7 januari 2008,
Duiven – Amsterdam-west
Tijd 7:24:06 uur, gemiddelde 17,01 km
125,93 km
Vertrek uit Duiven langs het spoor. De eerste klim begint bij de Amsterdamseweg in Arnhem. Ik heb achter een tandwiel met 21 tanden gemonteerd. Ik kan de klim in een keer maken. Via Ede gaat het naar Renswoude, waar ik de eerste keer stop voor een kop koffie bij een benzinestation. Ik heb nu 40 km gereden en het is 10.40 uur. In Scherpenzeel breng ik de voorraad krentenbollen op peil. In het dorp raak ik de route kwijt en langs de Hollandse waterlinie rijd ik op een fietspad in totaal de verkeerde richting naar het zuiden. Na ca 1 km merk ik het aan een richtingaanwijzer. Ik moet de andere kant op. Via Oud Leusden, dierentuin Amersfoort gaat het naar Soest. Bij een benzinepomp maak ik weer een stop voor koffie. In Soest rijd ik verkeerd. Het kost weer een paar kilometer. Bij paleis Soestdijk even een paar foto’s en een plasje in de struiken.
Paleis Soestdijk.
De route loopt onder alle snelwegen door naar Laren. Het is nogal moeilijk te vinden. Bij Laren ga ik weer verkeerd en kom in Eemnes. Dit is de zoveelste keer dat ik fout ga. Via Naarden gaat het naar Muiden. Daar maak ik bij de haven mijn laatste stop. Zoon Henk belt of ik naar de Kabelweg in Amsterdam West wil komen. Hij is daar met klanten. Dat zijn nog ca. 12 km extra door hartje Amsterdam langs het centraalstation. Dat kost een uur extra. Het laatste uur in Amsterdam heb ik ook nog regen. De Kabelweg is te vinden, maar de juiste locatie wegens wegwerkzaamheden nogal moeilijk.
………………………………………………………………………
13-februari 2008,
Duiven – Megen vv.
Tijd 6:07:52 uur.
Gemiddelde 16,1 km. Max snelh.
33 km. 99,6 km.
Dichte mist.
Het is mistig. De wereld zit eerst nog matig dicht, maar geleidelijk wordt de mist dichter. Gelukkig vaart de pont van het Looveer wel. In Huissen koop ik bij Albert Hein mijn dag voorraad krentenbollen en een pak Dubbel Friss druiven/citroen smaak. Het zijn pakken van 1,5 liter. Richting Bemmel is een bekende route. Dan gaat het door de polder naar Lest. De mist wordt dichter. Uit voorzorg zet ik de LED verlichting voor en achter maar aan. Beter maar gezien worden. Na Elst gaat het naar Valburg. Na het passeren van de autosnelweg A15 lijkt het of ik richting Slijk Ewijk moet. Helaas. Als ik er achter kom dat ik rond een recreatieplas fiets, heb ik toch al gauw 6 km extra gemaakt. Ik vind de route naar Herveld en kan over de strook voor langzaam verkeer van de autosnelweg naar het Land van Maas en Waal. Winssen is het eerste dorpje. Dan wordt de mist dichter en wordt het moeilijk de weg te vinden, zodat ik de hulp van mijn TomTom inroep. Feilloos word ik richting Appeltern en de pont bij Megen geloodst.
Megen met het Francisanenklooster.
Megen blijkt een zeer historisch stadje te zijn. Leuke oude gebouwen en de staatjes hebben nog kinderkopjes als bestrating. Ik hobbel over de keien en kom bij het klooster Franciscanen. Ik heb een afspraak, om kort kennis te maken met broeder Fer van der Reijken. De statige deur van het klooster gaat open. Een broeder informeert Fer dat het fietsende bezoek is aangekomen. We wisselen over en weer gedachten uit. Fer heeft om 12.15 uur zijn bidstonde. Ik wil hem niet verder lastig vallen. Ik vraag of ik de tuin mag bekijken. Geen probleem. Alleen dwaal ik door de tuin, door de mist. De tuin ademt rust. Een kleine begraafplaats met ca 20 graven is de laatste rustplaats voor de overleden paters. Het valt mij op dat de broeders niet echt heel erg oud worden. De meeste broeders worden 75 tot 80 jaar. Je zou toch denken, dat ze door het rustige leven, heel oud zouden worden. Ik had al eens eerder gelezen, dat ondanks de rust, broeders niet langer leven. Omdat ik al 50 km heb gereden, kan ik niet al te lang in de kloostertuin blijven. Ik fiets nog even door het stadje en dan begint de terugreis. In Bergharen passeer ik de Mariakapel op de Molenberg. Ik ben er op de heenweg al voorbij gekomen, als ik bedenk, dat ik mij straks zal afvragen wat daar nu precies was. Ik keer om. Het zou jammer zijn om er voorbij te fietsen. Naast de molen ligt de Maria Kapel. Hier worden openluchtmissen gehouden.
Mariakapel Bergharen. Rond de kapel is een kruisweg. De omgeving van de kapel is goed verzorgd. Ik geniet van de rust en stilte. Juist door de mist is het nog stiller. Een mooi plekje. Toch blij dat ik niet ben doorgereden. Met de auto was ik er zo aan voorbij gereden. De route retour loopt voorspoedig en ik rij de zelfde weg. Uiteindelijk maak ik toch nog bijna 100 km. Het ging mij vrij gemakkelijk af
……………………………………………………………………….
7 maart 2008
Duiven – Kleve – Nijmegen – Duiven.
78 km.
Naar Duitsland
Vandaag rij ik met volle bepakking. Voorgaande weken had ik nog niet alle spullen en deed ik pakken met anderhalve liter water in de tassen. De reis gaat over bekend terrein naar Emmerich, Kleve, Nijmegen. Langs het spoor is een kwestie van warmdraaien in een kleine versnelling. De spieren komen lekker los en het lichaam komt op temperatuur. Ik merk dat, dat bij mij goed werkt. Ik passeer de oude grens bij Babberich en ik moet denken aan mijn jeugd. Dauwtrappen naar Elterberg. Een wereldreis naar Duitsland. De spanning, dat Elten vroeger Duitsland was. We gingen dan de berg op en klommen op een uitzichttoren met verrekijker en keken naar Arnhem waar we vandaan kwamen. Nu passeer ik de grens bij het restaurant de Oude Grens en zonder enige belemmering rij ik in Duitsland. Niets grensbeambte zoals vroeger “So Junge Man, wo ghet es hien”. Ik mag nu gaan waar ik het leuk vind. Hutten, Emmerik en dan de hangbrug bij Emmerich Het wonder over de Rijn. De brug Midden op de brug hangt een tak. De bloemen zijn weg. Heeft hier iemand het niet meer zien zitten en de sprong in het koude water gemaakt? Het houdt mij nog even bezig. Een paar kilometer verder kom ik het volgende gedenkteken al weer tegen. Nikki met geboorte en sterfdatum. Nog geen twintig jaar en je leven eindigt op de weg tussen Emmerich en Kleven. Waarom? Ik kan van alles bedenken maar krijg geen antwoord.
Kleve is vanouds gezellig. De winkelstraat loopt naar boven en al gauw vind ik een terras waar een paar mannen buiten zitten. Ik bestel een kop koffie en ga er maar bij zitten. De fiets staat voor het terras. De man praten in hun Rijnlands dialect en ik moet goed opletten, om ze te volgen. Je merkt dat ze eigenlijk wel willen weten wie die vreemde is met fietstassen. Ze vragen het niet. Dus zeg ik ook maar niets. Ik besluit te vertrekken en de burcht te bekijken. Een heftige klim naar de burcht over kinderkoppen is mijn opgave. Daar tref ik vier fietser die een rondje Rijn rijden. Twee mensen uit de regio, laten gasten uit Kiel, deze(onze) streek zien.
Na het korte gesprek moet ik aan het werk. Bij het naar boven klimmen van de heuvel, hoor ik de ketting aanlopen. Ik heb zoveel kracht gezet dat het wiel iets scheef getrokken is. Met de kettingspanner zet ik het wiel weer recht. Dan ben je toch blij dat je gereedschap bij je hebt. De beproeving komt snel. Kleve heeft nog een paar weggetjes met een stijging van meer dan 20 %. Ik moet van de fiets af, dit is niet te fietsen. Dan gaat lopen bijna sneller. Ik laat Kleve achter mij. Ik gun mij nog wel een uitstapje naar de oorlogsbegraafplaats in het Reihswald. Somber en doods. Maar ik heb het een keer gezien. Na Kranenburg gaat het klimmen naar Berg en Dal. Hoera, ik haal een lopende fietser in. Dat doet mij goed, heuvel op. De afdaling naar Nijmegen is leuk. De omgeving is bekend terrein. Van 1985 tot 1990 heb ik in deze omgeving onderzoek aan Steenmarters gedaan. Op elk weggetje heb ik bij nacht en ontij gereden, om marters met zender te volgen. In Nijmegen, met uitzicht op de Waalbrug, neem ik de middagpauze. Daarna gaat het over de dijk naar Bemmel.
De ontmoeting.
Opeens hoor ik: “ Waar gaat de reis heen.“ In een snelle blik zie ik een vrouw naast mij. Ik schat haar jonger dan mijzelf. “Naar Duiven“, is het antwoord. Ze wil nog meer weten. Ze is zelf ook niet te beroerd om te vertellen wie ze is. We fietsen samen op. Prachtig hoe je in een korte tijd iemand kunt leren kennen. Voorwaarde is wel, dat je wat kunt en wilt vertellen. We maken de afspraak om aan te geven, wie waar, welke kant op wil. Voordat we een vergissing maken en we samen op de weg liggen. Zij gaat naar huis in de Zilverkamp in Huissen. We hebben dus ca. 25 minuten om te praten. Ze praat in en onvervalst Huissen dialect. Ze doet veel aan sport. Gaat elke ochtend fietsen en ze verkoopt ook Herbalife kruiden. “ Dat is ook goed voor fietsers”, zegt ze en ze kan het aanbevelen. “De moderne voeding is onvoldoende en Herbalive geeft de juiste aanvulling”. Ik opper dat ik onderweg krentenbollen eet en dat ik daar goed op kan fietsen. Haar verhaal gaat door. Ze heeft de regenbroek en handschoenen van haar men aan. Het was mij niet opgevallen, maar nu ik kijk, het is geen gezicht. Een soort Volendammerbroek en te grote handschoenen. Voor we in Huissen zijn weet ik: dat ze 52 jaar is en nog weinig problemen met de overgang heeft. In het centrum van Huissen scheiden onze wegen. Vreemd, in een die korte tijd een ontmoeting en een levensverhaal. En ik weet niet eens hoe ze heet! 15.00 uur rijd ik de poort van mijn vertrouwde huis aan de Rottumstraat binnen. 78 km. Gedachten en mensen blijven als beeld van deze dag. Ik vertel thuis over mijn ervaringen en ze krijgt de naam; de vrouw van 52 jaar, met weinig problemen van de overgang. Stom ik had haar naam moeten vragen.
………………………………………………………………………
19 maart 2008,
Raalte – Heino – Zwolle – Wijhe – Raalte
Tijd 3:27:46 uur. Gemiddelde 14,9 km
51,71 km
Winterse buien.
Mijn moeder van 85 jaar was op bezoek en moet vandaag weer terug naar Raalte. De fiets en de volledige bepakking gaan in de kofferbak van de auto. Eigenlijk mag ik van mijn vrouw Wil nog niet met volle bepakking rijden. Vorige week donderdag heb ik een operatie aan een navelbreuk gehad en de wond is nog herstellende. We zien wel. Om 10.15 uur fiets ik weg. Ik ben nog in Raalte op de Zwolseweg, als de eerste bui laat zich gelden. Natuurlijk heb ik het weer onderschat. Ik denk; het is hagel en dat springt wel weg en je wordt er niet nat van. Nou, dat blijkt anders te zijn. Met strepen komt de hagel uit de lucht.
De korrels dansen vrolijk mijn nek in, waar ze spontaan smelten. Ook mijn broek is warm genoeg om flink wat hagel te laten smelten. Nog geen 5 minuten later is het prachtig zonnig weer. Maar ik heb de broek wel nat. De tocht gaat richting Heino over rustige buitenwegen. Ik rijd parallel aan de zuidkant van de spoorlijn richting Zwolle. Net voor Heino passeer ik en complex met sportvelden, slaapzalen en veel buitenvermaak. Ik bedenk dat ik best wil weten wat het is. Er is een man aan het werk. Ik spreek hem aan. “Je moet hem vragen, die werkt hier“, zegt de man. De andere man vertelt, dat het een soort vakantieoord voor scholen is. Scholen uit heel Europa, maar ook daarbuiten komen hier een paar dagen en doen groepsactiviteiten. “ Je moet wel alles op slot doen“, zegt de man. Ze zitten overal in“ Ik bedank hem voor de informatie. Zo dat weten we ook weer. Het station van Heino is simpel, want er ligt maar een enkel spoor. Het huisje Timonshof trekt mijn aandacht. De naam van mijn kleinzoon Timo. Daar maak ik een foto van. Als ik goed kijk blijkt het Timonshof te zijn. Verderop ligt het prachtig Herenhuis ’t Rozendael, met een grote duiventil in het weiland voor het huis. Uitnodigend is men niet. Er staat een bordje verboden toegang. Dat werkt nu even niet voor mij, ik wil een paar foto’s maken.
Het geboorte huis.
Voor Laag Zuthem komt de tweede hagelbui. Ik neem geen risico en doe het regenpak snel aan. Goed ingeschat. Dikke hagelkorrels donderen naar beneden. In Laag Zuthem kan het pak al weer uit. De zon schijnt. Hier ben ik in 1944 geboren en mijn zus, op de dag af, 4 jaar later. Het geboortehuis staat er nog. Op het schuurtje is een man aan het werk. “ Ik ben hier geboren“ zeg ik, “dan kom ik even van het dak af“. Hij stelt zich voor als van Lente en woont sinds 1968 in het huis. Hij was tot 1995 huurder en daarna heeft hij het huisje gekocht. “Het is nogal hokkerig“ zegt hij. “Maar verbouwen doe ik niet meer. Ik vond wel op een balk het jaartal 1885. Dus zo oud zal het huisje wel zijn“.
De regenput, die ik nog ken van foto’s, staat nog steeds op de zelfde plek. Ik vraag of hij een foto wil maken bij die regenput. Zo, bijna 60 jaar later een foto op de zelfde plek. Van Laag Zuthem gaat de reis langs het kanaal naar Zwolle. Ik ben een eenzame fietser met de wind pal van voren. Een maximum snelheid van 12 kilometer is net te halen. Het maakt niet uit. Als je vijf uur 12 km fietst, heb je ook 60 km gereden. Ik kan tot in de stad, langs het kanaal fietsen. De buitenkant van Zwolle wordt net als andere grote plaatsen gevuld met industrie. Als de woonboten komen, kom ik dichter naar het centrum. Ik loop met de fiets aan de hand door de drukke winkelstraat.
