en ik heb al meer dan 50 km. gereden. Pisa is ca. 100 km. van Siena en in dit tempo moet ik het kunnen halen. De rivier loopt naar de rivier de Arno die bij Pisa in zee uitkomt.

Om 12.00 uur maak ik een kleine stop van 2 uur. Er is een waterkraan in het kleine parkje waar ik ook een bank heb gevonden. Het is nog 35 km naar Pisa. Rome 2010 065Om 16.37 bereik ik de stad Pisa. In een buitenwijk staat een vrouw bij een bar en ze roept mij aan. Ik zie twee fietsen staan en keer even om voor een kort gesprek. Het zijn Marijke uit Naarden en Wiebe uit Grotegast (Groningen). Ze fietsen dwars door Italië. Marijke zegt dat Wiebe al meer dan 1 miljoen km. heeft gefietst. Hij is eens bij het programma Kopspijkers geweest. Het is Wiebe aan te zien: er zit geen grammetje vet op zijn lijf. Ze willen nog naar Florence gaan en dan verder naar Venetië. Marijke vertelt nog snel dat ze twee kinderen heeft. Eén woont in Maastricht en de ander in Parijs. Ze ziet ze niet zo vaak.

Ik rijd de stad in en zie een winkel met campingartikelen. Toch eens vragen of ze een driepootkrukje hebben. Het is zo’n rommelwinkel met schappen vol spullen. Ik steek 3 vingers op en maak een zitbeweging. De dame komt ook in beweging en zowaar ze pakt een driepootkrukje. Kosten: 4 euro. Thuis betaalde ik 9 euro voor hetzelfde krukje.

Rome 2010 068Nu wil ik die scheve toren wel eens zien! Ik vind het grote plein met het grasveld en de scheve toren en de Dom. Ik trek mijn “Henk op weg” T-shirt weer aan en vraag deze en gene om een foto te maken.

de ontmoeting met de familie krechting uit Westervoort.

De ontmoeting met de familie krechting uit Westervoort.

 

Dan zegt iemand: “Jij bent toch Henk Nijland?” Ik kijk verbaasd. “Ik ben de buurman van Jan Verhaar, jouw vroegere buurman”. Het is de familie Kregting uit Westervoort. We wisselen informatie uit en het blijkt dat ze vlakbij op een camping staan. Nou dan ga ik daar ook heen. De camping ligt 1,5 km buiten de stad. ’s Avonds word ik bij hen op de koffie gevraagd. Om 24.00 uur ga ik naar bed. Weer een dag met bijzondere ontmoetingen.

 

………………………………………………………………………..

Dag 8
woensdag 28 juli 2010
Pisa – Villafranca
Dagafstand 93 km. Totaal 539 gefietst.

Route dag 8.

Marmer
Om 6.00 uur opent de nachtwacht van de camping de poort voor mij. Vandaag trek ik langs de kust. Om 8.00 uur bereik ik de haven van Viareggio. Kleine vissersbootjes liggen aan de kade.

Rome 2010 069Op de kade staan parasols en daar onder tafels met bakken vis. Het geeft een beeld wat de vissers in de Middellandse zee vangen. De kopers komen meest op de fiets en wijzen de vis aan. Ik zie platvissen, gewone vis, garnalen en inktvissen. De vis wordt op een handbascule gewogen. Hoe meer vis op de schaal ligt, des te verder gaat het gewicht naar het einde van de stok. Ze wegen het zo dat de koper het kan zien.

Na de haven kom ik bij het strand en de zee, tenminste als je de zee nog kan zien. Het strand is zeker 100 m. breed en staat vol met strandstoelen en parasols. Zover het oog reikt zie ik parasols en ligstoelen. Ik schat dat elk bedrijf, wat een bar of restaurant met de meest exotische naam, een eigen strandje heeft van ongeveer 100 m diep en 50 m breed. En zo staan kilometers lang de

Km strand met parasols

Km strand met parasols

bedrijven naast elkaar. Als echte luxe overdaad zijn er ook bedrijven die naast de horeca ook een zwembad hebben. Er zijn nog geen gasten. Als ik het terrein van zo’n strandtent op fiets begint de eigenaar direct te klagen. Hij spreekt Italiaans, maar ik begrijp dat er strepen op de marmeren vloer komen, veroorzaakt door mijn fietsbanden. Verder langs het strand staan de meest luxe winkels en aan de overkant van de weg palmbomen en luxe hotels. De exclusieve gasten hoeven maar de weg over te steken en zijn bij de strandclub. Als je echt de zee wilt zien, moet je naar de pier die in de zee is gebouwd. Op de pier staan sportvissers. Tegen 9.30 uur kan ik vanaf de pier de badgasten zien, merendeel oudere en te dikke Italianen. Ze liggen in een ligstoel en vaak zijn ze aan het telefoneren. Hun drankje wordt bij de stoel gebracht, want het is niet de bedoeling dat je, je eigen eten of drinken meeneemt. Dat hier flink geld wordt verdiend, is duidelijk. Bij Carrara staan de meest mooie marmeren beelden. Na Carrara heb ik het decadente strandleven wel gezien.

Rome 2010 076Ik fiets langs bedrijven waar grote stukken Carrara-marmer staan. De oude Romeinen haalden hier al marmer uit de bergen. In de verte kan ik de marmergroeven zien. Regelmatig rijden er ook vrachtwagens met blokken marmer van wel 1,2 x 2 of 3 m.

 

Ik passeer een werkplaats waar men marmeren beelden maakt. Zoals gebruikelijk: niet Rome 2010 078

Rome 2010 079

 

vragen maar gewoon naar binnen fietsen. Ik zeg de mensen vriendelijk goedendag en ze groeten terug. Een jonge man van ongeveer 25 jaar is een beeld van een vrouw aan het maken, kijkt regelmatig naar een kunststof model. Met een kleine beitel hakt hij de fijne lijnen uit het marmer. Dit is kunst. Ik sta zeker 20 minuten te kijken, terwijl hij doorwerkt.

Na Carrara moet ik richting Aulla. In het centrum ga ik de brieven schrijven. Een neger met sokken en ander spul probeert mij weer iets te verkopen. No socks, o.k. dan wil hij geld voor water: ‘no money’. Ik fiets nog door naar Villa Franca. Op een bankje neem ik weer rust. Het gaat nu berg opwaarts naar de Cisa pas. Ik weet nog niet of ik een camping kan vinden. Na de rustpauze stap ik op de fiets en zie direct een bordje met camping. Heb ik zitten rusten op nog geen halve kilometer van de camping! De camping is oud en vervallen en voor 20 euro wel aan de prijs. De wc’s hebben houten deuren die met een elastiekje dicht moeten blijven. De douche heeft geen, of koud water. Gelukkig is het maar voor één nacht. Bij de receptie hoor ik een man klagen over de prijs en de douches. Ik heb de douche toch maar gebruikt. Morgen de pas over.
………………………………………………………………………..

Dag 9
donderdag 29 juli 2010
Villafranca – Berceto
Dagafstand 39 km. Totaal 578 gefietst.

Route dag 9.

Alles nat
Ik hoorde om 6.00 de regen op mijn tent. Ik besluit om dan nog maar even te wachten, mogelijk wordt het snel droog. Om 9.00 uur is de regen even wat minder. De tent moet ik geheel nat inpakken, waardoor ik mogelijk wel een halve liter water extra meesleep. Vandaag moet ik berg op. Het is 28 km. en ik moet van 250 m naar 1075 m hoogte. Het is bewolkt, dan is er veel zuurstof in de lucht, dat is meegenomen, maar het blijft wel kilometers omhoog fietsen. Al snel begint het weer te regenen. Ik doe mijn poncho aan. Mijn broek, schoenen en sokken zijn door en door nat. Als ik loop, wat ik bij 7 tot 10% klimmen vaak moet doen, heb ik het niet koud. Maar als ik even stil sta, heb ik het direct koud. Niet vreemd want de temperatuur is maar 15 graden en het blijft regenen. Volgens mijn berekening moet ik met lopen en fietsen een gemiddelde van 7 km

Regen en kou

Regen en kou

 

per uur kunnen halen. Dan moet ik om 13.00 uur op de pas zijn. Uiteindelijk ben ik om 13.30 uur boven. Er is niets te zien. Alleen een bar, waar je er tientallen van onderweg tegenkomt. Toch heb ik boven nog foto’s gemaakt want het uitzicht is, ondanks de regen en mijn vermoeidheid, prachtig. De regenwolken hangen in het dal. Ik zie dorpjes en kerkjes tegen de berg en daar kom ik ook. Er is niemand op straat en zelfs de honden blaffen niet als ik voorbij kom. Het is zo’n dag waardoor je snel in een dip komt; regen, kou en vermoeidheid. Als je dan even meelijden met jezelf krijgt, gaat het snel de verkeerde kant op. Ik weet dat en toch, soms denk ik: ‘Je bent gek’, je hebt thuis een Audi A6 die niet merkt als hij de berg op moet en ik zeul een fiets met 20 kg bepakking naar boven. Waarom doet een mens dit? Om te bewijzen dat ik het kan, hoeft niet meer, na de fietstochten in 2008 naar Santiago de Compostela en 2009 naar Rome. Toch moet ik onderweg vaak aan de pelgrims van vroeger denken. Die hadden geen plastic kaartje om geld uit de muur te halen. Die vonden niet om de paar kilometer een supermarkt Coto, Coop of Conmar om de voorraad drinken en eten aan te vullen. De vroegere pelgrim moest geld meenemen, zien dat hij onderweg wat te eten kreeg bij kloosters of herbergen. De pelgrim ging naar een vreemd land, sprak de taal niet en moest de weg veelvuldig vragen. Drinken bestond het meest uit water. Gelukkig vind je op de meeste dorpspleinen wel een kraan en onderweg zijn ook natuurlijke bronnen.Rome 2010 084

Ik ben in Rome direct begonnen met het drinken van kraanwater. Ik heb dat iedere dag vol gehouden. Er zijn mensen die daar bang voor zijn, bang dat ze er ziek van worden. Ik niet. Ook de Italianen zeulen uit elke winkel flessen drinkwater. Ik heb maar één keer een fles drinkwater gekocht, en dat was niet lekker. Ik prijs me weer gelukkig met mijn lijf, dat de inspanning aan kan en tevreden is met gewoon kraanwater met als beloning ’s avonds een fles wijn.