De Dieze straat. Wat doe ik hier? Alle winkelstraten zijn het zelfde. Winkelende en etende mensen. De kerk die wij de Peperbus noemen ziet er wel leuk uit. Het wordt echter tijd om richting Wijhe te gaan. De brouwerij/kerk. Bij Windesheim maak ik een afbuiging. Hier staat een molen, maar ook een vreemdsoortige kerk. Die wil ik van dichtbij bekijken. Ja hoor? De kerk heeft een rijke historie en was vroeger een bierbrouwerij. Tegenwoordig zie ik eerder, kerken in een brouwerij veranderen. De bovenverdieping van de kerk waar het graan werd gedroogd heeft luiken en is nog in takt. De tweede verdieping is weg en hoort nu bij de kerk. Op de kop van de kerk staat een soort, halve boerderij.
Het geheel hoorde vanaf 1329 bij een kloostercomplex. Hiervan is echter niets meer over. Met de wind mee gaat het lekker snel naar Wijhe. Beelden uit mijn jeugd komen weer boven. De weg naar Raalte is eveneens bekend terrein en zo is om 14.30 uur het rondje fietsen weer afgerond.
………………………………………………………………………
25 maart 2008,
Duiven-Varsseveld vv
Tijd 5:08:55 uur.
Gemiddelde 15,3 km
Afstand 79.14 km
ODO totaal 1219 km
De Achterhoek
Je zou denken dat we nog midden in de winter zitten. Het gras is wit van de sneeuw. Ik kom auto’s tegen waar een dikke laag sneeuw op ligt. Via het Duivensebroek gaat het richting Doetinchem. Door de zeer strakke wind trap ik met gemak een snelheid van22 km per uur. Dat is gemakkelijk! Wat zal het vanmiddag zijn, als ik tegen de wind in terug moet. Ondanks de kou van 4 graden krijg ik het al snel warm. Ik heb teveel kleding aan. Dat is nooit een probleem, want dat kun je uittrekken. Voor ik er erg in heb sta ik om 10 uur voor het centrum van Doetinchem.
Ik fiets het centrum in. Waar het voetgangersgebied begint fiets ik nog even door. Een stadswacht spreekt mij aan. “Meneer dit is een voetgangersgebied, wilt u gaan lopen. Dat wil ik. Bedankt voor uw medewerking“, zegt hij correct. Ik loop samen met een man een vrouw op. Ze willen graag weten waar de reis heen gaat. Je merkt dat het een voordeel is als je alleen bent. Je wordt sneller aangesproken. Ik vertel dat ik op weg ben naar Varsseveld en vertel er bij dat het een trainingsrit is voor mijn reis naar Santiago de Compostela. Ze zijn zelf op weg naar V&D om met bekenden koffie te drinken. Dat doen ze elke dinsdag. Ze wonen in ’s Herenberg en ik ben hartelijk welkom voor een kop koffie. Ik schijf hun adres op. Ik ga er zeker een keer langs. Dat is het leuke, nieuwe mensen ontmoeten. Bij V&D nemen we afscheid. Slangenburg TomTom helpt mij door Doetinchem richting Westendorp. Wat is de Achterhoek mooi en afwisselend. Kasteel Slangenburg is zo’n parel in het bosrijke gebied rond Doetinchem.
Ik passeer Kasteel Slangenburg aan de achterzijde. Toch wil ik het graag van dichtbij zien. Een smal brugje en een slagboom sluiten het pad langs de gracht en het kasteel af. Het paadje is glibberig en smal. Voor het kasteel is meer ruimte. Ik bekijk het en een wandelend echtpaar bekijkt mij en de fiets met volle bepakking. Door het bos fiets ik terug naar de harde weg naar Westendorp en Varsseveld. Ik moet in de Pastoriehof zijn voor een stop bij een oom en tante. Ik bel aan. En ja hoor, de gebruikelijke vraag komt weer. “Hoe kom jij hier“, en dat terwijl ik de fiets in de hand heb. Ik ben welkom voor koffie en een verhaal. Mijn oom is de jongste broer van mijn vader en ik verbaas mij er over hoeveel hij op mijn vader lijkt.
Van 11 tot 12 uur zit ik aan de koffie. Nu is het tijd voor de terugreis. Wel wil ik het “centrum“ van Varsseveld even bekijken. Op een café hangt het bord Hiddinktown. Ja, wat is Varsseveld. Het is de plaats waar Guus Hiddink vandaan komt en dat is een bekende Nederlander. De terugreis is “buffelen“ tegen de wind in. Niet te veel bij nadenken en gewoon trappen. De kilometerteller loopt terug naar 10 tot 11 km per uur. Ondanks de zware terugreis, zijn er best mooie plekjes te zien. Ik fiets over een wegje waar je van denkt dat het bij de volgende boerderij op houd. Nee, de weg gaat gewoon over het erf, langs het huis. Ik trap de kilometers moeizaam weg. Bij Zeddam komen de heuvels van het Montferland, maar ook een dikke sneeuwbui. Wat te doen? Schuilen betekend stil staan en dan koel je snel af. Ik besluit maar gewoon door te trappen. Als ik bijna uit de bossen kom houdt het op met sneeuwen. Ik heb 60 km gereden en maak toch maar een stop. Duiven is nog 20 km, maar vanaf de heuvel al wel te zien. De laatste loodjes wegen zwaar. Niet klagen, ik wil het toch zelf. Toch is het prettig om thuis in een warme kamer te komen. Ik kan de spieren goed voelen. We zullen maar zeggen, dat hoort erbij. Wat mij betreft mag het morgen zomer worden. Het weerbericht geeft echter een andere voorspelling.
………………………………………………………………………
3-april 2008
Duiven –Bathmen – Raalte – Nijverdal
Tijd 6:24:20 uur. Gemiddelde 15,3 km
98,2 km
Oude herinneringen.
Vandaag begint het echte werk met overnachting. Nu zal blijken of alles op orde is. Gisteravond heb ik de fiets bepakt en in de gang klaar gezet. De wekker staat op half zeven en al een kwartier later fiets ik richting Velp. De route voert langs de IJssel naar Rheden, Dieren, Zutphen en Eefde. Daar begint een nieuwe route via Bathmen. Dit is wel 1 km langer, maar dan fiets je eens een andere route. Bij De Steeg kom ik langs een beeldengroep die mij nu voor het eerst opvalt. Even kijken. Het is een beeld van de schrijver Simon Carmiggelt samen met zijn vrouw. Zij zijn levensgroot afgebeeld en zitten op een bankje wat uitkijkt over de IJssel. Daar moet ik even bij zitten.
Het is wel bijzonder, dat ik daar al meerdere keren aan voorbij gefietst ben, zonder dat het op viel. Op de route via Bathmen zijn weer veel nieuwe dingen te zien en loopt voor een groot gedeelte door bossen. Dat is wel prettig, want de wind staat pal van voren, met een windkracht 4 a 5 Bft. Dan is het zwoegen en trappen. Om 11.15 uur kom ik in Raalte. Mijn moeder wacht mij op en zoals gebruikelijk behoor ik weer van alles te eten. Ook Oom Roelof is op bezoek. Hij uit zich vol bewondering, maar wel met de vraag; “Waar begin je aan?“ Op zich een goede vraag. Ik heb er een goed gevoel bij en het spreekt mij nog steeds aan. Rond 14:00 uur stap ik op de fiets richting Nijverdal. Ik heb thuis al een boerencamping uitgezocht. De vrouw des huizes van de camping geeft aan dat er plaats zat is. Dat klopt, ik ben de enige gast. Ik leg haar uit wat mijn bedoeling is. Ik reken direct tien euro af en krijg nog twee koppen koffie toe. Nu eerst de tent op zetten. Ik houd de tijd bij. 15 minuten later staat de tent en ben ik ingericht. Ik probeer het slaapmatje en de slaapzak. Dan is het tijd om wat boodschappen te doen. In Haarle, ca. 4 km van de camping, is een kleine Spar winkel. Wat ga ik eten? Gehakt, verse groenten en Chili Concarde uit een pot. Een flesje wijn als smaakmaker. Na de inkopen fiets ik naar de Sprengenbergen de aangrenzende heide. Jaren heb ik hier op de heide gewerkt. Het onderzoek aan de Korhoenders duurde zeker vijf jaar.(1982-1987) Elke plekje roept herinneringen op.
Boven op de Noetselerberg zoek ik een plekje onder een dennenboom. Rustig blijf ik een half uur zitten. De wulp hoor ik boven de heide. Verder een paar houtduiven en kraaien. Van korhoenders is niets te horen of te zien. Ik laat het hier maar bij. Morgenvroeg ga ik nog wel een keer kijken. Ik maak mijn fietsrondje af en heb toch nog weer 15,5 km gereden. Ik duik men tentje in en dan komt de vraag, hoe ga ik het koken regelen. Het is niet leuk om met dit weer buiten te zitten. In de tent koken kan niet. Het luifeltje van de tent is echter groot genoeg om de brander met een pannetje te plaatsen. Liggend in de tent en slaapzak maak ik het eten klaar. Een kwartier later is alles gereed. En het smaakt ook nog!
Na de afwas is het al half negen en wordt het snel donker. Lezen in de tent lukt bijna niet. Het lampje is te zwak en daarom begint rond 21.00 uur de nachtrust. Echt rustig is het niet. Ik sta ca. 15 m van de paardenstallen en de paarden zijn ook ’s nachts nog actief. Om zes uur begint de boer de paarden te voeren. Half zeven uur ga ik eruit en maak weer een fietstocht naar de Noetselerberg. Ik kom vijf a zes vogelaars met verrekijkers tegen, maar niemand heeft een Korhaan gezien. Ik zoek een strategische plek, met een uitzicht over de heide. Bijna 3 kwartier hoor of zie ik geen korhoenders. Of ze mogelijk meer op de Sprengenberg zitten weet ik niet. Op de heide van SBB zitten ze niet meer. Ongeveer half negen ben ik terug en duik toch nog maar even in de slaapzak. Om tien uur begin ik met douchen, wassen en inpakken. Elf uur ben ik klaar voor vertrek. Het inpakken kan mogelijk nog sneller. Maar drie kwartier heb je wel nodig.
………………………………………………………………………
4-april 2008
Nijverdal – Duiven
Tijd 6:54:05 uur. Gemiddelde 15,3 km
103,2 km ODO totaal 1358 km
De terugtocht naar Duiven begint om elf uur. Direct is het al weer stevig trappen. De wind is vannacht gedraaid en komt uit het zuidwesten en daarmee ook nu weer pal op kop. Via Haarle en Nieuw Heeten kom ik in Okkenbroek. Volgens de verkeersborden is de straat door Okkenbroek tot vandaag afgesloten. Men is met de laatste wegwerkzaamheden bezig. In Okkenbroek heeft Mannie Wegen zijn werkplaats. Mannie is een zeer verdienstelijke preparateur en een bijzonder hartelijk mens.
Mannie Wegen en zijn moeder aan het werk in de werkplaats.
In de tijd dat ik onderzoek aan Steenmarters deed kwam ik regelmatig bij hem op bezoek. Altijd prachtige verhalen en een grote kennis van de natuur. Een kunststoffen koe staat voor het pand. Ik besluit hem na bijna 20 jaar, toch maar eens gedag te zeggen. Hij is samen met zijn moeder in de werkplaats. Na de begroeting weet Mannie het zich snel te herinneren. Wij halen herinneringen op over zijn oude werkplaats, voordat hij naar Okkenbroek kwam. Ik herinner mij nog een aquarium met twee snoeken en een visje wat wachtte om opgegeten te worden. Mannie stopt met werken en schenkt de koffie in. Zijn moeder legt de laatste hand aan een liggende vos. Ik heb heel veel vossen in het wild gezien en ik kan zeggen dat deze levensecht is geprepareerd. Als je dat kunt ben je een kunstenaar. De werkplaats hangt vol met allerhande dieren. Het is een gezellige rommel. “Ik voel mij daar prettig bij“, zegt Mannie. “Ik zal je ook de nieuwe werkplaats laten zien.” Mannie heeft deze grote loods helemaal zelf gebouwd. Prachtig, ruim opgezet. Hij moet er de laatste hand nog aan het leggen en kan dan verhuizen. Hij heeft geen haast. Achter het gebouw is een kooi met twee Raven. De Raven krijgen het vlees van de te prepareren dieren. “Die helpen mij aardig wat vlees te verorberen, wat ik niet hoef af te voeren. “ Eigenlijk zijn het bedrijfsdieren, die mij kosten van het afvoeren van de kadavers besparen.“ Ik zou hier wel de hele dag kunnen praten, maar dat schiet niet op. Mannie is wel van mening dat de echte pelgrim naar Santiago te voet moet gaan. Laat ik eerst maar eens gaan fietsen. Ik groet Mannie en zijn moeder en bedank hen voor de gastvrijheid.
Ik trap nog een uurtje door naar Bathmen waar ik de familie Otten kort gedag zeg. Het zijn de ouders van een studente waarmee ik Korhoenderonderzoek heb gedaan. Ze zijn beiden 80 jaar en hebben nog een prima gezondheid. Ze moeten naar een familie weekeinde en na een korte begroeting ga ik weer verder. Vanaf Bathmen volg ik de zelfde route als gisteren. Je merkt nu wel dat het zwaarder is. Ik heb sinds gisteren al 160 km gefietst. Dan wil je graag afstappen om nog eens te rusten. Maar, hoe meer je stopt, hoe moeilijker het wordt om weer op gang te komen. Gewoon doortrappen en niet meer stoppen, ondanks de vermoeidheid. Het laatste ander half uur ploeter ik verder en om 16.40 uur kom ik thuis aan. De kleding is drijfnat van het zweet en kan de was in. Een snelle douche frist weer op. Dan moet ik weer op de fiets, want opa moet vanavond op de kleinkinderen passen. En dan ben je gewoon weer opa en geen pelgrim.
………………………………………………………………………
10-april 2008
Susteren -Valkenburg – Gulpen – Schin op Geul
Tijd 4:46:45 uur. Gemiddelde 15,3 km
60,1 km ODO totaal 2399 km
De heuveltest in zuid Limburg.