Na de pas op 1075 m blijft de weg klimmen en dalen. Ik ga me omkleden en in een zijweggetje ga ik in mijn slaapzak op mijn krukje zitten om weer op temperatuur te komen. Een man die het zijweggetje inloopt om een plasje te doen schrikt zodanig dat hij direct omkeert. Ik kan het mij voorstellen. Kleding hangt aan de fiets te drogen, een man in de slaapzak naast de fiets, wat een vreemde vertoning in de bergen. Daar schrik je best van.

Ik weet nog niet waar ik een camping kan vinden, dus begin ik aan de afdaling. Vrijwel direct zie ik bij Berceto een bordje camping. Het is 15.00 uur en ik heb 39 km. gelopen en gefietst. Het is mij genoeg voor vandaag. Op het campingveld voor de tentjes staan Fransen, Italianen en Duitsers. Het is droog, maar om 19.00 uur, als ik net mijn eten klaar heb, begint het te onweren. In de tent moet ik liggende eten. De natuur begint een concert met knallen, lichteffecten, regen en hagel. De lichtflitsen zijn soms zeer dichtbij. Er is rondom mijn tentje zoveel plek voor een blikseminslag, daar maak ik me niet zo druk om. Het wordt die avond niet meer droog en noodgedwongen slaap ik al om 20.00 uur. Iets waar ik thuis niet aan moet denken.

Ik ben de Apennijnen over, nu komt de Povlakte naar Turijn. Of ik dan weer een camping vind, dat weet ik nog niet, dat zie ik morgen wel weer.
………………………………………………………………………..

Dag 10
vrijdag 30 juli 2010
Breceto – Parenzia
Dagafstand 113 km. Totaal 691 km.

Route dag 10.

Pelgrims ontbijt
Om kwart over zes komt er een vrouw in het Frans vragen of ik wil meedoen met het ontbijt. Nu moet het niet gekker worden, nu al een ontbijt. Ik ben wat terughoudend, maar ze biedt me koffie aan. Waarom zou ik het niet aannemen? Ik zeg dat ik een pelgrimstocht van Rome naar Nederland maak. Ze zegt dat zij pelgrims naar Rome zijn. Dit wordt op het vroege uur toch nog spannende conversatie. Mijn kennis van de Franse taal gaat niet verder dan trottoir, ledikant en paraplu. Hoe maken we elkaar wat duidelijk? Ik heb mijn fotoboek en dat zal zijn werk wel doen. De vrouw reist met een groep bestaande uit 9 personen, 3 echtparen, een man en 2 meisjes van ca. 20 jaar.Rome 2010 087

de groep uit Frankrijk

de groep uit Frankrijk

Het is een groep Pelgrims uit Avignon in Frankrijk. Onder een afdak hebben ze een tafel voor het ontbijt ingericht. De tafel is rijk voorzien. Drie dames zorgen onderweg voor het bivak en het eten. Gelukkig spreekt een van de mannen een enkel woord Engels. Het fotoboek doet wonderen en gaat van hand tot hand. Het leuke is, ze willen dan altijd met je op de foto. Maar wie ben ik? Zij zijn pelgrims en lopen en fietsen voor een goed doel. Ik krijg een folder waaruit blijkt dat op 12 januari op Haiti een aardbeving plaatsvond met duizenden slachtoffers. Deze pelgrims gaan lopen en fietsen naar Rome en men kan 1 euro sponsoren voor 1-2-5-10-5-….et plus, zoals in de folder staat. Even voor de mensen die hetFrans beter machtig zijn: “Ils pédalent pour rejaindre Jean Cab a Sienne (Italië) et continuer, ensemble, leur <> sportif et humanitaire vers le Vatican ou il serant recus par le pape.” Dat zijn de fietsers maar er is ook een hardloper bij en over hem staat in de folder: “Le parcours deJean Cab Avignon – Rome (www.jeancab.fr). Une aventure sportieve mais surtout humaine. Une marche vers le Vatican qui durea du 11 julliet au 8 Aeut 2010 sur un parcours de 1100 km. Il campte <> sur vos encouragements et vatre soutien genereux”. Ik heb hier meer Frans geschreven als ik op school leerde en dat was: ‘Papa fume une pipe’. Zo dat moet verder voor iedereen duidelijk zijn, ik heb de tekst uit de folder overgeschreven. Ze lopen en fietsen voor een school in Haiti. Niet zo maar even voor de lol van Rome naar Duiven, maar voor de medemens. Ik ben nog steeds van mening ‘GOD’ een ander woord voor goed is. Dit zijn mensen die goed doen. Misschien heb ik vanmorgen ‘GOD’ ontmoet. Het ontbijt was in ieder geval ‘Goddelijk’. Na het inzien van mijn fotoboek waren ze allemaal bezorgd. Heb je wel genoeg, wil je nog koffie, wil je nog brood. Nog even en ik fiets vandaag geen kilometer meer. Ik geef iedereen persoonlijk een hand; ik heb respect voor deze groep mensen.
Rome 2010 086

Mijn tocht gaat bergaf. Het is de dag van de ontmoetingen: Op de camping merkte ik al dat het voorspatbord tegen de band aanliep. Ik ben een afstandsbusje kwijt. Ik dacht het met een grotere schroef weer te kunnen herstellen. Als ik in een grotere plaats een Fiat-garage zie, ga ik het daar eens proberen. Ik fiets de garage in, wijs de plek aan en geef iets van een moer aan. De chef komt erbij en spreekt goed Engels. Ik laat het fotoboek zien en direct staan 5 man personeel mee te kijken. Ik krijg alle hulp en repareer de fiets in de garage. Met bewondering word ik uitgezwaaid.

Kleine reparatie in de garage.

Kleine reparatie in de garage.

In de buurt van Parma, op een rustige weg, is het tijd om wat te eten. ‘De lichaamsmachine moet brandstof om te kunnen werken’. Dan stopt er een fietser. Het is duidelijk een ’trekker’. Hij begint in het Engels te spreken. Nou met de Fransen heb ik het gered, dus zal het ook met de Engels sprekende man wel lukken. Hij komt van Noord-Italië en wil op de fiets naar Florence en Rome. Hij is vol interesse. Hij heeft een kaart op een schaal van 1:800.000 en wil graag kleine weggetjes fietsen. Daarnaast heeft hij een i-phone en Google-maps. Zijn probleem is dat de batterij snel leeg is. Ik vind het wat vreemd, hij lijkt verloren in dit land. Als ik hem zeg dat hij altijd over de Apennijnen moet en de pas ca. 1000 m hoog is, kijkt hij wat vreemd. Ik geef hem mijn gebruikte kaart van de pas Cisa. Dankbaar neemt hij hem aan. Dan dringt het tot mij door: het is geen Italiaan. Ik vraag nogmaals waar hij vandaan komt. From Denmark, is het antwoord. Nu is het mij duidelijk. Hij is met Ryanair naar Noord-Italië gevlogen en wil nu naar Florence en vanaf Rome terug naar Denemarken. Zijn naam is Jens Elnar. We praten nog even over de fietsen en nemen afscheid. Ik geef mijn kaartje mee met het verzoek iets in het gastenboek van de website te zetten, dan weet ik ook wat zijn e-mailadres is.

Na de bergen neem ik vanaf Parma de SR9. Het is een drukke weg. Vooral de vrachtwagens komen kort langs. Het is een kwestie van wennen. Onderweg merk ik dat mijn zadel anders zit. In een dorp bekijk ik het eens en blijkt een stang in het zadel gebroken te zijn. Dit probleem is groter. Toch kan ik de klemmen van het zadel zo instellen dat het zadel weer goed bruikbaar is. Weer een probleem opgelost!Rome 2010 092

Bij Fiorenzuola d’Arda is een Lidl supermarkt. Ik besluit nog wat eten en drinken te kopen. Als ik weg fiets zitten er bij de bar naast de Lidl twee mannen. Ze zeggen wat in het Italiaans tegen mij. Mijn God, ik weet echt niet wat ze zeggen. Ik maak een rondje en ga terug en zeg: “Bike, Rome – Ollanda”. Die komt binnen. Ik geef het fotoboek en de mannen, ca. 40 jaar, kijken met toenemende verbazing. Ik krijg complimenten en koffie aangeboden. De mannen spreken alleen Italiaans. Toch weten we elkaar duidelijk te maken wat we bedoelen. Een van de mannen begint een verhaal wat ik zo begrepen heb: Hij is motorrijder. Samen zijn ze eens gaan fietsen en na 20 km. heeft hij naar huis gebeld en gevraagd om hulp. Ook het woord ambulance vang ik nog op, maar daar lachen ze allebei om. Prachtig toch! Zonder een woord Italiaans te spreken toch een heel verhaal. Als ik weg rij, zwaaien beide mannen uitbundig. Er wordt gezegd dat de Povlakte, waar ik nu over fiets, saai is. Het zijn de ontmoetingen met de mensen die een gewone dag leuk maken.
………………………………………………………………………..

Dag 11
zaterdag 31 juli 2010
Parenzia – Alessandria
Dagafstand 93 km. Totaal 783 km. gefietst.

Route dag 11.

Nachtelijk geweld
Rome 2010 091Ik begon vanmorgen om 5.45 uur met inpakken van mijn tentje. Gisteren heb ik geen camping kunnen vinden, niet zo vreemd want ik fiets 200 km door de Povlakte en dat is een landbouwgebied en dus geen vakantiegebied. Ik had een grasveld met wat bomen bij een fabriek uitgezocht. Achter de bomen stond ik goed uit het zicht. Om 19.00 uur verliet de baas de zaak en deed de deur dicht. Bij het verlaten van het fabrieksterrein ging ook het grote hek dicht. Een klein poortje bleef open: mijn eigen privé camping. Wel iets te dicht bij de weg en daarom wat lawaaierig. Maar voor de prijs mag ik niet klagen. Vandaag ga ik verder over de SR9 die overgaat in de SR10. De weg is vrij druk, maar op zaterdag zijn er weinig vrachtwagens. Een ander probleem is dat ik geen kaarten van deze route heb.