Gisteravond heb ik alles klaar gezet en vanmorgen de fiets op de drager van de auto gemonteerd. Dan gaat het naar het zuiden. Volgens mijn berekeningen moet ik in de omgeving van Susteren starten. Van Susteren naar Valkenburg is ca 35 km. Om 11.00 uur vind ik een plaats waar ik de auto goed kan laten staan. Er komt iemand voorbij en vraag of het vertrouwd is om de auto bij de kerk te laten staan. Als wij in gesprek komen blijkt hij een fietser te (wielrenner)zijn. Hij heeft zelf ook wel het idee om eens naar Santiago te fietsen. Een idee is mooi, maar omzetten naar doen, is een stap verder. Ik adviseer hem die beslissing maar snel te nemen nu hij nog gezond is. Ik krijg nog een reisadvies om langs het spoor te fietsen, dan kom ik vanzelf in Sittard. Hij heeft gelijk het is een mooie rustige route. Sittard is maar een klein stukje, want 12.00 uur sta ik al in het centrum van Sittard. Waarom voorbij fietsen? Ik wandel het centrum in. Er staan twee kerken in het centrum en die wil ik van dichtbij bekijken. Het eerste wat ik tegen kom is een beeldje van Toon Hermans. Hij is in Sittard geboren.
De St Michielskerk kerk is een groot complex. De markt staat vol met kramen en de terrassen zitten vol want de zon schijnt. De tweede kerk St Petruskerk, is nogal verstopt en ligt net naast de winkelstraat. Na dit korte bezoek gaat het naar Geleen een Spaubeek. Daar begint het voor het eerst te klimmen. Een klim tot 8 % kan ik nog goed doen. Het blijkt dat ik te veel kleren aan heb. Het is zweten en puffen. Ik hijg als een stoomtrein. Maar ik kom boven! Naar Valkenburg gaat berg af en dat gaat lekker. In Valkenburg is het gezellig druk. Een jeugdorkest van een Engelse school speelt in een muziekkoepel en vakantiegangers zitten rond de koepel te luisteren.
Een onwaarschijnlijke ontmoeting.
Ik zoek ook een plekje. Dan word ik op de schouder getikt. “He Henk. Dat ik je hier moet ontmoeten.“ Ik zal hem maar Evert noemen, want het is nogal een vreemd verhaal. Kort gezegd Evert liegt zo erg dat hij het zelf geloofd. Vorige week was Evert bij mij thuis en vertelde dat hij prostaatkanker in de laatste fase had. Dinsdag zou hij naar München gaan, waar een professor hem zou behandelen. “Of ik kom gezond terug, of in een urn“, zoals hij zei. Nu blijkt hij in Valkenburg te zijn. “ Je weet dat ik wel eens voor de binnenlandse veiligheidsdienst werk. Ik moet hier een geheime opdracht doen. Je mag er met niemand over praten“, zegt Evert. Nou als je dat weet te bedenken, ben je goed gek! Hij zit op een terras en hij biedt een kop koffie aan. Hij heeft een stacaravan in Schoonbron gehuurd en ik mag daar wel overnachten. Spontaan moet ik een heel ander kant op! Ik bedank hen voor de koffie en luister nog even naar het orkest. Een enkeling vraagt waar de reis heen gaat. Een vrouw ziet de TomTom en wil graag weten of het op de fiets goed werkt. Ik ben er zeer tevreden mee! De Couberg Dan stap ik op de fiets en wil de Couberg wel eens proberen. In Valkenburg begint de klim. Tot 8-9% stijging kan ik nog fietsen. Dan gaat het zo langzaam dat ik maar afstap en ga lopen. De maximum stijging is 13 % toch haal ik met lopen nog 3,5 a 4 km per uur en kom je ook boven. Via Sibbe en IJzeren ga ik maar Gulpen, waar de boodschappen voor de avond worden gedaan. Met een paar kilo extra moet er weer geklommen worden 6 a7 % kan ik nu aan. De ontvangst op camping Vinkenhof in Schin op Geul is hartelijk. Wij hebben daar met de caravan al vaker gestaan. De eigenaar kijkt wel vreemd op dat ik op de fiets ben. Ik mag een plaatsje uitzoeken. Er staat een caravan met Nederlanders en twee Engelse campers. Ze zoeken allemaal contact om te weten wie die eenzame vreemdeling is en waar hij vandaan komt. Ze vinden het prachtig en ik moet het verhaal weer doen. Na het eten maak ik nog een rondje Valkenburg van ca. 14 km. Langs de Geul is het prachtig, maar ik kan het niet laten om de klim naar Sibbe nog te doen. 5 tot 6 % is goed te doen. Om 21 uur wordt het donker. Met een lampje lees ik nog wat maar om22 uur duik ik de slaapzak in.
………………………………………………………………………
11-april 2008
Schin op Geul – Klimmen – Brunssum-Susteren
Tijd 2:41:45 uur. Gemiddelde 13,7 km
37,1 km ODO totaal 2435 km
Om vijf uur ben ik klaar wakker. Dat is natuurlijk niet gek als je al om 22 uur in de slaapzak gaat. Normaal slaap ik maximaal 7 uur per nacht, dus het klopt wel met het aantal uren. Ik blijf nog tot zeven uur liggen. Dan douchen en inpakken. Het kost een uurtje en 8.15 uur word ik door de campingeigenaar uitgezwaaid. Het begint direct te klimmen richting station in Schin op Geul en Klimmen. Het metertje van de kilometerteller loopt op naar 11%. Ik trap rustig door en hoef niet af te stappen. Regelmatig gaat het op en neer richting Heerlen en Brunssum. Daar maak ik een rondje rond het Nato hoofdkwartier. Wat een beveiligd bolwerk! In Brunssum kom ik in de Pelgrimweg. Dat kan ik niet laten lopen. Daar moet ik even door fietsen.
Via Duitsland ga ik richting Susteren. Het laatste stuk is redelijk vlak en om 11.30 uur ben ik weer bij de auto. De hellingproef in Zuid-Limburg is geslaagd. Ik weet nu wat ik met volle bepakking aan kan. Ik weet nu ook, dat ik nog wat kleding thuis zal laten. Zoals ze allemaal zeggen; Wat je thuis laat, hoef je niet mee te slepen.
………………………………………………………………………
12-april 2008
Regio fietstocht van Het Nederlands Genootschap van Sint Jacob.
Tijd 2:31:55 uur Gemiddelde 16,9 km Max snelh.
44,5 km Afstand 42,9 km ODO totaal 2479 km
Het genootschap. Vandaag hebben we een regio fietstocht van Het Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Verzamelplaats is thuis bij de familie Koch in Rheden. De start, met koffie en koek is prima. Twaalf personen hebben zich voor de fietstocht opgegeven. Een voor een komt men binnen. Het rondje voorstellen hoort er bij, maar aan het eind weet ik alleen nog dat er drie mannen Henk heetten. De fietstocht begint direct met een klim naar de Posbank. Dit om de spieren goed los te maken.
Gezellig fietsen we door naar de eerste koffiepauze en zitten met 12 personen aan een tafel en komen de verhalen over de pelgrimstocht weer los. Na de koffie voert de tocht door Laag Soeren en het Nationale park de Veluwezoom, naar de brandtoren op de Rozendaalseheide. Een rustpauze bij de brandtoren.
Door de 0nzalige bossen gaan we langs de uitspanning Carolina Hoeve richting Dieren. De eerste stop is bij Priessnitz-monument op de Jutberg in Laag Soeren. Jut van Breukelerwaard was een vermogend inwoner van Laag Soeren die halverwege de 19e eeuw genezing van zijn jicht zocht in een Duits kuuroord. Ter ere van vier watergeneeskundigen, van wie men methoden in Laag Soeren toepaste, richtte Jut van Breukelerwaard omstreeks 1860 het Priesnitzmonument op.
Dicht bij de brandtoren op het hoogste punt van de Veluwe bevindt zich een historische plaats waar de Duitsers in de tweede wereldoorlog een radarpost hadden. Een gedenksteen op deze plaats met de tekst “Lager kan een mens niet zaken “ verwijst naar de sombere tijden. De steen met inscriptie “Lager kan een mens niet zakken“ Na het bezoek op deze historische plaats heb ik de groep verlaten. Na twee dagen fietsen wil ik vanmiddag thuis zijn. Het was leuk om met zoveel verschillende mensen contact te leggen en te praten over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Onze dank gaat uit naar Marc Koch en zijn vrouw voor de gastvrijheid en het uitzetten van deze mooie tocht.
………………………………………………………………………
16-april 2008
Amsterdam – Duiven
Tijd 7:01:33 uur. Gemiddelde 17,2 km
Afstand 121,5 km ODO totaal 2620 km
Langs de Vecht.
Ik had al eens een route langs de Vecht, op kaart bekeken. Dit bleek wel iets langer te zijn, maar in deze tijd van het jaar natuurlijk een prachtige rit. Daarom heb ik mijn zoon Henk gisteravond gevraagd of ik mee kan naar Amsterdam. Geen probleem. Het vertrek uit Duiven staat voor 06.20 uur gepland. Mijn startpunt in Amsterdam is de Kruislaan. Henk zijn kantoor ligt tegen het IJ waar het Amsterdam-Rijnkanaal Amsterdam binnen komt. De eerst 10 a 15 km naar Nigtevecht gaat over het fietspad langs het Amsterdam/Rijnkanaal. Ik kom heel wat fietsers richting Amsterdam tegen. Het tempo ligt hoog op 20 a 22 km, want ik heb de wind in de rug. Bij Nigtevecht loopt de weg direct langs de Vecht en dat blijft zo tot in Utrecht. Nu wist ik dat langs de Vecht prachtige landhuizen en kastelen staan. Nu kan ik ze op de fiets eens rustig bekijken.
De eerste stop is in Breukelen. Voor een bruin café op de markt kan ik de fiets in het zicht laten staan. Ik ben de enige gast. Het is een echt bruin café waar men van alles aan “oude troep“ en spreuken heeft binnen gehaald. Op een dikke balk boven de stamtafel staat. “ Hier zijn zoveel leugen en sterke verhalen verteld, dat de balk is kromgetrokken.“ Blijkbaar is dat ook een leugen, want ik kan niets bijzonders aan de balk zien. Boven de bar hangt de tekst, “Ik ga nooit naar AJAX“. Dan weet je, waar je met de barvrouw, niet over hoeft te praten. Gesterkt door de koffie ga ik verder. Al het moois langs de Vecht stopt bij Utrecht. Wel heb ik bij Maarssen naar ca 40 vissers gekeken. Om de paar meter zit iemand te vissen. Een viswedstrijd. Bijna allemaal de zelfde uitrusting. Stoeltje, bak met maden en twee hengels. Wel steeds de auto binnen twee meter van de visplaats. Door Utrecht gebruik ik de TomTom. Zonder problemen kom ik in de Bilt, Zeist en Driebergen.
De middagmaaltijd.
Het is middag en ik zet de fiets in een bushokje. Een prachtige bescherming tegen weer en wind en de fiets binnen handbereik (wat deden die vissers ook weer). Hier probeer ik wat nieuws. Ik heb nog een klein blikje met soep. Op het tweede bankje plaats ik de brander en vijf minuten later eet ik in het bushokje aan heerlijk warme soep. Toen ik het vanavond mijn vrouw vertelde vond ze het maar niets. “Ze zullen wel gedacht hebben, wat een zwerver“. Dat kan best zijn, maar ik ken die mensen toch niet en het werkte prima. In Leersum wijzig ik mijn plan. Ik bezoek Tinie en Toon Driessen. Ik ben daar op mijn eerste tocht ook geweest en ook nu is de ontvangst weer hartelijk. Een dergelijk bezoekje duurt al gauw drie kwartier en het is nog 50 km naar Duiven. Om 14.00 uur gaat de reis verder. Nu fiets ik aan een stuk door naar Arnhem. Als je ’s middags stopt kom je steeds moeilijker op gang.
De alternatieve nestelplaats.
In Arnhem even een laatste stop in het parkje met een kanon onder de John Frostbrug. Er staat een kanon uit de Slag om Arnhem als herinnering. Een Koolmees vliegt de loop van het kanon in, waar ze haar nestje heeft. Dit is toch een veel beter gebruik van het kanon.
………………………………………………………………………
24-april 2008
Duiven- ’s Hertogenbosch – Tilburg
Tijd 6:48:53 uur. Gemiddelde 14,7 km
100,8 km ODO totaal 2755 km
Mijn tweede stempel
Ik heb gisteren de fiets al klaargezet met de tassen er aan. 5 voor half negen fiets ik richting het Looveer. De pont vertrekt net naar de overkant. Ik moet dus even geduld hebben. Langs het water van de Rijn zoek ik een steentje wat ik zal meenemen naar Spanje, om het daar op de heuvel bij Cruz de Ferro neer te leggen. Een symbolisch afleggen van de zonden. Gelukkig hoeft de grootte van de steen niet in verhouding tot de zonde te zijn, anders was dit steentje waarschijnlijk te klein. Huissen, Bemmel en dan de Waaldijk op. Heerlijk rustig fietsen want de dijk is autovrij. De Ganzen hebben jongen en overal zie je paartjes met enkele jongen. Het zicht op Nijmegen vanaf de Waaldijk is prachtig. Bij de Waalbrug staat een auto stil en een man vraagt de weg naar het crematorium in Vestersbos. Ze zitten nu aan de verkeerde kant van de Waal. Ik help ze in de goede richtingen en zeg tegen de man, “Ik kan u moeilijk vandaag een prettige dag wensen.“ Hij zegt,“ Ik wens het u in ieder geval wel.“ Van Nijmegen gaat de reis door naar Wychen en Grave. Bij de brug over de Maas in Grave staat een monument wat herinnert aan de luchtlandingen en verovering van de brug tijdens de operatie Market Garden.
Bij Nuland word ik ingehaald door een fietser. Hij vraagt waar de reis heen gaat. Het blijkt Theo Bomers uit Oss te zijn. Al snel hoor ik van hem dat hij vorig jaar de pelgrimstocht per fiets gedaan heeft. De kilometers vliegen om terwijl we samen naar ’s Hertogenbosch fietsen. “Ik denk er nog dagelijks aan,“ zegt hij. “Zo’n mooie tocht was het.“ We wisselen e-mail adressen uit en spreken af contact te zoeken. Bij ’s Hertogenbosch nemen we afscheid. Het is 13.50 uur en ik heb al 75 km gereden. Bij de Sint Janskerk is een bewaakte fietsenstalling. Ik stal de fiets en vraag iemand of er een stempel in mijn pelgrimspas is te krijgen. Ik word verwezen naar iemand in de kerk, herkenbaar aan een armband. Ik vind de persoon en hij is mij uitermate behulpzaam. In het gebouw naast de kerk is een dame gevonden die een stempel heeft. Ze doet alle moeite om de stempel er mooi in de pas te zetten. Ik ben trots op mijn stempel.
De pelgrimspas met stempels en de Ik wandel door de kerk en neem een moment van rust in de Mariakapel. Ik zit even en dan staat Christa Lichtenberg, de vrouw van onze oud burgemeester naast mij. We kijken elkaar verbaast aan. De zus van Christa en Dinie de Kinkelder zijn er ook bij. Dinie steekt een kaarsje aan voor een gezamenlijke kennis. De wereld is klein, zegt men dan. Ik wil nog naar Tilburg en daarom blijft het bij een kort bezoek aan ’s Hertogenbosch.
Vugt – Helvoort – Udenhout een prachtige route door het Brabantseland. Om 17.00 uur bereik ik Tilburg en fiets nog even door de stad. Ik mag met de fiets pas buiten de spits met de trein mee. Ik koop een kaartje naar Duiven voor mij zelf en een fietskaartje van zes euro. Om 18.25 gaat de trein richting Arnhem, waar ik een uur later aankom. Daar fiets je dan de hele dag over.
………………………………………………………………………
29-april 2008
Hoge Hexel – Raalte – Den Ham – Hoge Hexels
Tijd 3:00:00 uur. Gemiddelde 16,4 km
49,5 km ODO totaal 2852 km
Op vakantie
Deze week zitten we op de camping in de gemeente Wierden. De fiets en de tassen zijn wel meegegaan. Er moet toch wat aan de conditie gedaan worden. Het is wel frappant dat ik bij aankomst op de camping een man en vrouw tref die vorig jaar beiden de tocht naar Santiago hebben gereden. Henk is zijn naam. Zijn vrouw heet Diborah. Ik krijg spontaan de nodige adviezen. Ze zijn nog steeds enthousiast over de tocht. Wij gaan bij mijn moeder op bezoek. De afspraak is dat ik met de fiets om 09.30 uur zal vertrekken en de overige familie, mijn vrouw, zwager en schoonzus, om 09.15 uur. Ik fiets richting Hellendoorn. De dag ervoor had ik ook al een rondje van 25 km gemaakt. Dit was om een nieuw zadel uit te testen. Een erg duur yel zadel en mijn achterwerk deed nog meer pijn dan normaal. Ik heb mijn oude zadel maar weer gemonteerd en het zit direct weer vertrouwd. Bij Hellendoorn komt een klimmetje naar de Hellendoornseberg. Twee tot drie procent en wij noemen het in Nederland een berg. Ik heb zoals gebruikelijk de wind tegen. Over de berg is men grootschalig aan het bouwen voor Dauwpop. Blijkbaar een popfestival op Hemelvaartsdag. Gigantische tenten staan er al opgesteld. Blijkbaar verwacht men zeer veel bezoeker. Net voor Raalte begint het te regenen. Ik heb vorige week een Poncho gekocht en dat werkt toch beter als een regenpak. Je kunt het zeer snel aantrekken. Ik laat de capuchon er af want die belemmerd bij achteruit kijken. Ik krijg nu handigheid met de poncho en blijf mooi droog. Bij mijn moeder is het als vanouds. Blijkbaar heeft ze alle bewoners van het appartement al van mijn plannen verteld, want ik word herkend en men vraagt wanneer ik vertrek. Als we aan het begin van de middag uit Raalte vertrekken, maak ik met de familie afspraak om nog wat verder te fietsen. Herinneringen uit mijn jeugd komen boven als ik langs het kanaal fiets. Toen wandelde ik daar met een meisje om een stil plekje te vinden. Nu fiets ik daar en geniet van de prachtige weilanden met paardenbloemen. Het valt op dat sommige weilanden als bollenvelden zo geel zijn. De paardenbloemen staan in bloei. De intensief bewerkte weilanden hebben geen paardenbloemen. Die zijn gewoon groen. Weinig kunstmest in de vorm van stikstof komt de bloemenpracht ten goede.
In Den Ham heb ik nog een kennis wonen. Aard Daggert mijn jeugdvriend uit Raalte. Ik heb hem zeker in veertig jaar niet gezien. Ik weet ongeveer waar hij woont en zowaar; hij is thuis en herkent mij. Herinneringen worden opgehaald. Na twee koppen koffie vertrek ik weer. Het laatste stuk terug naar Hoge Hexel loopt perfect. Blij dat ik het oude zadel weer heb gemonteerd. Mijn achterwerk is veel minder pijnlijk. Allen mijn rechter zitbeen is gevoelig. Hopelijk wordt dat niet erger. Wel merk ik dat je ’s morgen het eerste uur allerhande pijntjes voelt. Na een uur wordt dat minder of gaat geheel over. Mijn grootste angst is om gezond te blijven tot mijn vertrek op 25 juli. Ik heb nu meer dan 2800 km aan traingkilometers gemaakt en als gelezen over de tocht. Nu wil ik toch wel graag beginnen. Of ik het zal halen. Ik weet het niet. Als ik gezond blijf moet het lukken.
………………………………………………………………………
4 mei 2008
Hoge Hexels – Hoogenweg – Ootmarsum-Hoge Hexels
Tijd 5:30:23 uur. Gemiddelde 16,9 km.
Afstand 93,4 km ODO totaal 2946 km
Rondje Twente.
Ik wil eens proberen om vroeg te vertrekken. Gisteravond heb ik de fiets klaargezet dus ik kan direct weg. Om zes uur loopt de wekker af. 06.05 uur rits ik de voortent open en stap op de fiets. De zon komt net boven de horizon. Het is prachtig rustig, 10 graden maar de temperatuur loopt snel op. Mijn oude vertrouwde zadel heb ik weer gemonteerd en het voelt goed. Via Daarlerveen, Sibculo kom ik in Kloosterhaar. Ik fiets langs het veengebied bij Kloosterhaar. Het is zondag en het blijft rustig. In Hoogeweg bij Hardenberg ga ik op bezoek bij Eg en Alie Hutten. Twee honden op het erf begroeten mij. Ik zoek Eg en zijn zoon op in de melkstal. Vol verbazing kijkt hij mij aan. ‘Hoe kom jij hier“, is de gebruikelijke vraag. Het is acht uur en het melken is klaar. Eg legt de laatste hand aan het schoonmaken, dan gaan we naar binnen in de woning. Ik moet alles nog maar eens verstellen. Alie heeft wat gehoord en komt met een slaperig gezicht uit bed om eens te zien wie dat op dit vroege uur is. Het ritueel herhaalt zich. “Waar kom….. We drinken gezellig koffie en om negen uur is het toch tijd om weer een aantal kilometers te maken. Van Hoogenweg rij ik door Duitsland naar Uelsen. Het wordt drukker op de weg. Groepjes met wielrenners halen mij met hoog tempo in of komen mij tegemoet. Een korte groet met “hoi“ is er meestal wel bij. Bij Mander kom ik weer in Nederland en kan genieten van het bijzondere Twentse landschap. Ootmarsum is een echt oud plaatsje vol met toeristen. Het weer is prachtig en de terrasjes zitten al vol. Bij de kerk vind ik ook een plekje, de fiets staat voor het terras. Een ouder echtpaar zegt: “U bent blijkbaar een echte fietser“. Ze komen uit Nijmegen en ik vertel dat ik uit Duiven kom en aan het trainen ben voor de pelgrimstocht. Ze hebben de indruk dat ik nu uit Duiven kom dus leg ik maar snel uit dat ik in de omgeving op een camping sta. Na 15 minuten stap ik weer op de fiets en kijk nog wat rond in Ootmarsum. Bij de kerk staat een beeldengroep van de poaskearls (Paascommissie).Ze lopen met Pasen in regenjas en met gleufhoed door het stadje. Buiten Ootmarsum maak ik een foto van het dorpje met molen, kerk en huizen.
Hier moet ik ook mijn fietshandschoen verloren zijn. Helaas was ik wel 15 km verder voor ik het in de gaten kreeg en ik weet het niet zeker of het daar was. Op het terras heb ik nog gekeken voor ik weg ging. Ze zaten los in de stuurtas. Een goede leer voor de volgende keer. Let op je spullen en doe de tas dicht. Via Tubbergen kom ik in Vriezenveen. In een tuin staan honderden beeldjes.
Het is zo bijzonder dat ik stop voor een aantal foto’s. De eigenaar komt naar mij toelopen en nodigt mij uit voor een kijkje achter in zijn schuurtje. Hij vertelt dat de bevolking hem voor gek verslijt. Ik zeg: “wat maakt het uit. U vindt het leuk en het is uw tuin”. Die opmerking komt goed over. Hij vertelt dat hij de beeldjes op rommelmarkten koopt of soms krijgt. Hij is er hele dagen druk mee. Helaas willen jongens nog wel een wat weg halen. Daar kan hij zich zeer boos over maken. Hij vertelt dat hij niet kan lezen of schrijven maar wel erg handig is. Hij wil graag op de foto. Ik schijf zijn naam en adres op en beloof hem een foto te sturen.
………………………………………………………………………
14 en 15 mei 2008
Duiven- Rotterdam
Tijd 8:37:01 uur. Gemiddelde 17,3 km
145,0 km ODO totaal 3238 km
Een reisje langs de Rijn
Steeds probeer ik een nieuwe route te bedenken. Een zo ontstond het idee om eens helemaal langs de Rijn te fietsen. Nu is deze route vanaf Duiven te lang voor een dag. Ik kon donderdagmiddag 14 mei, wegens de verjaardag van een mijn kleindochter pas om 16.00 uur weg. Het bepakken van de fiets kost maar 10 minuten, want alle tassen staan vertrek klaar. In Loo (gem. Duiven) begint de Rijndijk. Via het Looveer vaar ik over naar Huissen en kan dan tot Schoonhoven op de dijk blijven rijden. Bij Arnhem wordt het druk op de dijk. Het is rond vijf uur en veel auto’s maken gebruik van de dijk. Mijn nieuwe spiegeltje bewijst goede diensten. Ik kan niet zoveel om mij heen kijken, het verkeer trekt alle aandacht. Toch valt het op dat de dijken prachtig in bloei staan. Gele boterbloemen de gele “ken ik niet“, witte margrieten en fluitenkruid, paarse klaver, zijn de soorten die in bloei staan.
Na 35 km bereik ik Kesteren. Ik vraag een paar meisjes naar een boerencamping van de SVR. De meisjes sturen mij echter naar een gewone camping. Camping de Markplas. De eigenaar helpt mij op gang en ik reken direct af. ‘Geef maar 4 euro’; zegt hij. Prima! Rond half negen staat de tent en heb ik mijn eten gekookt. Het regent en onweert. Ik wacht de bui en het onweer in mijn tentje af. Het dondert toch we heftig als je in een tentje zit. Als het droog is ga ik met de fiets Kesteren in. Ik wil eens zien waar mijn oom en tante woonden. In Kesteren staat een mevrouw bij een woning, bij het bejaardenhuis. Ik vraag haar of ze de familie van Hal kent. Van achter bijna alle ramen in het bejaardenhuis word ik bekeken. ‘Je moet mijn buurvrouw hebben, die komt van geboorte uit Kesteren’ zegt de mevrouw. De buurvrouw wordt er bijgehaald. Annie van Ingen-Klaasen heet ze. Ze kent Janna van Hal wel. Maar die is net deze week op 88 jarige leeftijd overleden. Vrijdag wordt ze begraven. Toeval! Dan vraagt mevrouw van Ingen waar ik vandaan kom. ‘Uit Duiven’. ‘O, daar heb ik nog een neef wonen’. ‘Hij heet Verhaaf’. ‘Bedoelt u Jan Verhaaf’, vraag ik. ‘Ja, hij heet Jan’, mevrouw is totaal verbaasd. En ik vul nog wat aan. ‘Zijn vrouw is toch Loes’? Ja, we hebben het over de zelfde persoon want de gegevens kloppen. Weer toeval? Ik fiets nog even naar het huis van de familie. Ik val ze niet lastig, dan moet ik mijn verhaal weer doen en ze zullen wat anders te doen hebben. Tegen 22.00 uur kom ik terug bij de camping. Ik zoek mijn slaapmat op en probeer te slapen. Echt slapen is er niet bij. De tent is perfect waterdicht, maar het is toch onwennig. Bijna om het uur word ik wakker en om 10 voor zes vind ik de nachtrust lang genoeg. Even naar het toilet en dan inpakken.
Donderdag 15 mei 2008
Om half zeven zit ik op de fiets. Ik begin met het ontbijt, bestaande uit krentenbollen en kaas. Ik mis mijn kop koffie die ik elke ochtend als eerste maak. Het is nog heerlijk rustig op de dijk! Het weer is bewolkt en de temperatuur 16 graden. In de waterplassen langs de dijk zijn de ganzen met hun jongen druk in de weer. Ik zie een paar ganzen met acht jongen. Ze eten de toppen uit het gras. Dat is graszaad en blijkbaar erg voedzaam. De eerste grote stad die ik aan doe is Culemborg. Ik ben erg nooit geweest. Het is een prachtige oude stad met een lang plein voor het oude gemeentehuis uit 1534.
Het is 9 uur en de winkels gaan open. Bij bakker Bart bestel ik een kop koffie en een Hawaipunt uit de oven. Ik zit buiten op het terras en heb het terras en het plein voor mij zelf. Een enkele voorbijganger kijkt naar die vreemde man op het terras. Ik ga de dijk weer op en kom door dorpen en steden. Vianen bekijk ik wat uitgebreider. De opzet met het langwerpige plein is bijna gelijk aan Culemborg. Na Vianen werkt men aan dijkverzwaring. Volgens het verkeersbord is het verboden voor al het verkeer. Er staat een bordje; Wacht op de pendelbus. Ik neem de gok om het gewoon te fietsen. De dijk is over grote afstand met ijzeren rijplaten belegd. Ik hobbel een paar kilometer over de rijplaten en een puinbaan. Zowaar, ik kom de pendelbus tegen. Achter het busje een aanhanger met een fietsenrek. Daar had ik mijn fiets niet opgezet! Dan had je mogelijk wel een slag in het wiel. Verder op, waar de dijkverzwaring klaar is, zit een familie onder een pracht bloeiende Goudenregen, onder aan de dijk naast de woning. Op tafel staan kopjes en ik roep; ‘Is de koffie klaar?’ De man roept;’Ja kom maar’. Ik fiets de dijk af en geef de familie, man vrouw en een jongetje van ca. 2 jaar een hand.