Ik heb thuis vergrotingen van de route gemaakt, maar blijkbaar ben ik een stuk vergeten. Nu is het niet echt moeilijk, de grote plaatsen liggen zo’n 20 tot 30 km van elkaar. Om 12.00 uur heb ik 60 km gereden. Dus tijd voor een middagpauze. De plaats waar ik ben is Tortona. Blijkbaar de woonplaats van de legendarische wielrenner Fausto Coppi want overal in het stadje hangen foto’s en het stadion is naar hem genoemd. Op het pleintje waar ik op een bankje zit, kan ik alles weer goed bekijken. Roken en telefoneren zijn voor de Italianen geliefde bezigheden. Ik zag een vrouw in een auto rijden met links een sigaret in haar hand en rechts had ze de telefoon aan haar oor. Ik denk dat ze hier rijles met één hand krijgen, want het zijn ware kunstenaars in het sturen. Ik zie een man in een gloednieuwe Range Rover de bocht van een klein straatje in maken.

Grotere kaart weergeven

Santuario del Madonna in Tortino

Santuario del Madonna in Tortino

Er blijft hooguit 3 cm ruimte tussen de auto en de muur. Het tabakswinkeltje op het pleintje doet goede zaken. Zowel mannen als vrouwen lopen in en uit. Ik vertrek weer en besluit niet te lang te wachten met het doen van mijn boodschappen. Ik heb voor vandaag en morgen weer het een en ander nodig. Ik had 2 dagen geleden een zak met 6 broodjes gekocht. Toen ik dezelfde zak weer wilde kopen, zag ik dat de broodjes nog 8 minuten in de oven moeten. Heb ik de afgelopen dagen dus voorgebakken broodjes gegeten. Mijn maag heeft er geen problemen mee gehad. Over de smaak zal ik het maar niet hebben. Zo’n 5 km. buiten Alessandria vind ik een camping. Er is van alles; van zwembad tot restaurant. Toch toont deze camping wat vervallen. De prijs van 10 euro was redelijk, maar een douchemunt van 2 euro voor nog geen minuut warm water is nepperij. Ik was rond 15.00 uur op de camping en kon eens heerlijk de boel opruimen, wassen en eten koken. Begin van de avond om ongeveer 20.30 uur hoor ik wat inregelen van een geluidsinstallatie. Eerst de microfoons, dan drum en overige instrumenten. Dat inregelen was blijkbaar om de geluidsterkte maximaal te krijgen. Om 21.30 uur breekt het geweld los en dat gaat door tot na middernacht. Ik slaap wel, maar het is niet vast. De laatste gasten verlaten om 3.00 uur ’s nachts het restaurant. Ik krijg dan nog 3 uur rust.
………………………………………………………………………..

Dag 12
zondag 1 aug 2010
Alessandria naar Turijn
Dagafstand 95 km. Totaal 880 km.

Route dag 12.

Bevalling
Mijn eerste doel is Asti de Noord-Italiaanse regio Piêmont. Ik weet niet of het fietsen vandaag wel goed zal gaan. Mogelijk dat de korte onrustige nacht gaat opspelen. Mijn einddoel voor vandaag is Turijn. Volgens mijn TomTom 94 km. Omdat ik wat achterloop met het schrijven van de brieven, stop ik in Chieri op een marktplein en maak de brief van gisteren af. De pleintjes bij de kerk hebben vaak hetzelfde beeld; winkeltjes een bar en bankjes in de schaduw. Schaduw is van belang, de temperatuur zit met de middag al snel op 32 graden Toch lukt het mij om ook dan door te fietsen.

Het landschap geeft niet veel nieuwe verrassingen. Eigenlijk begint het saai te worden. Dus ben ik vaak in gedachten over van alles en nog wat. Nu ik kort voor de Alpenpas ben begint die toekomstige klim ook in het hoofd te spelen. Kan ik dat wel aan? Haal ik het? Ik trap maar door want eerst moet ik Turijn halen. De vorige dagen heb ik tussen de middag altijd een tot twee uur rust genomen. Ook nu zoek ik een mooie plek. In Roaschia, bij een winkel is een grasveld met bomen, ga ik lekker onder de bomen liggen en zowaar slaap ik een poosje. De fiets staat gewoon naast me. Ik ga wel op mijn poncho liggen. Dat ligt wat fijner.

Tegen 14.30 uur is het weer tijd om verder te gaan. Op mijn kaart kan ik zien dat net voor Turijn nog een bergpas ligt. Gezien de kleur schat ik de hoogte op 500 m. Ook is er bij Pino Torinese een tunnel in de route. Dat is wel fijn want dan hoef ik niet over de top. Maar je hebt niet altijd het geluk mee. Vlak voor de tunnel staat een bord verboden voor fietsers. Ik moet dus toch over de top en die weggetjes lopen stijl omhoog. Ik zie soms een stijging van 18% op mijn kilometerteller staan. Aan het einde van de dag voelt dat heftig aan. Ik puf als bij een bevalling als ik naar boven ga. Bergaf naar Turijn is leuk. In mijn TomTom staat een camping in Turijn aangegeven. Camping Villa Rey. Deze camping ligt aan de kant waar ik de stad Turijn binnen kom. Maar daar heb je het weer: ik zie nergens een bordje waar de camping wordt aangegeven. En dezelfde berg waar ik net vanaf kwam, moet ik nu weer op. En zowaar, ik zie een bordje. Ik vraag aan iemand hoever het nog is: ‘1 km naar boven’, zegt de dame. En weer heb ik een ‘bevalling’. Op de camping zit bij de receptie een jongeman te internetten. Hij schrijf mij in en ik betaal voor 1 nacht. Ik vraag hem even op mijn website te kijken. De jongeman herkent mijn kop op de website en zegt dat ik wel een bekende Nederlander moet zijn. Nou ja, Duiven kent hij niet, dus ik zeg maar ja! Ik zie dat er al 5 of 6 reisverslagen op mijn website staan. De brieven komen dus aan en natuurlijk mijn dank aan mijn vroegere secretaresse van de gemeente Duiven, die ze op de website zet.

Ik krijg een schaduwrijke plek en al snel komen de eerste Nederlanders buurten. Esther uit Son en Breugel met haar Deense vriend is een gezellige prater, ze heeft hele verhalen over haarzelf, haar moeder en de school waar ze werkt. Ik mag altijd langskomen en in de tuin overnachten. Ze zal wat op de website schrijven. Dan komt een man uit Rijssen en voor we het weten hebben we gemeenschappelijke kennissen. Met al dat praten vliegt de tijd om. Ik moet nog eten klaarmaken en om 21.30 uur is het donker. In de bar drink ik nog een biertje en ik slaap als een os.
………………………………………………………………………..

Dag 13
maandag 2 aug. 2010
Turijn – Susa Dagafstand 71 km. Totaal 950 km. gefietst.

Route dag 13.

Volgens de TomTom moet ik door Turijn naar Susa. Ik kan geen leuke dingen vinden in Turijn. Het is voor mij een nietszeggende stad.

Van Turijn naar Susa is 58 km. In Bussoleno, op 8 km. voor Susa, moet een camping zijn. Het is de dag voor de grote beproeving. Morgen moet ik de Cenisiopas op 2080 m hoogte over. Op zich goed om vroeg op de camping aan te komen en uit te rusten. In Bussoleno is echter geen camping te vinden. Wat te doen? Ik besluit een voorraad eten voor morgen te halen. Bestaande uit mueslirepen, krenten, vruchten, brood en vis in blik. Ik kom 2 keer langs het station. De verzoeking wordt sterker. Ik kan zo met de trein door de Fergutunnel, dat scheelt een hoop inspanning. Ik neem een besluit: niet aan de berg denken. Gewoon aan de berg beginnen en zien hoever ik vandaag kom. Direct na Susa gaat het al met 6 tot 10% omhoog; ik moet lopen. Dat heb ik deze tocht al vaker gedaan. Nu aan het einde van de dag is de temperatuur is nog steeds 30 graden. Ik wandel stevig door, soms moet ik om de 100 m bergopwaarts stoppen om mijn ademhaling weer normaal te krijgen. Susa ligt op 500 m hoogte. Ik wil nog tot 1000 m hoogte en daar ergens overnachten. Ik ben bijna 2 uur bezig om 7 km te overbruggen, in totaal heb ik maar 500 m kunnen fietsen, de rest moest ik lopen. Bij een van mijn korte rustpauzes kijk ik naar de rotzooi achter de vangrail. Bij nadere beschouwing zie ik flessen, een deken en een paar schoenen. Dan zie ik voeten onder de deken uit komen. Er ligt iemand, gewoon langs de weg, onder een deken te slapen !

Zicht op het dal bij Susa

Zicht op het dal bij Susa

Bij San Martino zit ik op 1100 m hoogte en het begint te regenen. Ik schuif een pad in en zie een huis met een overstekend dak. Het huis is onbewoond. Onder het dak zit ik droog. De regen komt met bakken uit de lucht. Dan komt er een prachtige regenboog. Het klaart op. Ik bekijk het huis eens en besluit daar te overnachten. Als ik rond het huis loop zie ik op de weg een gekleurde man naar boven lopen. Zou dat de slapende man geweest zijn?

Ik maak kampement en bel met mijn vrouw. “Waar ben je”, vraagt ze. “Ik sta bij een huis en ben al 7 km. berg op”. “Vroegen de mensen niet of je mee wilt eten?” “Nee, dat hebben ze niet gevraagd”. Ik zeg haar maar niet dat het huis onbewoond is.

Dat vertel ik haar morgen wel. Het is heerlijk stil deze nacht. Toch moet ik weer aan morgen denken: ik moet nog 16 km omhoog. Kan ik dat fietsen? Ik krijg verbeten gedachten; ik zal die berg overwinnen, een persoonlijke uitdaging. Tot nu toe viel het tegen, bergopwaarts. Maar zoals ik vaak voorin mijn boek als opdracht schreef: ‘Met inzetten en doorzetten is veel te bereiken’. Dat moet ik mezelf dan ook maar voorhouden.
………………………………………………………………………..

Dag 14
dinsdag 3 aug. 2010
Susa – Lanslebourgh
Dagafstand 34 km. Totaal 984 km. gefietst.