Ze hebben ook bezoek van een man en vrouw met een kind. De man zet koffie en ik krijg er een plak koek bij. Wat een gastvrijheid! We praten wat en dan moet ik weer verder. Ik geef mijn kaartje van ‘Henkopweg’ af, dan weten ze in ieder geval wie op bezoek was. Ik neem afscheid en de man wenst mij een goede reis en Gods zegen. Ik ben een paar honderd meter weg en de telefoon gaat. ‘ Met Jan de Hoop’. ‘U hebt net koffie bij ons gedronken, maar uw fietshandschoenen liggen hier nog’. Ze hebben mijn telefoonnummer van het visitekaartje. Ik draai om en Jan de Hoop staat al met de handschoenen boven aan de dijk. Ik bedank hem nogmaals. Bij Schoonhoven besluit ik met de pont de Lek over te steken. Het stadje valt mij wat tegen. Veel zilversmeden en winkeltjes met kunst of klokken. Vanaf Schoonhoven blijf ik op de dijk naar Lekkerkerk. Er is veel te zien langs de dijk. Je moet dan wel, ook op de dijk kijken. Ter versmalling van de rijbaan hebben ze plastic paaltjes geplaatst. Voor ik er erg in heb rij ik er tegenaan en lig met de fiets op de weg. Gelukkig, niets kapot. Een goede leer. Kijk om je heen, maar ook op de weg.
Zo kom ik in Rotterdam bij de van Brienenoordbrug. Hier heb ik weer de hulp van mijn TomTom nodig. Bijna in het centrum, in een park bij de kade, zitten vier mannen gezellig te praten. Ik kan het niet laten om te vragen of het gezellig is. ‘Kom er maar bij zitten, dan weet of het gezellig is’, zegt een van de mannen.
Het wordt direct een heel leuke sfeer. Verhalen en moppen gaan over en weer. Een van hen vertelt dat gisteren een Duitser aan hem vroeg waar de “Alt Stad“ was. ‘Die hadden we tot 14 mei 1940, tot de Duitsers de stad bombardeerden’. Er wordt gelachen. Ik krijg de vraag waarom de Belgen op maandag nooit iemand op de fiets meenemen; ‘Dan zit het weekeinde er op’ en zo gaat het door. Ik vraag of ze hier altijd zitten. Nou het word niet afgesproken, maar ze ontmoeten elkaar meer bij toeval. Ze hebben allemaal hun eigen hapje en drankje mee. Ik krijg een stuk stokbrood met Brie aangeboden. Ik vertel dat ik in Rotterdam-Centraal op de trein naar Duiven wil. Een van de mannen houdt vol dat het geen goed plan is. ‘Je moet met de waterbus naar Dordrecht en daar op de trein’. ‘En als je zegt dat je 65 bent, kost het maar vier euro’. ‘Ze vragen toch geen legitimatie’. De ander mannen zeggen, dring niet zo aan, hij weet best weer hij heen moet. Toch brengt hij mij op een idee. Ik mag pas na 18 uur met de fiets op de trein, dus waarom zou ik niet naar Dordrecht gaan. Ik neem afscheid en fiets naar de opstapplaats van de waterbus, bijna onder de nieuwe brug ‘De Zwaan’.
Het is zeer druk op de boot. De bussen van het openbaar vervoer staken en meerdere mensen zijn met de fiets. Het is even stapelen met de fietsen. Ik vraag de kapitein of ik op de brug een foto mag maken. We komen aan de praat en blijf de hele reis op de brug. We komen langs het park en de mannen staan uitbundig te zwaaien. Ja, ze zien mij. Ik zwaai uitbundig terug. Ik zal nog vaak aan jullie denken. Echt gezellig, zonder poespas. De kapitein heeft vroeger een eigen schip op de binnenvaart gehad. Nu vaart hij op de waterbus. Met een snelheid van 40 km per uur, varen we in een uur naar Dordrecht. Ik help nog even een Duitse dame met twee kinderen op weg naar de jeugdherberg in de Biesbos en zoek dan het station op. De dames aan de balie maken een reisschema. Ik moet lachen. Na Dordrecht gaat de trein eerst naar Rotterdam centraal. Ik had het idee dat ik rechtstreeks naar Duiven kon. Nu moet ik drie keer overstappen. Om 21 uur kom ik thuis.
………………………………………………………………………
23 mei 2008
Duiven- Düsseldorf – Flugplatz
Tijd 9:32:05 uur. Gemiddelde 15,5 km
149,2 km ODO totaal 3438 km
‘Een tweede reisje langs de Rhein.’
Vandaag zal ik Duitsland eens ontdekken. Omdat vorige week, mijn vertrek ’s morgens vroeg goed is bevallen, besluit ik ook nu weer op tijd te vertrekken. Ik heb gisteren op internet al enig onderzoek betreffende de route gedaan en als ik het kan redden ga ik naar Düsseldorf om daar op het vliegveld op de trein te stappen. Voor de zekerheid maak ik ook nog een uitdraai van de treinen vanaf Duisburg. Vanaf Düsseldorf kan ik met de trein maar Emmerich, daarna moet ik nog naar huis fietsen. Duisburg is ca. 100 km en Dusseldorf-Flughaven ca. 130km. We zien wel. Het zal op de reis naar Spanje ook wel vaak voorkomen, dat de instelling is; we zien wel. Ik vertrek om 06.30 uur. Via Loo kom ik in Pannerden en nog geen uur later sta ik bij het voetpontje naar Millingen. Helaas gaat de eerste pont pas om 08.05 uur. Dan maar even rustig afwachten.
Natuurlijk kan ik doorfietsen naar de hangbrug in Emmerich, maar met dit pontje heb ik nog nooit gevaren. Precies om 8 uur komt het pontje met de toepasselijke naam ‘Heen en Weer“ aanvaren. Vanaf Millingen is het over de dijk. Na een paar kilometer kom ik in Duitsland. Je ziet het landschap en de huizen veranderen.
De fietspaden lopen niet altijd meer op de dijk, maar liggen vaak aan de voet, binnendijks. Toch wel jammer want je hebt geen zicht over de uiterwaarden. In het Duitse gebied kom je ook veel verder van de Rijn af te rijden. De uiterwaarden worden gescheiden door oude rivierarmen. Bij Schenkenschans tegenover Tolkamer, zie dat het mooiste. Hier kan men met een pontje over de oude rivierarm naar het plaatsje, wat als een terp in de uiterwaarden ligt.
Dan zijn er ineens werkzaamheden aan de dijk. Omleidingen worden voor fietsers niet aangegeven. Een Duitser komt naar mij toe en zegt hoe ik moet rijden. Hij rijdt een aantal kilometers mee en brengt mij in de juiste richting. Op de weg van Emmerich naar Kleef kom ik het Jacobsteken met de tekst Pilgerweg op een lantaarnpaal tegen.
De eerste grotere plaats is Kalkar .
De plaats is algemeen bekend door de bouw van een snelle kweekreactor die nooit heeft gewerkt en nu het pretpark KernwasserWunderland is. Kalkar heeft een oud centrum en ik fiets er even door. Het is goed negen uur en nog te vroeg voor een stop. Xanten is ca. 16 km verder. Een uurtje fietsen. Xanten heeft nog overblijfselen van de Romeinen. Ze hadden in Xanten net buiten de huidige stad een Castelium wat aan de Rijn lag. Nu ligt de Rijn veel verder. Ook in Xanten is het druk in het centrum. De terrassen zitten vol vanwege het mooie weer.
Er is kermis en het centrum staat vol met attracties. Op een terras drink ik een kop koffie, dan gaat de reis verder. Met de fietspaden is het buiten de steden redelijk, maar binnen de steden wordt het fietspad vaak met voetgangers gecombineerd. Ook de verschillende bestratingen is een ellende. Ook kan het gebeuren dat het fietspad zonder aanduiding stopt. Je moet dan maar gokken hoe je verder moet. Bij een bakker koop ik broodjes, dan heb ik weer even voorraad. Bij Orsy steek ik met de pont weer de Rijn over. Een Duitser komt naast mij fietsen. Hij is alleen en eigenlijk zoekt hij nog een fietsmaatje. We praten wat over het fietsen en de voorgenomen reis naar Santiago. Ja, hij fietst nu alleen en dat vindt hij niet leuk. De route gaat nu door het Roergebied. Ik kom over de Ruhr en overal zie je de staalfabrieken en industrie. De steden zijn somber en de winkels zijn meest van Trukse eigenaars. Het merendeel van de bevolking is Turks.
In de stad is het goed uitkijken. Een Turkse man claxonneert vanuit zijn stilstaande auto dat zijn vrouw moet opschieten. Ze komt kwaad aanlopen, gooit de deur van de auto open, net op het moment dat ik er aan kom fietsen. Ik zag het gelukkig aankomen en kan de deur ontwijken. Ik geef wel een schreeuw! Buiten de stad, bij een grote supermarkt, staat een wagen met gebraden haantjes. Ik bestel een halve haan en in het eerst volgende park zit ik aan mijn zwerversmaal. Rond 15 uur kom ik in het centrum van Duisburg. Het centrum is vol publiek. Ik pak een pilsje op een terras. Vliegveld Met gebruik van mijn TomTom kom ik zonder problemen, via de juiste route, door de grote steden. Ik maak een inschatting. Naar Düsseldorf-flugplatz is nog 20 km. Daar moet ik met een goed uur kunnen zijn. Wel weet ik uit ervaring dat de wegen naar het vliegveld niet voor de fietsers zijn aangelegd. Ik fiets onder de aanvliegroute naar het vliegveld. Waar mijn TomTom aangeeft dat ik links af moet, staat een bord autosnelweg. Ik vraag een man hoe ik met de fiets op het vliegveld bij het station kan komen. Hij kijkt mij vreemd aan als ik dan vraag, waar daar het treinstation is. Hij snapt er niets van. Hij stuurt mij wel in de goede richting. Ik moet een weg terug en waar de weg dood loopt is een voetgangersbrug over de snelwegen. Ja, ik vind de brug en sta direct naast het vliegveld. Ook hier allen naar aanwijzingen voor voetgangers. Ik volg de borden vertrekhal. Na wat omzwervingen sta ik bij de vertrekhal. Ik vraag naar het station en dan vind ik iemand die zegt dat het station nog 2 km buiten het vliegveld ligt. Ik snap er niets van, maar toch fiets door. De man zei; waar de weg ophoud moet je een gebouw in, dan met de lift naar boven,
dan ben je in het station. Hij heeft gelijk! Onderweg zie ik een zweefbaan voor personenvervoer. Dan sta ik voor het gebouw waar op staat; Bahnhof Düsseldorf-flugplatz. Het ligt werkelijk meer dan 2 km van de aankomsthal. Wat mij dan duidelijk is dat het vervoer van de aankomsthal naar het station met het zweeftreintje gaat, want die heeft op de eerste etage de aankomst. Het is half zes en ik kan om tien over zes de trein naar Emmerich hebben.
Ik kan tot Emmerich in de trein blijven. Het is wel wat lastig want ik zit in het spitsuur op vrijdagmiddag. Bij elke halte wringt men zich zonder te morren om mijn fiets, in of uit de trein. Ik moet bij mijn fiets blijven en pak mijn kruikje. Een Duitser die alleen een staanplaats in het tussenportaal heeft begint te lachen. Lach maar, ik moet nog bijna anderhalf uur met de trein. Om half acht ben ik in Emmerich. Op het perron staat een zwerver die om geld vraagt. Hij moet geld voor zijn hond hebben, want daar moet hij ook een kaartje voor kopen. Ik geef niets. Ik moest ook een kaartje voor de fiets kopen. De laatste 20 km moet ook nog. Na 130 km te hebben gereden moet je wel weer even op gang komen. Doorzetten! Het valt mij op dat het nog zo eenvoudig gaat. Ik ben eigenlijk helemaal niet moe. Als ik om 10 over negen thuis kom en op de bank ga zitten merk wel dat ik beter naar bed kan gaan. Ik heb negen en half uur op de fiets gezeten en de teller staat op 149 km. Dan kun je best slapen.
………………………………………………………………………
28 mei 2008
Duiven- Groesbeek
Tijd 5:11:14 uur. Gemiddelde 13,6 km
71,0 km ODO totaal 3540 km
Met kleinzoon Jurre
Soms wil je aan kinderen iets doorgeven. Zeker als het een kleinkind van 10 jaar is, die van Opa ervaringen meekrijgt. Alle enige tijd had ik het idee, om eens met kleinzoon Jurre te fietsen en een nachtje over te blijven. Ineens deed zich die gelegenheid voor, toen Jurre 29 mei geen school had. We konden woensdagmiddag vertrekken en donderdag terug fietsen. De keuze was snel gemaakt, we zouden naar Groesbeek fietsen.
Om 16 uur konden we vertrekken. Ik had zoals gebruikelijk alle bepakking en Jurre had op zijn fiets de slaapzak en zijn slaapmat. Via Loo en Pannerden reden we naar het pontje bij Millingen. Dan blijkt dat je een ‘jonge hond’ mee hebt. Nog erg speels op de fiets en de waarschuwingen kwamen dan ook regelmatig. We hadden maar een uur om bij het pontje te komen. Anders zouden we tot 18 uur moeten wachten. Precies op tijd kwam de ‘Heen en Weer V’ om ons de Rijn over te zetten. Aan de ander kant hebben we maar even rust genomen. Toen wij in de eerste plaats na Millingen kwamen was het al 18 uur geweest. De winkels waren dicht en eten inkopen was niet mogelijk. Ik heb Jurre gevraagd of de patatzaak een oplossing zou zijn, dat sprak hem wel aan. De vette hap ging er prima in. Na het eten begon Jurre toch te vragen hoe ver het nog was. Blijkbaar heeft opa meer conditie, want ik had het idee dat we net op weg waren.
Berg op
Het zwaarste kwam nog, de heuvel op van Beek naar Berg en Dal. Jurre stapt al snel af, terwijl ik nog door trap. Uiteindelijk kwamen we boven en op de Zevenheuvelen weg was hij, bij de afdaling de inspanning alweer vergeten. Op de camping kregen we een plekje op het trekkersveldje. Hier stond een tent met 3 Engelse mannen en een tentje, met een vrouw alleen.
Na de inrichting van de tent stond Jurre al weer te springen op de trampoline. En nu we toch op pad waren, naar bed gaan vond hij maar niets. We pakten de fiets en flitsten over de Zevenheuvelenweg richting Groesbeek. Heuvel af vond hij prachtig, maar bij het beklimmen komt hij nog kracht tekort. Om 22.30 uur gaan we de tent in. Jurre speelt nog even met de Gameboy en valt in slaap. Ik hoor hem de hele nacht niet meer. Hij slaapt als een roos. Donderdagmorgen gaan we douchen en daarna inpakken. We eten een paar biscuitjes omdat we geen brood hebben. In de eerste plaats in Duitsland, Kranenburg, vinden we een bakker. Hier eten we ons ontbijt.