Route dag 14.

Het hoogtepunt.
Als ik het hoogste punt -of het hoogtepunt- het moment van extase heb bereikt, slaak ik -rijdende op mijn fiets- een kreet waar op een doordeweekse dag de Dam in Amsterdam nog leeg van zou lopen. Ondanks mijn vermoeidheid zit er zoveel adrenaline in mijn bloed dat ik het uit krijs! Ik heb het gedaan! Je kunt rustig zeggen 15 km berg op lopen met een fiets van 20 kg en dan nog 20 kg bepakking. Daarbij de leeftijd van 66 jaar; ik voel me euforisch! De Col du Mont Cenis is een bergpas naast de Mont Cenis in de Franse Alpen, hoogte 2018 m. Vijf uur heb ik gelopen om de Mont Cenis te bedwingen. Drie keer heb ik een paar honderd meter kunnen fietsen. Twee koerstruien heb ik zeiknat gezweet. Liters water heb ik uit een pijpje uit de berg getapt. Ik heb de liters er net zo hard weer uitgezweet. Het is gek maar aan de voorkant komt er weinig uit.

En toch, het was vanmorgen 6.30 uur toen ik mijn huis in San Martino verliet, prachtig weer. ca. 16 graden en helder. Ik probeerde niet te denken aan de inspanningen die komen gingen. Gewoon lopen. Waar ik water kon tappen heb ik de veldflessen weer gevuld, je sleept wel steeds 1 1/2 liter mee naar boven, maar zonder water is het snel voorbij. Ondanks de inspanning heb ik ook genoten. Prachtig, die bergen.

Aaankomst op de pas Col du Mont Cenis

Aankomst op de pas van Mont Cenisio

Diep in het dal ligt Susa. Meer naar boven drijven de wolken tegen de berg. Ik ben na 7 km. lopen de Franse grens gepasseerd. Ik bereik de boomgrens, de kale Alpen met prachtige bloemen. Er staat een groot huis onder aan een serie haarspeldbochten. Bij het huis staan tientallen honden die met een ketting aan een paal vastzitten. Ze kunnen ongeveer 2,5 m rond de paal lopen. Ze hebben een klein eenvoudig hok. Het zijn sledehonden, mensen kunnen tegen flinke betaling een ritje maken. Toch vind ik het een hondenleven. Rond de paal is alles kaal gelopen. Je ziet repeteergedrag: twee keer rechtsom, twee keer linksom. Ik zou die honden wel eens willen vragen of dit een aangenaam leven is. Berg op lopen is ook een inspanning, maar je ziet meer als de 2,5 m doorsnee die de honden hebben.

Ik begin aan de haarspeldbochten. De tegemoet komende automobilisten zie ik wat zeggen. Misschien zeggen ze wel: wat een hondenleven of wat daaraan gelijk staat. Een automobilist maakt een schuddend gebaar met de hand naar beneden. Die beseft de inspanning. Na de haarspeldbochten, die afgeschermd zijn met stenen muurtjes, zie ik hoog op de kale berg auto’s rijden. De auto’s zijn klein.

Ik zal er heen moeten. Ik kan nu op het stuwmeer van de Cenis-pas kijken. Heel in de verte zie ik gebouwen en een kerk, dat zal het hoogste punt zijn. Dat kost nog wel een uur. Zowaar, te gek voor woorden, er stopt een Griek met auto en caravan en vraagt of dit de weg naar Lion is. Ja, als je maar doorrijdt kom je in Lion. Van doorrijden komt echter niets, een moeder stapt met een kind uit de auto, de jongen kokhalst en spuwt alles uit. Die zijn te snel door de haarspeldbochten naar boven gegaan. Ik weet hoe de jongen zich voelt. Als kind kon ik na een rondje zweefmolen ook spontaan de maag legen. De draaimolen kon nog net, maar dat paste toen niet meer bij mijn leeftijd.

Nu loop ik naar boven en maak foto na foto, met het idee, wat mooi is het hier. Na mijn krijs van euforie, gun ik mezelf een kop koffie in een bar. Man, vrouw en dochter (ongeveer 20 jr.) zitten te eten. De vrouw wil opstaan. Ik beduid, blijf zitten, rustig. Als ze na het eten mijn fiets zien staan, willen ze wel weten hoe of wat. Het fotoboek doet weer zijn werk. Ik krijg een kaart met complimenten. Ook buiten van een groep Franse toeristen krijg ik complimenten. Boven op bergpas staat een moderne kerk. In de kerk steek ik kaarsjes aan voor alle mensen die mij dierbaar zijn, maar ook als dank. Eureka!
………………………………………………………………………..

Dag 15
woensdag 4 aug 2010
Lanslebourg – Albertville.
Dagafstand 121 km. Totaal 1107 gefietst.

Route dag 15.

Naar beneden
Gisteren na het bereiken van de pas kon ik niet goed afscheid nemen van de mooie natuur en het uitzicht boven. Toen ik toch aan de afdeling naar Lanslebourg begon zag ik onderweg een picknicktafel, aan die tafel heb ik bijna twee uur zitten schrijven. Heerlijk zo’n moment van rust. Soms moet je daar wel eens bij stilstaan en het beseffen, anders race je maar door naar de volgende camping. Op de camping in Lanslebourg werd het ’s avonds nog gezellig. Ik had van de camping een terrasstoel geleend en had uitzicht op de receptie. Niet lang na mijn aankomst komen er vijf motorrijders binnen. Als ik ’s avonds de stoel terug wil zetten zitten de motorrijders op het terras en nodigen mij uit erbij te komen zitten. De mannen komen deels uit Saarbrucken in Duitsland en maken een tour door de Alpen. Een van hen spreekt goed Nederlands, want hij heeft een Nederlandse vriendin gehad. Hij is ingenieur en werkt in Saint Tropez. Verder is er een leraar, een hoefsmid en een makelaar bij. De mannen die mijn tent en fiets wel zagen, moesten natuurlijk weten van mijn reis. Toen ik ze vertelde dat ik van Rome naar Nederland fiets, stonden ze en blocque op, namen de pet voor me af en gaven me complimenten.

Weer in Frankrijk

Weer in Frankrijk

De mannen zijn duidelijk een paar dagen uit en hebben plezier om niks. Nou, dan doe ik wel mee. Op de vraag van een van de mannen hoe oud ik ben, stel ik de wedervraag: “Bij welke telling? Ik ben 66 jaar”. Mijn opmerking over de telling gaat er wel in en ik zeg dat mijn vrouw bij de laatste telling is opgehouden met tellen en ik nu een heel jonge vrouw heb. De mannen bulderen het uit van het lachen. Als we het over de Pelgrimstocht hebben vraagt een van de mannen: “Ben je Katholiek?” ik zeg: “Nee, ik ben vrolijk orthodox”. De stemming voor de avond is gezet en als ik ze op de fiets had kunnen bijhouden had ik de volgende dag zo mee gemogen. Hoe gezellig het ook is, ik lig om 22.00 uur in bed. ’s Nachts wordt het nog flink koud. Lanslebourg ligt op 1386 m hoogte en dat koelt flink af. ’s Morgens bij vertrek om 6.30 uur is het maar 7 graden. De weg naar Modane wordt ook de”Route des Grand Alpes” genoemd en loopt gemiddeld zo’n 5% naar beneden. Zonder inspanning zoef ik naar beneden. Ik ben de “bonuspunten” die ik berg op kreeg weer aan het opmaken. Het gaat zo hard dat ik om 10.00 uur al 67 km heb gereden. Albertville is 110 km, dat moet dus te halen zijn. Omdat de afdaling van 1386 m naar 360 m bij Albertville weinig inspanning kost, is het volop genieten van de prachtige bergen om me heen en ik voel me als een mier tussen een serie zwerfkeien. Maar wel met het besef dat ik over een van die keien gelopen ben.

Onderweg had ik nog een grappig voorval: de meeste benzinestations zijn selfservice en hebben geen bemensing. Het wordt echter tijd dat ik weer eens een halve liter benzine haal voor mijn kooktoestelletje. Bij een benzinestation zit een jonge dame. Ik loop naar binnen met het rode ronde benzinetankje. Ik vraag de jonge dame om een halve liter benzine. Ze knikt en loopt met de ronde fles naar achteren. Dan dringt het tot mij door dat ze de fles met water wil vullen. Ik roep: “No, no, no aqua, bezin, sensis!” “Oh”, zegt ze. Ik moet 67 eurocent voor de benzine betalen inclusief het op spanning brengen van mijn banden.

In Albertville sta ik op een leuke camping. Veel leuke mensen komen een praatje maken, zoals de ontwerper uit de buurt van Garda in Italië. Teveel mensen om te beschrijven, maar die wel als herinnering in mijn gedachten blijven.
………………………………………………………………………..

Dag 16
donderdag 5 aug. 2010
Van Albertville naar Neydens.
Dagafstand 82 km. Totaal 1189 km. gefietst.

Route dag 16.

Regendag
De camping in Albertville ligt bijna in de stad. Aan het einde van de winkelstraat steek je de brug over en je bent op de camping. Ik moet morgen richting Ugine en naast de camping ligt een fietspad, dus ik zit morgen direct op de route. Deze nacht regende het aanhoudend. Als ik om 5.30 uur wakker ben is het droog. Normaal blijf ik tot 6.00 uur liggen. Het is beter om de tent in te pakken als het droog is. Dus sta ik op. Om 6.00 uur zit ik op de fiets richting Ugine en Annesy. Tot Ugine blijft het droog. Ik neem geen risico, poncho en regenoverschoenen aan. Ik zie er wel niet zo flitsend uit, maar niemand die me kent hier.

regen aan het meer van Anecy

Regen aan het meer van Annecy

Vanaf Ugine naar Annesy loopt een fietspad. Als ik ergens een kleine oude stoomlocomotief zie staan is het me duidelijk: men heeft de spoorlijn opgeheven en er een fietspad van gemaakt. Soms moet je door een tunnel waar de roetaanslag nog zichtbaar is. Het fietspad heeft maar een beperkte stijging en bij het meer van Annesy -ondanks de regen- een prachtig uitzicht. In Annesy is het even droog, snel de regenkleding uit, een paar foto’s maken en rondkijken in de oude stad.