Onweer
Volgens de weersverwachting zou het vandaag prachtig weer zijn. Helaas, het regent. In Kleef kijken we in de binnenstad. Maar het blijft regen. Dan een lichtflits en een donderslag die de lucht doet trillen. Die was heel dicht bij. We zoeken een schuilplaats. Het blijft bij deze ene bliksem en donderslag. Ik bel met mijn dochter want in de verre omgeving blijft het onweren en de regen wordt niet minder. We maken de afspraak dat we naar Emmerich fietsen en Jolanda ons daar met de auto zal ophalen. Het wordt toch Huttem tussen Emmerich en Elten, waar we komen. Hier schuilen we in een bushokje. Jurre is de vermoeidheid al weer vergeten en vermaakt zich door plasticdopjes van flesjes, die hij in het bushokje vond, op de weg te leggen. Dolle pret als de auto’s er dan over rijden. Na een half uur worden we opgehaald. Jammer van de regen.
………………………………………………………………………
8 juni 2008
Lieler – Dasburch – Marbourg
Tijd 2:54:01 uur. Gemiddelde 13,2 km
38,3 km ODO totaal 3714 km
Lieler, Luxemburg.
We zijn op vakantie maar de fiets is mee. In het plaatsje Lieler, in de Luxemburgse Ardennen vinden we een camping. Rustig gelegen met zwembad. Voor mijn beeld kenmerkt Luxemburg zich door; hoogland en dalen. Hoogland tot 450 meter en de dalen op ca. 250 meter. Dit hoogteverschil wordt soms op korte afstand overwonnen met wegen met haarspelt bochten. Ik heb er nog geen ervaring mee, maar ik zal het toch maar een proberen. De eerste verkenning is in Lieler. Direct na de camping gaat de weg al met 10 % naar beneden. Het dorpje stelt niets voor. Een aantal boerderijen, woningen en een kerk. Dat Lieler een van de hogere punten is, is ook te zien aan de reuzen windmolens die rond het dorpje staan. Drie stuks in de directe omgeving. Als je er langs rijdt kun je ze horen zoemen.
Ik maak de afdaling in het dorpje en moet dan de heuvel weer op. Het lukt zonder af te stappen. Maar ik hijg al weer als een gek. Om tot rust te komen fiets ik nog een aantal kilometers door, dat klimt ook wel, maar niet meer dan 3 %. Terug op de camping gaan we aan de koffie drinken en doe ik verslag van mijn tocht. Ik vraag de familie of het goed is dat ik ga fietsen. Geen probleem de anderen willen graag bij de camping blijven. Ik zoek een route uit, met als eindpunt Clervaux. Volgens de TomTom 16 km. De fiets wordt bepakt met alle uitrusting. De familie zegt dat, dat toch niet nodig is. Ik ben echter van mening dat je moet oefen met wat je straks ook bij je hebt. Om 11.30 vertrek ik van de camping. Net buiten het dorp maak ik een foto van de Mariagrot,
Gemaakt als dank voor de bescherming tijdens de oorlog. De eerste vier km gaat perfect de heuvel af. In de haarspeldbochten knijp ik flink in de remmen 30 tot 35 km vind ik hard zat. Beter de zaak onder controle, dan uit de bocht vliegen. In het dal is het drielandenpunt; België, Luxemburg, Duitsland met een Europa monument. Het stelt niet veel voor en ik besluit door te rijden.
Lopen.
Wel staat er een groep van ca. 10 menners met rijtuigen. Iets verder haal ik een tweespan met Haflinger in. Ik roep naar de menner ‘zwei Haffies“ en een blij gezicht roept: ‘JA“. Die haffies zullen het ook wel zwaar hebben tegen de heuvels op. In het dorpje Duren fiets ik verkeerd. Ik ben al een stuk de heuvel op en heb geen zin om terug te gaan. De heuvel loopt op. 6 %, 8% 10%, ik moet afstappen en lopen. De top is nog lang niet in zicht. Het metertje staat op een geven moment op 17 %. Ik loop met een snelheid van 4 km per uur. Niet te veel bij nadenken, gewoon doorlopen. Na ca. een kwartier lopen kom ik op een vlakker gedeelte. Nog altijd 6 tot 8 %, maar ik besluit toch maar te fietsen, dan haal ik altijd nog 9 km. Op de top staat een bank en een bord met een kaart. Ik probeer mij te oriënteren maar het lukt niet. Ca 100 m verder staat een windmolen. Geen moderne met een gesloten mast, maar een open mast. Vanaf dit punt blijf ik boven op de heuvel fietsen.
Een aanduiding voor een wegomlegging negeer ik, met gevolg dat ik in het volgende dorpje Sevening voor een diep gat met hekken ervoor sta. Gelukkig zie ik dat je over het erf van een boerderij kunt. Ondanks dat ik op de heuvel blijf, is het toch nog klimmen en dalen. Ik fiets nu op ca. 450 m. Wat mij ineens opvalt; ik zie alleen maar Duitse nummerborden. Het eerste volgende dorpje Herspelt blijkt bij de Kreis Bitburg te horen. Ik ben ongemerkt naar Duitsland gereden. Bij een café staan twee mannen en zien mij naar boven zwoegen. Een man roept, ‘Bleifrei, Super’ Ik zeg; ‘ja, Bleifrei, Super’. Maar eens gaat het weer berg af. Door de bossen gaat het naar beneden. Ook nu probeer ik het rustig aan te doen. Het Plaatsje Dasburg ligt op de grens met Luxemburg. Een ruïne van een oude burcht ligt op een bergpunt, in het dal stroomt de Our. Met het passeren van de rivier ben ik weer in Luxemburg.
De tweede klim.
De TomTom zegt dat het nog 26 km naar Clervaux is. Dan ben ik toch een flink stuk omgereden. Na de rivier fiets ik door de bossen. Het gaat direct omhoog met een stijging van 8%. De weg zit vol met haarspeldbochten. Ik blijf op de fiets en trap rustig door. Af en toe moeten de auto’s achter mij stoppen. Ik kan niet verder de berm in en voor de bocht heeft men geen zicht. Als er zicht is, geven ze gas en stuiven mij voorbij. Mijn spiegeltje bewijst weer goede diensten. Ik zie de auto’s aankomen en kan daar op inspelen, door meer naar het midden van de weg te rijden, of meer naar de kant te gaan. De klim is zeker ca. 4 km, met stijgingen van 6 tot 8%. De temperatuur is ca. 26 graden. Gelukkig is het in het bos wat koeler.
Boven op de heuvel is het nog 2 km naar de eerste grotere plaats. Daar kan ik de N7 op. Het lijkt veel op een autoweg. Niets geen voorziening, of extra ruimte voor de fietsers. Ik probeer langs de witte streep te rijden. Als ik een auto zie, ga ik iets naar links en kijk of ze uitwijken. Dit werkt prima. Het is zondag en van vrachtwagens heb ik nog geen last. De mensen zitten buiten te eten en drinken. Een man en vrouw zijn de auto aan het wassen. Ik vraag koud water. Mijn fles wordt spontaan gevuld. Nog een paar kilometers en ik ben bij de camping. Ik heb in 3 uur, 38 km gereden. Het waren flinke heuvels. Maar wel mooi. De rest van de dag is rustig op de camping.
………………………………………………………………………
10 juni 2008
Lieler – Clervaux
Tijd 3:10:38 uur.Gemiddelde 14,2 km
45,3 km ODO totaal 3757 km
Naar Clervaux.
Na mijn eerste heuveltocht ga ik toch denken; wat heb je nodig en wat kan thuis blijven. Zoals vaak wordt geschreven; wat je thuis laat, hoef je niet mee te slepen. Ik had het boek: “Trappen naar Santiago“, nog eens gelezen, de schrijver heeft onderweg zijn kabelslot per post teruggestuurd. Ik kan dus mijn kabelslot beter direct thuis laten. Dat scheelt bijna een kilo.
Training.
Vanaf de camping gaat de weg direct iets omhoog. Het valt op, dat stijgingen van 4 tot 5 % mij niets meer doen. Pas bij 7 tot 8 % moet ik echt werken. Boven 9 % moet ik afstappen. Ik neem de route langs de N7 naar Weiswampach. Omdat ik nog geen goede kaart van Luxemburg heb besluit ik er eerst maar een te kopen. Bij een Shell-station heeft men kaarten en de dames van de verkoop, zijn vol bewondering als ze de zwaar bepakte fiets zien. De kaart blijkt een miskoop. Er staat meer van België dan van Luxemburg op. Ik kan in ieder geval de plaatsen vinden. Na Weiswampach ga ik naar Wilverdange. Een licht glooiende weg met prachtig vergezicht over de Ardennen. Vermoedelijk zijn het al de Belgische Ardennen want ik fiets in het noorden van Luxemburg.
Paters in gebed.
Na Wilverdange gaat het via een landweg naar Binsfeld. Hier begint het klimmen met 6 tot 8 %. De klim is een paar kilometer lang maar goed te doen. Na Binsfeld gaat het bergaf naar Manlusmillen waar de spoorlijn die naar Clervaux loopt. Op het station van Clervaux kijk ik hoe laat de treinen gaan 9.54 uur en dan om het uur gaan de treinen naar Luxemburg stad. Net na het station staat een bord met de tekst Abdij rechts af. Ik besluit om naar de Abdij te fietsen. Op zich al pelgrims tocht want de abdij ligt boven op de heuvel hoog boven Clervaux. De volgende plaats is Eselborn en daar naar toe is ca 2 km, 6 tot 8 % klimmen. Ook nu kan ik weer in een keer doortrappen. In Eselborn speelt een jongetje met een driewieler. Hij sleept het fietsje de berg op en rijdt dan weer naar beneden. Wat doe ik eigenlijk? Toch het zelfde? Na Eselborn is het een vlakker stuk weg tot aan de Abdij. Als ik aan kom fietsen om ca 12.45 begint de klok van de abdij te luiden. De paters gaan met de bidstonde beginnen. Ik kom blijkbaar niet op een gunstig moment. Een van de dagelijkse, zeven bidstonden. Toch staat de deur van de abdij open en zie ik iemand in habijt lopen. Ik vraag of hij Duits spreekt, maar de pater spreekt Nederlands. Ik laat hem mijn pelgrimspas zien en vraag of het gestempeld kan worden. Hij vertelt dat de paters nu bidden en met een paar minuten terugkomen. Ik blijf in de hal zitten. Er komt een Belgische man bij mij zitten en vraagt wat en hoe. Hij zegt: “U bent een sterke man“. Ik beaam het. De paters komen terug en ik krijg spontaan een hand van een jonge pater. De Abt krijgt het verhaal van de Belgische man in het Frans te horen. De Abt zegt dat het nu niet kan. Men moet aan tafel en men heeft een strak tijdschema. Ik groet een ieder en vertrek maar weer. De berg af naar Clervaux gaat weer in hoog tempo. Ik durf ook wat sneller en de snelheid loopt op tot 46 km. Dat pept het gemiddelde weer op. “
Standbeeld van de GI
Het centrum van Clervaux is een winkelstraat met terrasjes. Het is een wandelgebied maar ik heb geen zin om te lopen. Ik fiets rustig. Mijn waterfles is leeg. Ik moet voor ik verder ga water hebben. Bij hotel internationaal staat de deur van de keuken open. Met de fles in de hand loop ik de keuken in. De koks zijn druk in de weer met de pannen. Ik laat de fles zien en wijs naar een kraan. Geen probleem en een glimlach kan er ook nog af. Zo moet je dat dus doen. Direct achter het hotel staat een bronzen beeld van een GI en Amerikaanse militair in gevechtskleding.
Het is een monument ter herinnering aan de bevrijding van Clervaux. Een andere beeldengroep is gemaakt in de vorm van een raam waar mensen uithangen met een vlag. Een man maakt het V-teken. Ik vraag een passant om een paar foto’s te maken.
De oude vrouw.
Van Clervaux naar de camping is 12 km, maar wel naar boven. Direct na Clervaux gaat het in haarspeldbochten naar boven. Toch vreemd dat binnen in een haarspeldbocht een begraafplaats ligt. Bij Reuler klimt het tot 15 %, bij 10 % stap ik af. Volgens de TomTom moet ik rechts af. Ik kom op een juweeltje van een landwegje. Het voert langs weilanden en bossen. Geen boerderijen, geen mensen. En dan uit het niets. Een oud vrouwtje, met strohoed en schortjurk. Ver van de bewoonde wereld. Ik maak snel een foto. Dit vrouwtje past echt bij dit landweggetje.
Ook hier moet ik weer klimmen, maar dat wend. Bij Fischbach staat een Ardennerpaard in de wei. De eigenaar staat er vlak bij en ik vraag hem in het Duits welk ras het paard is. Hij bevestigd dat het een Ardennerpaard is. Het ras is wat kleiner dan het Nederlandse trekpaard. Ik zeg dat het een mooi paard is. De eigenaar is zeer tevreden met deze opmerking.
………………………………………………………………………
14 juni 2008
Lieler – Burg – Reulen
Tijd 2:47:38 uur. Gemiddelde 12,9 km
36,1 km ODO totaal 3795 km
De derde heuvelrit.
We zijn nog in Luxemburg op vakantie. Het Nederlandse elftal heeft gisteravond weer overtuigend van Frankrijk gewonnen. Vandaag ga ik nog eens een aantal heuvels overwinnen. Ik kan al om 09.00 uur van de camping vertrekken. Het is nog koud. 14 graden. Ik heb de spijkerbroek over de fietsbroek. Dan op het bovenlijf; een zweet hemd, koerstrui, fliesjack en de windstopper. Ik zit goed ingepakt. Ik fiets richting Weiswampag. Een oude fiets staat langs de weg, behangen met bloemenmandjes. Zal ik na mijn tocht naar Santiago de Compostela mijn fiets ook zo voor de deur zetten?
Maria.
Gelukkig ben ik op tijd met de training begonnen. Hoewel, ik moest de fiets nog eerst afstoffen. De kleinste afstanden deed ik met de auto. Nu is het anders, ik vind het prettig op de fiets. Maar nu, de eerste kilometers voel ik weer allerhande pijntjes. Geen aandacht aangeven. De ‘machine’ moet nog warm lopen en uitervaring weet ik dat de pijntjes na een uur verdwijnen. Na Weiswampag kom ik bij een rotonde en ben direct in België. Het landschap verandert niet. Alleen de nummerborden van de auto’s bij de woningen. Het wordt tijd om de grote weg te verlaten en binnendoor te rijden. Bij Reuland sla ik rechts af. De route voert door de velden; met tarwe, afgewisseld met weilanden. Het valt op dat koeien soms schrikken als ik langs kom fietsen. Blijkbaar zijn ze geen fietsers gewend. Het dorpje Beiler is pas op het laatste moment te zien. Het ligt in een klein dalletje, de kerkspits komt net boven de heuvelrand uit. Buiten het dorp stop ik bij een kleine Mariakapel. Maria heeft een sleutel en een soort staf in de hand; waarom?
De bermen zien er weer anders uit. De Margrieten staan volop in bloei, de blauwe Lupinen staat er tussen en op sommige plaatsen staan er ook Lupinen tussen. Van het hoogland daal ik af naar Oberhausen.