Op het meer is men alles in gereedheid aan het brengen voor het grote vuurwerk op zaterdag 8 augustus. Tribunes met duizenden stoelen worden geplaatst. Hopelijk heeft men zaterdag beter weer. Ik probeer zonder TomTom de stad uit te rijden. Het gaat fout. Ik vraag een aantal mensen de weg. De een wijst links, de ander rechts. Dan ben ik het zat. De TomTom brengt me weer op de route. Ik moet richting Geneve de pas Mont Sion van 785 m over. Vanaf Annesy is het klimmen. Het regent stevig.

Het bio-toilet

Het bio-toilet

Als ik een bordje picknickplaats zie en er een huisje bij staat besluit ik toch maar even te stoppen. Het huisje is een nieuw bio toilet. Er zit een echte closet in het huisje en twee bakken: één met stro en één met zaagsel. Je ontlasting valt naar beneden en je dekt het met stro of  zaagsel af. Nou, daar zit ik dan op de pot, lekker droog in een eigen huisje. Ik kan de lol er wel van inzien. Ik kan de deur ook nog op slot doen, maar waarvoor? Met dit ‘hondenweer’ komt niemand op de picknickplaats. Met uitzondering van een verdwaalde fietser. Onderweg denk je wel eens, je sleept nog teveel bagage mee. Een dikke trui is in Italië met 35 tot 40 graden niet uit de tas geweest. Maar nu, na het bereiken van de pas Mont Sion, komt de trui toch van pas. Berg af is het koud. Bij Pont la Gaille is een prachtige hangbrug over een diepe kloof. Op de parkeerplaats staan een paar campers met luifel. Wegens de regen ga ik onder de luifel staan. Een van de auto’s is een brandweerauto uit Duitsland. Er staan mannen bij en ik vraag wat een Duitse brandweerauto in Frankrijk doet. De mannen wachten op een groep brandweermensen die op de fiets uit Beieren komen. Nu willen de mannen weten waar ik vandaan kom. Ze vinden het prachtig en ik krijg zelfs koffie. Als ik vertrek zie ik 10 minuten later de groep in regenkleding fietsen.

De camping in Neydens is gemakkelijk te vinden en staat behoorlijk vol. Er is geen stroom, dus ik ga op zoek naar een paar Nederlanders met caravan en stroom. Bij Helma, Rinke, zoon en hond uit Valburg mag ik de TomTom opladen. ’s Avonds ga ik op de koffie, en zo ontmoet ik weer heel bijzondere mensen.
………………………………………………………………………..

Dag 17
vrijdag 6 aug 2010
Neydens – La Sarraz
Dagafstand 83 km. Totaal gefietst 1272 km.

Route dag 17.

Bon Camino (Een goede weg)
Het is 06.30 uur als ik de camping verlaat. De weg naar Geneve loopt berg af en rechtdoor naar de stad. Ik ben nog ca. 15 km van het centrum en de stad aan het meer is al te zien.

Eerst moet ik nog de grens van Frankrijk en Zwitserland passeren. De passage gaat ongemerkt. Toch zie je het verschil, want ineens ziet alles er meer verzorgd uit. De straat en trottoirs zijn brandschoon en goed onderhouden. Ondanks dat ik steeds rechtdoor moet zet ik toch de TomTom maar aan. Het is maar goed ook want ik kom om 07.30 uur in het centrum van Geneve. Het is spitsuur in de stad. Het is te vroeg om de stad echt te bezoeken. Ik kom langs het heeft station en volg de weg langs het meer. Ik heb mij voorgenomen om aan het meer mijn ontbijt te maken. Ik vind een klein parkje met een toiletgebouwtje en bankjes aan het meer. Het parkje ligt ca 3 km buiten Geneve. Langs de weg en het meer staan heel veel grote landhuizen en deze landhuizen zijn allemaal met hekken en muren afgescheiden. Ik kijk vanaf mijn ontbijtplek over het meer en zie aan de overzijde van het meer de Alpen.

Ontbijt aan het meer van Geneve

Ontbijt aan het meer van Geneve

Ik moet weer aan gisteravond denken. De ontmoeting met Rinke en Helma en hun zoon was toch wel heel bijzonder. Helma die in het Radboudziekenhuis in Nijmegen op de intensive care werkt en mensen probeert te redden dan wel te herstellen. Daarnaast is haar hobby de jacht en is ze zelf ook jager. Het contrast van werk en hobby is groot. We hebben heerlijk over de natuur en jacht gepraat, want Helma is vooral een natuurliefhebber die er ook veel van weet. Haar man werkte eerder in Duiven en nu administratief bij het instituut voor Grond en Gewas Onderzoek in Oosterbeek. Een plaats die heel herkenbaar voor mij is, omdat wij met ons gezin in West Arnhem hebben gewoond. De avond was te kort om alle gemeenschappelijke interesses te bespreken. Wel hadden we het over de bermmonumenten. Soms gewoon een bosje plasticbloemen aan een lantaarnpaal. Vaak jonge mensen die in het verkeer verongelukken. Helma zei:” Steeds moet ik weer aan die jongen denken, die ik verpleegde, als ik de bloemen onder de Waalbrug in Nijmegen zie. Het laat je niet los, het is een patiënt met een verhaal.” En zo heeft elk bosje bloemen of bermmonument een verhaal.

Ik moet weer verder langs het meer. Ik kom nog langs het hoofdkantoor van de UEFA wat eigenlijk wel 10 km buiten Geneve ligt. In Nyon besluit ik bij het VVV een stempel in mijn pelgrimspas te halen. Er staan twee jonge vrouwen van begin twintig aan de balie en het toeval wil dat ze op pelgrimstocht naar Santiago de Compostela zijn. We praten even met elkaar want de dames willen weer verder. Ik wens ze Bon Camino, een goede weg.

Ze kijken mij nog wat vreemd aan want in Zwitserland horen ze dat niet zo vaak. Ze hebben nog een lange route te gaan.

Bij Allaman, 40 km van Geneve verlaat ik de weg langs het meer. Ik moet nu de heuvels in om de pas naar Frankrijk in de Jura te hebben. De pas ligt op 1000 m hoogte. Direct begint het al te klimmen. Vandaag heb ik geen vaste stopplaats in de gedachten omdat ik niet weet of er campings op de route zijn. Als ik onderweg een simpel bord camping zie en de peilen volg kom ik 1 km verder bij een stoppelveld en daar staan ook weer bordjes camping en parkeerplaats. Er blijkt binnenkort een quadfestival te zijn en daarvoor wordt dan op het stoppelveld een camping ingericht. Dit is niet wat ik zoek. Ik fiets verder en in La Sarraz na 113 km fietsen vind ik een camping. De camping is bij een zwembad en ik vind geen receptie om mij aan te melden. Ik vraag een caravaneigenaar en die zegt dat in het bos de tenten bij elkaar staan. Ik vind de plek en zet mijn tentje er bij. Als ze vinden dat ik mij moet aanmelden moeten ze het maar zeggen. Er komt die avond niemand. en morgen ben ik weer vroeg weg.
………………………………………………………………………..

Dag 18
zaterdag 7 aug 2010
Van La Sarres (Ch) naar Pont les-Moulins (Baume-le-Dames)
Dagafstand 113 km. Totaal 1387 km. gefietst.

Route dag 18.

Laatste pas
Als ik om 6.00 uur op sta en van de camping richting meer van Geneve kijk, schijnt de zon al op de sneeuw van de hoogste Alpentop, Ik vermoed dat het de Mont Blanc is, die zijn naam eer aan doet. Als een witte puntmuts steekt hij boven de andere bergen uit. Het inpakken duurt daardoor wat langer, maar dit beeld wil ik graag nog even vasthouden. Ik maak er foto’s van, maar of al deze schoonheid wel overkomt op een foto, is de vraag.

De camping is nog in ruste. Het was een goede camping. Alhoewel voor die prijs, had ik toch niet mogen klagen; Toen ik gistermiddag rond 15.00 uur aankwam kon ik de receptie niet vinden. Ik vroeg er iemand naar en die zei: “in het bos bij de andere tenten”. Ik kon niets vinden en heb daar toen bij twee oudere echtparen met een caravan mijn tentje maar opgezet. Ik ben ook niet meer naar de receptie op zoek gegaan en heb dus niets kunnen betalen. Bij een van de echtparen heb ik een stoel geleend. Dat zat toch wel heel lekker bij de tent. Vanmorgen, op de camping zat ik op ongeveer 600 m hoogte, ik moet naar 1007 m hoogte. Dat is 400 m klimmen en dan denk ik altijd: dat is maar 4 keer naar de brandtoren bij de Posbank in Rheden.

De bergen van de Jura op deachtergrond

De bergen van de Jura op deachtergrond

Vallorbe is de laatste plaats in Zwitserland. Kort daarna kom ik bij de grens. Zowaar aan de Zwitserse en de Franse kant wordt er gecontroleerd. Het is berg op en ik zwaai vriendelijk en kon zo door fietsen. De klim tot Vallorbe loopt parallel met de spoorlijn en klimt 3 tot 5%. Wel vreemd als dan de TGV (Train Grand Vitesse) met beperkte snelheid ook naar boven klimt. Nou, als ik door de TGV wordt ingehaald heb ik daar geen probleem mee. Wat anders is het in Nederland, waar je te pas en te onpas door fluitende bejaarden op hoge leeftijd op een elektrische fiets wordt gepasseerd! Voor de show trappen ze mee, maar ik heb wel het nakijken. Op weg naar de Col de Jougne heb ik ook het nakijken, maar nu zijn het sportieve wielrenners, het is zaterdag en dan worden alle wielrenners van stal gehaald. Ook deze Col overwin ik met matige inspanning. Dan komt direct na de Col een verrassing. De N57 gaat na 4 km. over in een autoweg en daar mag ik niet op. Er staat ook niet aangegeven hoe je als fietser dan wel verder moet. In het eerst volgende dorpje vraag ik het aan een man. In perfect Frans krijg ik uitleg: linksaf, altijd rechtdoor, bergaf naar het meer. Mijn routekaart geeft Granges-ste-Marie aan, aan het Lac de St-Point.