Ja, werkelijk het is Oberhausen, maar het ligt in het dal van de Our. In Oberhausen besluit ik stroomopwaarts langs de Our naar Burg-Reuland te fietsen. Na een aantal kilometers bereik ik bij Burg-Reuland een brug over de Our. Er staat een gebouwtje met het opschrift Douane/Zoll.
Reepootje. Het is een oude grensovergang. Het is 10.15 uur en ik maak een afweging. De zelfde route terug, of over de rivier de heuvel op. Ik ben uiteindelijk gekomen om heuvels te rijden. De rivier over ben ik in Duitsland. Het begint direct te klimmen. 7 tot 8 %. Ik trap regelmatig en hijg de heuvel op. De weg loopt door het bos. Opeens zie ik een pootje van een reekalf op de weg liggen. Alleen een onderpootje, verder niets. Blijkbaar is een jong reekalf onder een auto gekomen. De reekalveren worden begin mei geboren. Een verkeersslachtoffer. Het pootje houdt mij bezig.
Op een hoogte van ca. 550 m ben ik boven. Ik pak mijn waterfles. Wat is dat? De fles is leeg. Stom! Ik heb het vanmorgen niet gecontroleerd. Een goede leer, controleer of je water hebt. Er zijn nog geen huizen dus ik moet het even zonder water doen. Bij Lutzkampen (D) is een begraafplaats. Ik loop de begraafplaats op en vind bijna direct de waterkraam.
Ik drink een paar ferme slokken. Bij echte dorst denk je alleen maar aan water. Na mij gelaafd te hebben aan het water, vul ik de fles. Maar toch, onderweg ligt de verleiding op de loer.
Het dorpje Lutzkampen heeft wat nieuws in petto. De weg is opgebroken en aangewalste stenen vormen het wegdek. Na Lutzkampen (D) ga ik rechtsaf en maak de afdaling naar Oure. Hier ben ik deze week omhoog gekomen. De afdaling tot 17 % gaat prima. Ik knijp in de remmen want ik wil niet te hard gaan. In Ouren (D) zie ik weer Belgische nummerborden. Ik ben weer in België Twee mannen zijn hout aan het stapelen. Overal zie je houtstapels voor de kachel.
De wintervoorraad.
Na het passeren van de Our moet ik klimmen richting Lieler. Bijna direct zit ik in een klim van 11 %. Ik moet er af. De klim is zeker nog een kilometer en mijn fietscomputer geeft soms 14 % aan. Bij 8% stap ik weer op, het blijft klimmen maar ik blijf tot de camping in Lieler op de fiets. Dit was mijn derde heuveltocht
………………………………………………………………………
16 en 17 juni 2008
Lieler – Ourdal – Kalborn
30 km ODO totaal 3817 km
Het wordt weer tijd voor een kleine bergetappe. Vanuit Lieler wil ik afdalen naar de Our en dan langs de rivier stroomafwaarts fietsen. Vanuit Wieler kun je een kapel met Europa vlaggen op een andere heuveltop zien staan. Ik wil via het dal over de landbouwwegen er rechtstreeks naar toe. Ik daal het landbouwweggetje af, maar bijna in het dal houd het op en moet ik terug de heuvel weer op. Dit is de eerste berg bergop van 8 tot 10%. Ik heb alleen een kleine achtertas mee dus kan ik tot 10% fietsen. Via Wieler daal ik af naar de Our.
Bloemen en planten in de berm.
Bij de rivier volg ik het pad. Al na een paar honderd meter ontmoet ik een wandelaar met een grote rugzak. Het is een jongeman van ca. 35 jaar. Ik spreek hem in het Duits aan maar hij zegt Nederlands te spreken. Wij raken in gesprek en hij vertelt dat hij de GR2 loopt, een wandelroute naar Nice in Frankrijk. Hij heeft al 160 km gelopen. Overnachten doet hij soms op een camping. Maar ook op een rustige plek in het bos of een weiland zet hij het tentje wel eens op. We wisselen ervaringen uit. Hij komt uit Utrecht en had werk als analist in het voedingsonderzoek. Ook voor een firma in Duiven doen ze onderzoek. Het alleen trekken is wel moeilijk. Het gemis aan aanspraak valt soms zwaar. “ Toen ik vanmorgen opstond en de mist in flarden over de velden hing had ik die ervaring graag met iemand willen delen“: zegt hij. Hij haalt het gebrek ruimschoots in door honderduit te vertellen. Ik fiets langzaam verder en hij vraagt welke snelheid hij loopt. Het wisselt tussen de 4,5 en 5,5 km per uur. “ Ik moet niet te snel lopen want dan overbelast ik mij zelf“. Hij heeft gelijk want hij heeft een bepakking van ca 21 kg en dat moet je wel meedragen. Volgens zijn ervaring is het uitermate belangrijk een zeer goede rugzak te gebruiken. Na een kilometer nemen wij afscheid. Ik geef hem een kaartje en vraag om nog een iets van zich te laten horen. “ Ik beloof niets,“ zegt hij, “ ik ben nog die maanden onderweg.
Infobord van de Jacobsroute aan de Our. De Jakobsschelp.
Gr2 wandelpad langs de Our. Het weggetje langs de Our is heel rustig. Aangezien ik geen goede kaart heb moet ik ongeveer schatten waar ik uit het dal na boven moet fietsen. Ik wil via Kalborn en na een paar kilometer besluit ik rechts af te gaan. Het begint direct te klimmen over een afstand van ca. 2,5 km, dan bereik ik een dorpje. In het centrum van het dorpje herken ik de school van Lieler. Ik ben te vroeg rechtsaf gegaan dus dit is genoeg voor vandaag. De volgende dag daal ik de zelfde route wee af naar de Our. Waar ik gisteren aan de rivier gebleven ben, ga ik verder. Er staat wel een bord verboden voor al het verkeer. Als fietser kun je er altijd langs is mijn motto. Het is heerlijk rustig en ik kom niemand tegen. Het pad wordt wel steeds smaller en loopt soms op 50 m hoogte in de rotswand. Het wordt een echt bergpaadje en uit veiligheidsoverwegingen stap ik af. Er is nauwelijks ruimte om naast de fiets te lopen. Onderweg staat de route staats aangegeven met de Jakobsschelp op bomen en rotsen geschilderd. Bij Kalbornmuhle verwacht ik een water of andere molen. Maar niets van dat alles. Wel is er een graafmachine aan het werk en loopt een asfaltweg in haarspeldbochten naar boven. De klim is 7 tot 8% en nu kom ik wel in Kalberborn. Onderweg bedenk ik, dat Kalberbornmuhle wel eens de grote draai van de rivier rond de rotsenformatie kan zijn. Boven op de heuvel is het uitzicht weer prachtig. Dit was mijn laatste oefentocht in Luxemburg. Ik ben tevreden. Het klimmen tot 8 % gaat goed.
………………………………………………………………………
18 en 20 juni 2008
Schin op Geul- Gulpen- Bemelen, Valkenburg
Tijd 2:08:08 uur, Gemiddelde 14,4 km
30,8 km ODO totaal 3865 km
Gisteren heb ik in Schin op Geul mijn eerste ‘ommetje’ gemaakt. Vanaf de Camping Vinkenhof, onderaan de Keuterberg naar het dorp en richting Klimmen. Ik heb deze route op 10 en 11 april ook al eens gedaan. Maar nu merk ik toch de conditie en het effect van het klimmen in Luxemburg. De Limburgeseheuvels hebben hooguit een hoogte verschil van 150 m. In Luxemburg klim je van ca. 250 naar 550 m. met wat door trappen kom je boven. Ook hier staan weer prachtige bermbloemen. Via Ransdaal en Stokhem fiets ik langs de Geul naar de camping. Na een uurtje ben ik terug. 20 juni. Na de eerste verkenning nu een wat langere rit via Gulpen, Margraten en Bemelem, Valkenburg. Met volle bepakking is het wel wat zwaarder fietsen. Naar Gulpen is een beperkte klim. Van Gulpen ga ik binnendoor naar Inbor. Dit is een lange klim van 5 tot 7% ven ca 2 km lang. De ervaring van Luxemburg is nu ook weer merkbaar. Rustig doortrappen en dan kom je wel boven.
Margraten is bekend vanwege de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats. Meer dan 8000 soldaten liggen hier begraven. Ook de muur met namen van vermiste militairen is imposant. Het is twee uur en het carillon speelt op zachte toon verschillende liederen. Got Save the Queen en Amerika, Amerika, klinken over de perfect onderhouden begraafplaats. Het is voor het eerst dat ik de fiets mat bepakking voor langere tijd alleen moet laten. Maar je mag toch aannemen dat ze op de begraafplaats geen fietsen stelen. Via de hoofdweg naar Maastricht kom ik in Bemelen. Tot Bemelen gaat het heuvel af. Richting Valkenburg moet ik weer klimmen. Op het wegdek staan teksten, blijkbaar voor wielrenner die aan een wedstrijd meedoen. Het zijn meest bemoedigingen voor een bepaalde renner. Het lezen van de teksten geeft afleiding en ongemerkt klim je naar boven. Het hoog plateau geeft weer heerlijke uitzichten richting Maastricht en Valkenburg.
Een man komt nog naast mij fietsen om te vertellen dat de Ortliebtassen perfect zijn. Ik beaam het. In Valkenburg zitten de terrassen weer vol. Hapje en drankje willen er altijd wel in. Ik maak een kleine stop van vijf minuten en fiets langs de Geul naar Schin op Geul. Voor de reis naar Santiago ben ik niet meer bang. Ik veel ervaring en conditie opgedaan. Het zal best niet altijd eenvoudig gaan. Aan de voorbereiding zal het niet liggen. Ik wil nog een grote tocht via Epen, Slenaken en Weijlre maken en dan moet het tot 25 juli genoeg zijn. Hoewel, fietsen wordt steeds meer een verslaving. Je wilt weer op de fiets en een rondje ‘vrijheid’ proeven.
………………………………………………………………………
21 juni 2008
Schin op Geul- Walem
Tijd 0:36:12 uur.
Gemiddelde 14,7 km
8,9 km ODO totaal 3873 km
Vanaf camping de Vinkenhof is het ca 4 km heuvel op naar de Schaelsberg in Walem, waar of de Kluis of Schank staat. Het is een huisje met daaraan een kapel, die in de 17e eeuw is gebouwd door de heer van kasteel Schaloen. Van 1688 tot 1930 hebben er achtereenvolgens 16 kluizenaars gewoond. Ze leefden een godvruchtig bestaan van ‘versterving en boete’. Zo leefden sommigen enkel van water en brood en mochten ze absoluut geen vrouwen in de Kluis ontvangen.
Achter de Schank heeft men in 1843 een kruisweg van 18 mergelblokken gebouwd. Voor de Schank ligt een beukenkathedraal. De beukenbomen zijn in de vorm van een kathedraal geplant. De bomen moeten gezien hun omvang meer dan 100 jaar oud zijn. Volgens één van de vrijwilligers, die ik daar sprak, wordt op de laatste zondag van juni een openlucht mis in de kathedraal gehouden. Deze mis wordt in het Limburgs houden. Dit jaar heft men echter een probleem omdat de pastor niet van Limburg komt en geen Limburgs spreekt. Ook bij de Schank is de moderne tijd aangebroken. Nuon heeft zonnepanelen geplaatst en nu heeft men voor verlicht in onderhoud Electra. Het zal wel nodig zijn, maar het beeld past niet echt bij deze plaats uit vorige eeuwen.
………………………………………………………………………
25 juni 2008
Schin op Geul-Maastricht – Voeren – Weerst – Schin op Geul
Tijd 5:30 uur. Gemiddelde 14,0 km.
77,5 km ODO totaal 3985 km
De voorlaatste trainingstocht.
Ik wil deze vakantie in Zuid-Limburg nog een laatste grotere tocht maken. Mijn plan is om via Maastricht, Luik naar Slenaken, Gulpen en Schin op Geul te fietsen. Ondanks dat het al dagen mooie weer is, is er toch een voorspelling voor regen en onweer in de ochtend. Ik heb het voornemen en dan moet je ook doorgaan als het weer even tegen zit. Ik sta om zes uur op. De fiets met de tassen staat al klaar in de voortent. Het is nog heerlijk rustig en om 06.05 uur zit ik al op de fiets. Nog geen vijf minuten later sta ik al weer naast de fiets. Midden in Schin op Geul op de Rijksweg ligt een dode Steenmarter. Het lijkt mij nog een betrekkelijk jong exemplaar. Ogenschijnlijk nog geheel gaaf. Alleen het achterlijf heeft een tik gehad. Menigeen zou de marter meenemen en naar een preparateur brengen. Ik heb er echter, tijdens het marteronderzoek wat ik heb gedaan, al zoveel in handen gehad, dat ik het exemplaar maar voor de volgende vinder laat liggen.
In Valkenburg begint het weer te dreigen en direct komt de eerste regen. Ik neem geen risico en trek direct de poncho aan. Het fietsen met de Poncho geeft geen probleem. Wel moet de TomTom van de fiets af en in de kaarthoes van stuurtas. Het onweer komt naderbij en twee keer zoek ik een bushokje op om de bui af te wachten. Als ik dan weer fietsers voorbij zie komen wordt het ook voor mij tijd om weer te gaan. Via de route over de Maasbrug bij de Mosa tegelfabriek kom ik Maastricht binnen. Om 07.30 uur fiets ik over het Vrijthof. Het is stil en bijna verlaten. Deze week zat ik daar nog op een terrasje. Toen was alles vol. Het contrast is groot. Via oude straatjes fiets ik langs de maas de stad uit. De ENCI cementfabriek heeft zich in de Pietersberg gevreten. Ik weet niet of de fabriek nog in bedrijf is. Het wat komt in stromen van het dak van de fabriek af en daaraan merk ik dat het nog hevig regent. Zonder nadere aanduiding kom ik in België. Ik merk het aan het bushokje. Het is voorzien van Franse teksten. In het bushokje maak ik een stop, eet een paar koeken en drink wat water. Ik ga nu ook de regenhoezen om de schoen gebruiken. Verderop in België kom ik bij de Sluizen bij Tenaaien Het Hoogte verschil is wel 8 a 10 meter. Er ligt een vrachtschip in de sluis en men laat net water uit de sluis lopen. De boot zakt en enkele minuten wel twee meter.
Bij de sluis kan ik over het kanaal en een km verder is weer een hangbrug over het kanaal. Ik heb de route in de TomTom staan en die geeft aan dat ik bij de brug omhoog moet. Met haarspeldbochten gaat de weg naar boven. Het is een klim van ca. 2 km met een helling van 5 tot 7 %. Waar ik uit kom weet ik niet. Boven is een hooglandplateau met landbouw. Daarbovenuit prijkt een heuvel met een eenvoudig kruis. Het lijkt wel “Cruz de Ferro“ in Spanje. De heuvel waar men een steen legt en daarmee de zonden aflegt. Ik bewaar mijn steentje nog tot ik bij de echte heuvel in Spanje ben.