Mijn trouwe gezel bij mooie weer.

Mijn trouwe gezel bij mooie weer.

Ik moet ca. 10 km. omrijden, maar word beloond met een prachtig uitzicht op het meer. Ik besluit naar Pontarlier te rijden. Als ik recht door het plaatsje rijd, kom ik vanzelf weer op de route. Ik moet wel lopen want zeker over 1 km lengte in de hoofdstraat is er markt. Ik wandel tussen het publiek, de kleding, groenten en etenswaren zo snel mogelijk de stad uit. Mijn doel is Pont-les-Moulins omdat daar een camping is.

Ik fiets over de N57 door het glooiende landschap bergafwaarts; het is prachtig. De boeren zijn aan het hooien en rekenen erop dat het nog twee dagen droog zal blijven. Vanaf Valdahon neem ik de D50. De D-wegen zijn veel rustiger, maar soms ontkom je niet aan een drukke weg. Ik heb er in Italië al zoveel gehad en in Frankrijk nu ook. Ik blijf zoveel mogelijk rechts fietsen en hoop dan maar dat ik goed zichtbaar ben in mijn gele trui. Als ik om 17.00 uur in het dorp aankom, zie ik niets van een camping. Dan zakt even de moed in mijn schoenen: wat nu? En dan, nog geen 100 m verder staat het bordje met camping. Er is toch altijd weer een oplossing.
………………………………………………………………………..

Dag 19
zondag 8 aug 2010
Van Baume-les-Dames naar St.Loup-Semouse.
Dagafstand 99 km. Totaal 1487 km. gefietst.

Route dag 19.

Natuurcamping
Mijn ochtendgymnastiek begon direct na vertrek van de camping om 6.30 uur. Even ging het berg af naar Baume. Op mijn fietscomputer zit een hoogtemeter en Baume les Dames ligt op 250 m hoogte. Ik moet de D50 op richting Villersexel,departement Haute-Sa�(regio Franche-Comte De weg stijgt weer van 250 m naar 430 m hoogte en dat om 6.30 uur in de ochtend. Maar ook dat heb ik weer met lopen en fietsen overwonnen. Toch wil mijn lichaam deze ochtend nog niet volop presteren. Ik heb nu vanaf Siena elke dag gefietst, dat zijn 12 dagen en elke dag bijna 100 km. Of het nu berg op of berg afwaarts of gewoon zonder bergen is. Ik heb wel goed gegeten en minimaal 8 uur geslapen. Mag het dan een dagje iets minder gaan? Toch maak ik wel kilometers, om 11.00 uur alweer 50 km. gefietst.

In Lure kom ik in de problemen: de D64 richting Epinal -die ik in de route had- is een autosnelweg. Ik moet een nieuwe route over de D-wegen zoeken. En dan is de TomTom toch ideaal om de juiste weg te vinden. De nieuwe routegaat over rustige wegen en door kleine dorpjes met namen zoals Adelans-et-le-Val-de-Bithaine. Als je de naam uitspreekt, ben je het dorp al weer uit. Er is in de route nog een Mont d’Ahie en weer klim ik naar 400 m hoogte. De route is goed te volgen maar op enig moment heb ik de D-weg-bis genomen. Er kwam een heftige regenbui en ik had het idee dat de regen uit een andere windrichting kwam. Bij een volgende kruising aan het einde van de D-bis weg had ik het idee linksaf te moeten. Gelukkig dat ik goed keek, want zou ik linksaf gegaan zijn, zou ik zo weer naar het zuiden gefietst zijn. Dan is mijn kleine kompas op de fiets toch handig. Ik moet altijd naar het noorden, maar met enige slingers in de weg laat het richtingsgevoel je soms in de steek.Rome 2010 122

Bij St.Loup-Semouse heb ik er 100 km opzitten. Er is in de verste verte geen camping te zien. Ik ben het ook zat vandaag. Dan wordt het maar weer een ‘natuurcamping’ vandaag. Achter een houtwal op 100 m van de kruising van de D-10 en de D-64 vind ik een mooie rustige plek. Het weer is na de regenbui weer prachtig opgeklaard en het is rond de 30 graden.

Rome 2010 123Het is genieten op deze “natuurcamping”. Om 19.00 uur komt er bezoek: een reegeit komt grazen op het veld waar mijn tent staat. Ze kijkt wel, maar ik blijf rustig zitten, zonder beweging, zodat ik niet opval. De ree blijft op het grasveld en zo heb ik toch gezelschap op mijn eigen natuurcamping.
………………………………………………………………………..

Dag 20
maandag 9 aug. 2010
Van St.Loup-Semouse naar Charmes aan de Moezel.
Dagafstand 70 km. Totaal 1557 km. gefietst.

Route dag 20.

Het kanaal
De nevel ligt laag over de weide waar ik mijn bivak heb opgeslagen. De zon komt net boven de bergen uit. Het is stil, een moment om niet meer te vergeten. Er gaat niets boven kamperen in de vrije natuur. Gevaarlijk? Je moet de plek goed uitzoeken. Enigszins uit het zicht, tegen een bosrand en ruimte aan de voorkant. Men denkt dat het gevaarlijk is, omdat je alleen staat. Maar de kans dat je in het bos of zomaar aan de rand van een weiland iemand tegenkomt die verkeerde bedoelingen heeft, is veel kleiner dan in een stad of als je op een camping staat. Het enige nadeel wat ik heb ervaren is, dat je ’s avonds geen aanspraak hebt. Maar als een ree op de weide komt foerageren is dat mooier als de beste natuurfilm. Een ander voordeel is dat je ’s morgens direct weer op de route zit. Mijn route naar Bains et Bains over de D164 gaat direct weer omhoog. Ach, ik wen eraan. De weg loopt door het bos en er is ook een spoorlijn, die maakt op de kaart een slinger, dan weet je dat er een berg in de route zit.

Ik verlaat nu de Jura en kom in de Vogezen. Het landschap heeft veel heuvels en er zijn prachtige vergezichten. Ik fiets nu links van Epinal naar het Noorden. Bij Uzemain les Rome 2010 124Forges, geeft de kaart Canal de l’Est aan. Een verbindingskanaal tussen de gekanaliseerde Maas en de Moezel en Sa� Het volgt niet mijn geplande route, maar ik ga toch even kijken. Het is verboden voor alle verkeer, maar met de fiets mag en kan alles. Ik kom een man en een vrouw tegen en vraag of ik langs het kanaal kan. Ja, ik kan zeker 10 km. langs het kanaal. Ik kom in een andere wereld. Ik schat dat het kanaal half 1800 is aangelegd (1887), om de 200 tot 500 m is er een sluisje (totaal 93 sluizen over 114 km) De sluisjes ademen nog de sfeer uit de tijd van de trekschuit. Toch zijn de sluisjes met een modern hydraulisch systeem uitgerust om de deuren te openen. Er varen weinig boten; het is idyllisch stil bij sluis 13 (ik heb al 4 sluisjes gehad.

Rome 2010 125Er komt een klein bootje de sluis in varen. De deuren openen automatisch. Een man van ca. 60 jaar, grijze haren in een staartje, is alleen op de boot. Hij spreekt Engels en we komen in gesprek. Hij heet Ralph en komt uit Australië. Hij vaart 3 maanden door Europa. Hij is al in Basel geweest, via de Rijn en de Moezel op weg naar de Rhone. De tijd om te praten is kort. Als de boot in de sluis is trekt hij aan een stang en daarop sluit de deur en loopt de kolk vol. Een soort zelfbedieningssluis. Ik herken wat in deze man: de vrijheid, het alleen zijn. We nemen afscheid en wensen elkaar een goede reis. Mijn tocht langs deze idyllische rivier gaat verder. Een aantal andere sluizen heeft geen automatische bediening; Eerst zie ik een meisje bij een sluis een boek zitten lezen, ik kijk wat vreemd. Bij een volgende sluis is een jonge man een auto aan het wassen; het zijn de sluiswachters. Ik fiets door een stukje geschiedenis wat ook het heden is. Het met bossen omzoomde kanaal is heerlijk stil. Op nog geen 50 m afstand springt er een ree in het kanaal en zwemt naar de kant waar ik fiets. Ik pak mijn fototoestel en begin te knippen. Dit maak je nooit mee. De ree heeft mij gezien en zwemt terug en springt uit het kanaal en verdwijnt in het bos. Mijn tocht langs het kanaal is ten einde…

Ik zak verder af naar de Moezel, bij Charmes is een camping. Vandaag 70 km gefietst, ik vind het genoeg. Het is voor mij een rustdag. Lekker niets doen en praten op de camping. Daar ontmoet je weer een hele andere wereld. “Henk op weg” blijft een avontuur.
………………………………………………………………………..

Dag 21
dinsdag 10 aug 2010

Charmes – Corny-sur-Moselle (15 km. van Metz)
Dagafstand 105 km. Totaal 1663 gefietst.

Route dag 21.

Schotelantenne
De camping in Charmes ligt tussen de Moezel en het Canal l’Est, het bevaarbare kanaal waar ik gisteren langs ben gefietst. De prijs voor de overnachting op de camping is � 5.45, dat is nog eens een leuke prijs. Ik ben wat vroeg en mijn tentje staat bij een picknick tafel. Ik bekijk eens rustig de aankomst van vakantiegangers met een caravan. Daar zit een patroon in: Ze komen aan op de plek en de vrouw stapt uit, geeft aanwijzingen, terwijl de man de auto naar achteren rijdt. Meestal is de vrouw het niet eens met de plek waar de man de auto/caravan wil parkeren. Hij moet nog een keer voor en dan achteruit. Het resultaat is een halve meter verschil ten opzichte de eerste poging. Daarna gaat het verder met de rolverdeling. De man draait de poten van de caravan uit en de vrouw begint te rommelen in de caravan. Daarna wordt het elektra aangesloten en de stoelen komen naar buiten. Mijn overbuurman begint de schotelantenne in te stellen. Na een kwartier wil hij de antenne weer inpakken. Ik vraag hem of ik kan helpen en zeg hem niet te snel op te geven. Na 10 minuten hebben we beeld. Men is weer verbonden met de rest van de wereld. Later op de avond word ik voor een drankje uitgenodigd. Het zijn Roel en Nel uit Valkenburg. Roel heeft advieswerk gedaan voor Hero en Nel geeft pianoles. Ze vertellen dat ze in een groot huis wonen en de Afghaanse windhond woont op de benedenverdieping. Het is een leuk stel en het gesprek gaat over zaken, muziek en politiek. Voor we het weten is het laat.

Vanmorgen om 6.30 uur zat ik op de fiets. Voor ik vertrek vul ik de veldflessen en ga nog even naar het toilet. Als ik vijf kilometer verder ben merk ik dat ik eerst iets moet eten. Ik eet wat brood met paté. Als ik wat water wil drinken merk ik dat beide veldflessen niet op de fiets zitten. Wat nu? Nieuwe flessen onderweg kopen zal wel lukken. Terug fietsen is 2 keer 5 km extra. Ik besluit terug te fietsen. Het kost me 45 minuten. De flessen staan nog in de bak onder de kraan. Ik heb altijd het principe gehad niet op weg te gaan zonder water. Nu voel ik me weer rustig.

De tocht gaat weer langs het kanaal. Tot Metz kan ik het kanaal volgen. Ik moet door de stad. In het centrum bezoek ik het prachtige plein voor het stadhuis. Na een kort bezoek vind ik het wel weer best en wil de stad verlaten. Zoals gebruikelijk raadpleeg ik de TomTom en kom weer op de juiste route. Het is de D657 die grotendeels de Moezel volgt. In Corny-sur-Moeselle, na 105 km, vind ik de camping. Nog 3 of 4 dagen en ik ben in Nederland. In Luxemburg en België zal ik nog wel moeten klimmen, maar als ik over de Alpen kan, dan zal Luxemburg en België ook wel lukken.

Het campingleven op de camping in Corny was weer een avond vol contacten. Ik kom midden tussen de Nederlanders te staan. Mijn buren komen uit de buurt van Den Bosch. Het is een echtpaar met 2 jongens van 10 en 12 jaar en vinden mijn verhalen prachtig. Ik krijg koffie. Een andere buurman is al twee keer nadrukkelijk langsgelopen. Dan spreekt hij me in het Duits aan. Het is een Fransman en heeft van Le Puy naar Santiago de Compostela gelopen. Weer koffie, weer verhalen over herkenbare dingen in de route en beide hebben we dezelfde vraag en beide hebben we geen antwoord op die vraag: “Waarom gaan toch zoveel mensen naar Santiago de Compostela?”

………………………………………………………………………..

Dag 22
woensdag 11 aug 2010
Van Cornysur Moezel (F) – Ettelbruck (L).
Dagafstand 106 km. Totaal 1769 gefietst.

Route dag 22.

Het is lekker rustig als ik om 6.30 uur vertrek, alleen de buurjongen komt net uit de tent en zegt heel zachtjes: “Goedereis”. Mijn eerste grote plaatst is Metz. Om 7.00 uur bereik ik de grens van de plaats. Ik besluit maar op aanwijzingen van de TomTom door de stad te gaan. Eigenlijk ben ik verliefd. Niets ernstigs hoor, maar de vrouwenstem in de TomTom geeft altijd op het juiste moment een advies. Het is geen bindend advies, want als je wat anders wilt of doet, sputtert ze even tegen: “indien mogelijk, keer om” zegt ze dan. Maar ze is ook niet te beroerd om een nieuwe route te berekenen. Een ideale vrouw en altijd behulpzaam. Als ik de TomTom aanzet zegt ze direct: “Na 50 m linksaf”. Nou ik had het idee dat ik rechtdoor moest, maar durf haar ook niet tegen te spreken. Ik moet links, rechtdoor, allerhande kleine steegjes door en dan opeens fiets ik langs de Moezel. Nog een keer had ik het idee dat ik verkeerd ging, maar ook dit keer had ze het juist, en ben ik al op weg de stad uit. In een half uurtje door zo’n grote stad! Bij Thionville mag ze weer haar best doen en ook dat gaat feilloos.

Om 11.00 uur ben ik bij de grens van Luxemburg, mijn dagafstand is 62 km. en in totaal heb ik 1720 km. vanaf Rome gefietst. Einde fietstocht door Frankrijk. De Mont Cenispas, daarna het Jura gebergte, de Vogezen; een prachtig land, maar of ik heb de bergen en heuvels opgezocht, of ze hebben er gewoon veel.

Rome 2010 130

Luxemburg-stad is ook weer zo een moeilijke passage. Ik ga midden door het centrum. Op een groot plein haal ik bij ’n toeristenbureau mijn stempel. Ik zie massa’s toeristen. Ze slenteren achter een paraplu aan of slenteren op eigen gelegenheid door de stad, waarbij ze regelmatig ijsjes, of andere eten consumeren. Zijn ze erg uitgeput dan gaan ze op een terrasje zitten. Toerist zijn is niet zo eenvoudig. Wel maken ze overal foto’s van. Ik vraag ook deze of gene of ze een foto van mij willen maken.

Rome 2010 131Na de stad Luxemburg kom ik een ander probleem tegen. Ik volg de N7 waarvan stukken autosnelweg zijn geworden. Hoe je dan als fietser verder moet, wordt slecht aangegeven. Net in Luxemburg aangekomen had ik een ander probleem. Als ik bij een benzinestation de bandenspanning wil controleren, breekt mijn standaard van de fiets. Dan merk je pas hoe vaak je de fietsstandaard op een dag gebruikt. Nu moet ik steeds een paaltje of boom gebruiken. Rond 15.30 uur kom ik in Ettelbruck op de camping. De camping ligt berg op, ik krijg niks voor niks. Na installatie van de tent komt een man even praten. Het is Siem die samen met Gre in een Volkswagencamper op reis zijn. Ze hebben mij in Luxemburg-stad ook al zien rijden. We raken aan de praat en het is direct contact over en weer. Siem was timmerman en komt van een tuindersbedrijf in Noord-Holland (Opperdoes). We besluiten samen met Gre wat te gaan drinken, bij de eigenaar van de camping, die uit Assen komt. Alhoewel we in Luxemburg zijn, de wereld is klein. We praten nog wat, maar dan is het jammer genoeg tijd om te gaan koken. Ik had met Siem zo de hele avond vol kunnen praten. Dat kon echter niet. Een vrouw zegt: “Jij bent toch Kees?” “Nee”, zeg ik, “Ik ben Henk.” “We hebben vorig jaar, toen we op vakantie waren, samen op de camping in Oostenrijk gestaan”, zegt ze. Ik moet die avond toch nog even naar Alie en Lammert uit Eext. Ook al ben je ver van huis, je komt altijd bekenden tegen. Nog drie dagen, dan zie ik al mijn bekenden van thuis weer!
………………………………………………………………………..

Dag 23
donderdag 12 aug 2010
Van Ettelburck naar Vielsalm Grand Halleux.
Dagafstand 77 km. Totaal 1847 km gefietst.

Route dag 23.

De badjuf
Ik ben nog geen halfuur onderweg en zit al in de problemen. Van Ettelburck moet ik naar Diekirch. De weg die is aangegeven op de kaart mag ik niet gebruiken, want er staat een bord: “Verboden voor fietsers”. In het stadje had ik wel een bord “fietsers linksaf” gezien, maar er stond geen plaatsaanduiding bij. Toch die route maar proberen. Gelukkig blijkt het de juiste route te zijn, een fietspad langs de rivier naar Diekirch. De rivier stroomt naar beneden en fluitend fiets ik rustig langs de rivier. Ik heb al het gevoel: “Dat kan vast niet lang goed gaan! Dat kan niet zo blijven!” Bij Diekirch komt de ‘afrekening’ genadeloos. Van 250 m hoogte stijgt het naar 500 m Ik fiets, ik wandel, ik hijg, ik puf, zoals zo vaak op deze fietstocht van Rome naar Nederland. Maar ik leer bijen denk: “Dit overleef ik ook, ik kom weer boven”. Bijna boven is een benzinestation en een rotonde. Je kunt er afsteken, wat ik dan ook doe. Stom, want als ik toch nog even op een bord kijk, zit ik op de verkeerde weg, richting Zuiden. Mijn kleine kompas op mijn fiets blijkt toch soms een handige hulp. Ik moet altijd naar het Noorden. Ook de weg op 500 m hoogte, waar ik in de mist en wolken fiets, golft nog op en neer.

De finish is in zicht.

De finish is in zicht.

In Luxemburg fiets ik op een hoofdweg met auto’s, vrachtwagens en bussen. Ik moet goed aan de kant fietsen. Op enig moment om ca. 8.00 uur, hoor ik toeteren. Een volkswagencamper passeert. Honderd meter verder stopt de camper bij een benzinestation. Siem en Gre staan te wachten. “Zouden we Henk vandaag nog zien” heeft Siem aan zijn vrouw gevraagd. Het doet mij goed. Een avond hebben we met elkaar gepraat en de mensen denken aan mij, voelen al een verbondenheid. Dat is wat zo’n tocht vaak bijzonder maakt. We nemen afscheid en ik weet dat het niet voor altijd is. Ik wil deze mensenweer ontmoeten. Ieder gaat zijns weegs. Ik ploeter uit vrije wil verder over de hoogvlakte van Luxemburg. Ook dat overleef ik weer, wat zal ik klagen? Ik ben gezond! Ik heb niets te klagen, wat ik doe, doe ik mezelf aan.

Van Luxemburg naar België heb ik een keus moeten maken, of via St Vith en Verviers, of via Remousant naar Luik. De laatste route lijkt me beter, omdat de rivieren naar de Maas stromen en dat gaat naar beneden. Dat denk je! Dus niet altijd volgt de weg de rivier.

Toch trap ik weer goed 100 km weg. Aangekomen op de camping in Vielsalm gaat een nieuwe wereld open. Ik sta met mijn tentje naast het zwembad en kan mooi bekijken hoe de kinderen zwemmen en de vaders stoer doen naar de badjuffrouw. Dan blijven de mannetjes toch weer de haantjes. Ze zetten de veren op en willen imponeren. Als ik later de badjuffrouw, die in de kantine aan een biertje zit, eens goed bekijk, gaat er bij mij geen veertje omhoog staan. Ik vind haar eerlijk gezegd knap door lelijkheid. Ze heeft een puntneus en aan de tenen kan je zien wat haar voorkant is! Maar ja, wie ben ik, ben ik na drie weken fietsen dan al zo afgestompt of zie ik gewoon de realiteit?
………………………………………………………………………..

Dag 24
vrijdag 13 aug 2010
Vielsalm (B) – Bunde (NL)
Dagafstand: 107 km. Totaal 1954 km gefietst.

Route dag 24.

Fiets reparatie
Net als alle vorige weken heb ik de wekker niet hoeven zetten. Om 5.30 uur ben ik wakker. Ik probeer me nog een keer om te draaien, maar kan de slaap niet meer vatten. Ik trek de stop uit het luchtbed; het startsein voor de dag. Zoals alle dagen hetzelfde ritueel; de slaapzak inpakken, het luchtbed oprollen, tentje opbreken en inpakken. Na 20 minuten zit ik op de fiets. Deze keer geen ochtendgymnastiek. Ik ga richting Remouchamp, heerlijk berg af. Ik had de route op de kaart van te voren goed bekeken en ik verwachtte dat de route meer langs de rivier berg af zou gaan. Toch kwam ik bedrogen uit. Soms loopt de weg van de rivier af en moet ik toch weer klimmen. Uit Luxemburg ben ik van 500 m hoogte naar 350 m afgedaald. Op de route naar Luik moet ik soms toch weer klimmen naar 500 m. Net als alle andere grote steden is ook Luik een verschrikking. Normaal fiets je gewoon langs de Maas, maar dat mag niet overal. Een Belg op een ligfiets, die ook nog Engels spreekt (waar vind je zo iets?) geeft een paar tips en zowaar het gaat goed, ik fiets langs het Albertkanaal dat parallel loopt met de Maas.

Rome 2010 136

Om 13.35 uur, na 1937 km. fietsen kom ik in NEDERLAND!. Geen herkenning van een grens, wel beter asfalt, een fietspad en verkeersdrempels. IK BEN IN NEDERLAND. IK HEB HET GEHAALD. Natuurlijk kan ik nu zo in Maastricht de trein pakken, ik heb een ‘vrij reizen kaart’ van de NS bij me. Maar, ik fiets van Rome naar huis. Ook dat laatste stuk moet ik fietsen anders zal altijd het gevoel blijven hangen dat ik niet helemaal van Rome naar huis heb gefietst.

Ik fiets een paar straten Maastricht door en sta direct op het Vrijthof. Massa’s toeristen. Ik vraag me af wat ik hier doe. Er staat een man en een vrouw met twee fietsen. De man heeft een lekke band en de vrouw vraagt aan mij of ik een fietsenmaker weet. “Laten we de band maar plakken”, zeg ik. “U gaat ons helpen?” vraagt de vrouw. “Ja” en ik pak mijn spullen uit mijn fietstas en vraag de vrouw op mijn fiets en spullen te letten. Ik zet de fiets op de kop en voel over de band. Een dun scherp draadje geeft aan waar het lek moet zitten. Ik teken de plek op de velg af, haal de binnenband eruit en als ik de band wil oppompen breekt er iets in het ventiel af. Daar kan ik niets aan veranderen, er moet een nieuwe binnenband in. Ik vraag nog wel of ze een paar foto’s willen maken, zo vaak plak ik geen banden op het Vrijthof. In Bunde haal ik bij C1000 boodschappen. Ik herken de merken en weet wat er in de schappen ligt. Het is weer vertrouwd. Vrijwel direct na het boodschappen doen zie ik een bordje: “Camping Bosrand”. Na 107 km is het goed. Ik groet mijn nieuwe buren op de camping die een vaste standplaats hebben. Ze kijken het fotoboek in en ik ga mijn tentje opzetten en mijnverhaal schrijven. Tijdens het schrijven val ik in slaap. Als ik wakker wordt, komt de buurman een bord patat met currysaus, frikadel met mayonaise brengen. Na weken mijn eerste ‘vette hap’ dat smaakt als een culinair diner in een sterrenrestaurant.
………………………………………………………………………..

Dag 25
zaterdag 14 aug 2010
Bunde – Wellerlooi
Dagafstand 97 km. Totaal gereden 2051 km.

Route dag 25.

Te duur
Met enige nostalgie bedenk ik dat ik op deze reis voor de laatste keer mijn spaghetti kook. Om toch nog in stijl te blijven heb ik in de supermarkt in Bunde Italiaanse groentemix gekocht. Ik had het gisteren al willen eten, maar de patat met frikadellen van de buren, waren zoveel dat ik het koken maar achterwege heb gelaten.

Als ik om 06.30 uur van de camping vertrek is het nog mistig. Schriel probeert de zon door de mist te prikken. Ik denk zo maar even naar Roermond te rijden. Noodgedwongen zet ik de TomTom maar weer aan. Mijn geliefde stem helpt mij weer in de goede richting. Ik verbaas mij over de omvang van de DSM in Geleen. Kilometers fiets ik langs het chemiebedrijf. In Geleen ontbreekt weer eens een keer een aanwijzing voor fietsers naar Roermond. Je moet het maar uitzoeken. Vooral bij wegomleggingen komt dat vaak voor. Er staat dan wel straat X of Y is afgesloten, dierenarts bereikbaar, maar wat heb ik daar aan, ik moet richting Roermond en niet naar de dierenarts.

In Roermond vraagt een ouder Duits echtpaar naar een bepaalde straat. Ik zeg dat ik niet ter plaatse bekend ben. Dan bedenk ik dat ik met de TomTom zo kan kijken waar de straat is. De gezochte straat ligt naar 500 m verder. Ik zeg dat ik wel even voorop fiets. De blije en verbaasde gezichten als we de gezochte straat inrijden maken deze dag weer mooi.

Bij Arcen heb ik ongeveer 90 km. gereden. Ik besluit bij camping Klein Vink in Arcen een plaatsje te vragen. Het is een super camping. De dame aan de balie zegt:” Een persoon, een tentje, geen elektra. Dat is 27 euro.” “Dat heb ik vanaf Rome nog nergens voor een camping betaald, dus ook in Arcen niet”, zeg ik. De dame kijkt mij verbaasd na als ik vertrek.

Even verder staat een bordje minicamping Heidehof. De plaats kost euro 11.90 . Dat staat mij beter aan. Rustig en niet te groot.

Mijn laatste overnachting op een reis van bijna vier weken. Ik heb vanaf Siena elke dag gefietst. Ik heb wel eens een rustdag overwogen, maar liever een korte rit dan een hele dag niks doen. De drang om te fietsen is zo groot dat niks doen niet leuk is. Wat heb ik de afgelopen weken leuke mensen ontmoet. Wat heb ik veel gezien. Wat heb ik een inspanning moeten leveren. Het zijn dingen die ze je niet meer afpakken. Morgen nog 70 km. en ik ben thuis, de vertrouwde plek met vrouw mijn kinderen en kleinkinderen. Er vroeg iemand op de camping; “En ga je volgend jaar weer een lange tocht maken?” Zeg nooit, nooit. Het fietsen door stad en land blijft prachtig. Het ontmoeten van zoveel mensen is een onvergetelijke ervaring. Gaat Henk weer op weg? Het blijft nog even een open vraag. De laatste nacht kon ik moeilijk in slaap komen, maar dat was meer wegens het Rockconcert op 3 km. afstand wat tot bijna 03.00 uur vannacht duurde. Het was verder een rustige camping.
………………………………………………………………………..

Dag 26
zondag 15 aug 2010
Wellerlooi – Duiven
Dagafstand 70 km. Totaal gereden 2126 km.

Route dag 26.

Thuiskomst
Vannacht heeft het geregend en het is om 06.30 uur bewolkt. Ik ben weer in Nederland en dan heb je niet zo vaak met hitte te maken, maar meer met tegenwind. Ik hoor en zie het al de wind komt uit het noordoosten en ik heb de wind pal op kop. Ik besluit de rijksweg van Venlo naar Nijmegen te volgen, dan rij ik nog enigszins in de beschutting van de bossen. Het is een bekende route. Onderweg maakt ik in een bushokje mijnontbijt en dan gaat het weer verder. Ik had gisteren tegen mijn vrouw gezegd, dat ik wel omstreeks 14.00 uur thuis zou zijn. Om 10.30 uur heb ik 52 km gereden en fiets ik via de Annastraat Nijmegen in. Geen duizenden mensen zoals bij de intocht van de Vierdaagse. Een enkele fietser en trimmer. ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’, zeggen ze wel eens. Vanaf de Waalbrug moet ik over de dijk naar Bemmel. Met de wind pal op kop is dat nog even doorbijten, maar de conditie is zo goed dat ik hier al niet meer echt moe van word. In Huissen in de kerk bij het klooster van de paters Dominicanen staat de kerkdeur open. Een mooie plek om mijn pelgrimstocht nog even in rust te overdenken. De Mis is net afgelopen en de kerkgangers staan nog te praten. Ik ga zitten en overdenk in dankbaarheid deze tocht van Rome naar Duiven. De rust wordt door de koster verstoord. “We gaan sluiten.” Het was maar een korte overdenking.

Rome 2010 138

De pont over de Rijn is ook nu weer een mijlpaal. Hier begon ik mijn eerste lange fietstocht naar Santiago de Compostela in Spanje in 2008. Ik bel mijn vrouw: ” Ik sta bij de pont en ben net de Rijn over. Ik ben met 10 minuten thuis” Om in stijl thuis te komen trek ik mijn T-shirt met de tekst ‘Henk op weg’ weer aan. Mijn vrouw staat voor de deur te wachten. Een snelle kus. Ik ben thuis. Ik heb het gehaald. Ik ben niet verongelukt zoals de Rotterdamse man zei. Zowel de man als de fiets hebben het goed gedaan. Waar Hannibal met zijn olifanten over de Alpen trok, ben ik met mijn Gazelle fiets gegaan. ‘Met inzet en doorzetten is veel te bereiken’, schrijf ik vaak als opdracht voor in mijn boek ‘Henk op weg’. Deze reis had ik zowel inzet als doorzetten vaak nodig.