Maar na elke heuveltop is er ook weer een dal. En dan gaat het de heuvel af naar Eben-Emoel. Ik vertrouw de route via de TomTom niet en zie een bord richting Luik. Ik volg deze N608 weg. Het begint direct weer te klimmen maar nu op een drukke, maar ook zeer slechte weg. Ik kijk regelmatig in mijn spiegeltje. Soms moeten vrachtauto’s achter mij inhouden. Er zijn te veel bochten en men heeft geen overzicht. Ik fiets zeker een meter uit de weg kant. De zijkant is zo slecht dat het niet verantwoord is om dichter aan de kant te fietsen. Na de top daal ik af naar de maasbruggen en passeer de autosnelweg van Luik naar Maastricht. Het is 09.36 uur. Via Moelingen en Voeren-Weerst, kom ik in de Voerenstreek. De taalstrijd tussen Frans en Nederlandstalige is op de verkeersborden te zien. Alle Franse namen zijn met verf doorgestreept. In Voeren-Weerst koop ik bij de bakker twee harde broodjes. Ik peuzel ze op de fiets op met een slok water. Dit is letterlijk; “Op water en brood“. Toch voel ik mij gelukkig. Hoewel, de wegen zijn verrekte slecht. Ja, een bordje geeft het aan “Route deforme“. En zover ben ik al in het Frans dat ik dat begrijp. Na paraplu, trottoir en ledikant is dit zo ongeveer het Frans wat ik beschikbaar heb. Ja, ik ken ook nog directoire, maar ik weet niet of ik dat ooit nog nodig heb. Aubel is ongeveer de plaats waar ik weer richting wil. Het is een lange klim daarheen en ik krijg een telefoontje. Mijn dochter Jolanda. En direct moet ik alle zeilen bijzetten om een aantal privé zaken duidelijk te krijgen. Ik doe het graag om haar te helpen. Het is een moeilijke tijd voor haar en als vader probeer je te helpen als ze hulp nodig heeft.
Mooi Limburg
Voor ik het weet sta ik in Slenaken. Daar klim ik naar boven. Afdalende fietsers groeten mij. Ja, lekker makkelijk. Die gaan de bult af. Mijn beloning is de afdaling van de Gulpenerberg. Voor ik er aan begin bel ik nog even met mijn schoonzoon. Zo worden inspanning, ontspanning en de spanningen van het dagelijkse leven met elkaar verweven. Ik begin de afdaling naar Gulpen.
Thuis probeer ik mijn indrukken onderweg te delen; Ik weet dat het niet zal lukken. Het zijn mijn indrukken onderweg en hiermee sluit ik mijn voorbereiding naar Santiago de Compostela af. Ik heb 3985 km gefietst; Pijn geleden, kou geleden; inzinkingen en intens plezier leeft. Bewust heb ik het alleen willen doen. De grote uitdaging komt op 25 juli 2008.
De komende 3 weken ben ik met de voorbereidingen van de Power Horse Duiven bezig en zal ik geen tochten meer maken. Als u dit leest; ik heb er plezier aan beleefd. Ik heb ervaren hoe mooi Nederland is. Waarom dan toch naar Spanje, Santiago de Compostela? Ik wil het ervaren. Ik wil het beleven. Of ik het haal? Ik heb geprobeerd mijn voor bereidingen zo goed mogelijk te doen. Nu nog, “De Camino“. Ik hoop mijn dagelijks verslag op de website te doen.
………………………………………………………………………
11 juli 2008
Duiven-Raalte
Tijd 3:30:54 uur.Gemiddelde 19,0 km
67,5 km ODO totaal 4071km sinds 30 november 2007
Ontbijt op de fiets.
Ik heb de fiets gisteravond in de gang gezet. Ik wil mijn laatste voorbereidingstocht naar mijn moeder in Raalte maken. Ik slaap slecht en de wekker in mijn telefoon loopt om zes uur af. Ik heb het brood al in de stuurtas gedaan en om tien over zes stap ik op de fiets. In de straat lopen twee mensen die de hond uitlaten. Een oude man in een rolstoel, die altijd voor ons huis rijdt, groet mij. De andere man lacht als ik hem groet. Hij vindt mij blijkbaar een vreemd gezicht. Het is nog niet warm, ik heb de fietsbroek aan en van kou op de blote benen is geen sprake. Over de koerstrui een fliesjack en dan de windstopper. Ik krijg het al snel warm en doe de ritssluitingen open.
span style=”color: #0000ff;”>De helm.
Ik fiets vandaag voor het eerst met een fietshelm. Meerdere mensen hebben mij geadviseerd om toch een helm te dragen. Het is even wennen, maar na verloop van tijd merk je de helm niet meer. Gisteravond heb ik een klep aan de helm gemaakt. De klep werkt prima. Later fiets ik zonder helm. Dat een ongeluk altijd mogelijk is blijkt ook weer vandaag. Een jonge man in een auto de even achter een andere auto moet wachten gaat toch passeren en drukt mij op de kruising aan de kant. Bij Lettele stopt het fietspad rechts van de weg en moet ik aan de andere kant verder. In de scherpe bocht ligt nat blad en ik slip. Gelukkig blijf ik op de fiets en val niet. Toch had ik hier flink onderuit kunnen gaan. Ik ben overtuigd. Helm op naar Santiago.
In het Duivensebroek valt mij op dat er grote hoeveelheden naakt slakken over het fietspad kruipen. Het gaat natuurlijk zo langzaam dat er een flink aantal doodgereden zijn. De zon komt omhoog en ik heb de zon pal voor. Ik eet op de fiets mijn boterhammen. Het fietst voorspoedig met een tempo van 22 km per uur want ik heb een windkracht 3 in de rug. Bij Doesburg is het even zoeken naar de juiste route. Ik ken wel alle wegen maar welke route is de kortste. Ik zet de TomTom even aan en die geeft als kortste route via Steenderen naar Zutphen. Met de wind in de rug is het geen inspanning. In Steenderen in bij de Aviko-fabriek volop bedrijvigheid. De aardappelvrachtwagens staan klaar om te lossen. Hier komt de Aviko friet vandaan. Aviko (Aardappel Verwekende Industrie Keppel en Omstreken.) De elektrische fiets. Het wordt drukker op de weg, maar fietsers zijn er maar weinig. In Zutphen wil ik een korte pauze maken. De temperatuur is nu 18 graden en als ik in Zutphen ben heb ik geen zin in een stop. Via Eefde gaat het door de bossen naar Bathmen. Ik ken de route want ik heb het deze winter ook gereden. In Bathmen weet ik de route door het dorp niet zo best dus dan maar de TomTom aan en ik kom weer feilloos in de richting van Lettele. Het is nu nog 20 km en ik besluit gewoon door te fietsen. het tempo ligt nog steeds op 22 km. Bij Lettele haal ik een man op een elektrische fiets in. Ik zeg bij het passeren gedag. Hij kijkt mij vreemd aan. Blijkbaar wordt hij nooit ingehaald. Wel zoek ik de route met het fietspad langs het kanaal. Op een bord staat in het dialect, “ moeten je zien”. “Muj kiekn”. Er staat een kunstwerk in een afwateringskanaal. Een soort fietser gemaakt van oude materialen waar water uit komt. Prachtig. Van afval kunst of een object maken.
Een trotse moeder.
Raalte is in zicht. Het is 09.50 uur als ik bij mijn moeder aan bel. Mijn vrouw en dochter zouden om 9 uur met de auto uit Duiven vertrekken, maar zijn er nog niet. Ik zal de terugtocht niet fietsen maar met de auto teruggaan. Bij de deur maak ik een foto van mij zelf met mijn moeder. Het was mijn snelste tocht dus een goede afsluiting van de trainingsritten. Ik krijg bij het vertrek van mijn moeder nog vijftig euro in de hand gestopt. “voor onder weg“ zegt ze. Als we de fiets op de fietsendager laden vertelt ze een man. “Mijn zoon gaat op die fiets naar Spanje. Ze is trots op mij. En, ik ben nog geeneens weg.
………………………………………………………………………
vrijdag 19 september 2008
Duiven naar Essen België Duiven, Gilze
128 km
zaterdag 20 september 2008
Gilze – Essen 52 km
Afstand Duiven- Essen 180 km.
Ik ga voor de tweede keer na mijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela weer twee dagen op pad. Op zaterdag en zondag hebben we in Essen België de finale van de Power Horse Competition. Ik ben secretaris/penningmeester van de Power Horse Competition en heb in augustus geen wedstrijd kunnen bijwonen. Nu is er gelegenheid om weer eens bij te praten over de wedstrijden en mijn pelgrimstocht . Volgens mijn berekening moet het ca. 185 km naar Essen zijn. Als ik de eerste dag tot bij Tilburg kom, kan ik de volgende dag met 50 tot 60 km volstaan. Het is toch wel weer een lekker gevoel om met de volle bepakking te rijden. Omdat ik al eerder eens naar Tilburg ben gereden, wil ik niet de zelfde route rijden. Ik heb besloten via Arnhem -Zuid, Elst naar Megen te gaan. Het is tot Elst wel bekend terrein. Maar toch, in de loop der jaren is er veel veranderd en dan merk je hoe groot Arnhem is geworden, ook Elst is uitgebreid. Er is nog maar een beperkt buitengebied over. De steden zijn bijna aan elkaar gegroeid. Toen ik in 1960 naar de Middelbare Landbouwschool in Zetten reed was tussen Elden en Elst nog 6 km open landbouwgebied. Nu is dat beperkt tot anderhalve kilometer. Bij Elst volg ik de Linge. Deze kleine rivier loopt midden door de Betuwe. Zowaar, ik herken nog een aantal boerderijen. Dan gaat het naar Herveld en passeer ik de brug over de Waal. De volgende plaats is Bergharen. Hier heb ik eerder eens op weg naar Megen een stop gemaakt bij de Mariaberg waar een prachtige kapel staat. Ook nu is het er weer zalig stil en ik maak gebruik van de stilte om wat koffie te zetten. De vorige reis naar Megen was het potdicht van de mist, nu is het helder en zo kom ik in Appeltern. Op de weg naar de pont kom ik een bijzonder transport tegen. Bijna midden op de weg staat de bovenbouw van een schip op wielen. Met de fiets kan ik er langs, maar ik maak eerst nog een foto, want dit zie je niet elke dag. De man die het verkeer regelt geeft per mobilofoon aan de pont door dat ik er aan kom. Ik kan zo de pont op. Naast de pont brengt men pontons in gereedheid om de bovenbouw van het schip op te laden. Dat wordt dan de eerste vaart van de bovenbouw. In Megen ga ik op bezoek bij Fer Rijken, pater Franciscaan. De ontvangst is hartelijk en Fer moet eerst een foto maken van mij met het pelgrimspaspoort. De eerste stempel heeft Fer ook in de pelgrimspas gezet en het leuke is dat de stempel op de kop stond. We praten over de pelgrimsreis en na een kop koffie is het weer tijd om te vertrekken.
De negatieve man
Ik was voornemens om niet door Den Bosch te rijden. Maar voor ik er erg in heb kom ik in de buurt van Oss. Er staat een man met fiets op een brug naar vogels te kijken. Ik spreek hem aan vanwege zijn verrekijker. Ik heb een zelfde model. We komen aan de praat en dan blijkt hij de meest negatieve man te zijn die ook ooit heb ontmoet. Niets in deze wereld is nog goed. Hij zegt: “Als ik 85 ben hoop ik dood te gaan. Dan heb ik het wel gehad. Het is toch allemaal niets meer”. Ik doe een poging om een positief onderwerp aan te snijden en zeg: “Maar u kijkt toch met plezier naar de vogels”. “Nee, dat is ook niets meer”, is hij van mening. “Het komt door de boeren, die spuiten alles kapot en de vogels gaan dood. Er zijn helemaal geen leeuweriken meer.” Ik vul nog aan dat er nu toch weer veel ganzen zijn.“ Ja, maar die vreten alles op en schijten alles onder. Het is allemaal maar niets.” Ik geef het op. Ik had tot nu een fijne dag en ik wil het graag zo houden. Hij zegt dat ik in de verkeerde richting ga en wijst mij de weg. Ik vertrek want langer met deze man praten is niet goed voor een positieve instelling. Uiteindelijk besluit ik toch via Den Bosch te gaan. De stad bezoeken doe ik niet, ik ben er de vorige keer ook al geweest. Via Helvoirt kom ik in Tilburg. Ook hier ben ik op doorreis en rond 16.30 uur kom ik in Gilze. De eerste boerencamping is niets. De tweede lijkt meer op een camping. Helaas is het sanitair ver onder de maat. De camping staat vol met stacaravans en aan de auto’s te zien zijn de bewoners meest Polen. Een klein veldje voor caravans en tenten is deels in gebruik als paardenweitje. Toch kan ik nog een plekje vinden. Mijn buren zijn paarden en een stacaravan met ca. 10 honden Ik kook mijn potje en ga vroeg de slaapzak in. De nachtrust is beperkt. Naast mijn tentje zijn paardenstallen en een van de paarden maakt de hele nacht lawaai. Al vroeg ben ik wakker en om acht uur zit ik al weer op de fiets. De vrouw van de camping had gezegd dat haar man wel kwam afrekenen. Ik heb niets gezien. Elk bedrag zou voor deze camping al te veel zijn geweest. De tocht gaat nu verder via Zundert en Essen. Ik ben om 11.30 uur op het terrein van de Power Horse Competition. Men kijkt vol bewondering als ik op de fiets aan kom. Met Andrie de Buck drink ik een ‘Palmpje’. Het is de eerste wedstrijd na Duiven die ik weer meemaak. Terug kan ik met Gonny van Dolderen, met de vrachtwagen naar Arnhem meerijden.
………………………………………………………………………
30 oktober 2008
Rondje Veluwe
Tijd 6:26:37 uur, Gemiddelde 14,0 km
85 km totaal sinds 25 juli 2008, 3769 km
Naar de Veluwe
Ik ga vandaag de Veluwe op en wil via Hoenderloo naar Radio Kootwijk en via Beekbergen over de Loenermark terug. Het eerste stuk van de route gaat door Arnhem naar de Geitenkamp. Van ca. 13 m hoogte, naar ‘hoogte 80’ op Monnickenhuizen. Ik moet nog weer terugdenken aan mijn eerste oefentocht naar de Geitenkamp. De Monnickensteeg naar ‘hoogte 80’ vond ik maar een lastige steile weg. Ik weet nog dat ik moest afstappen en flink moest hijgen. Ook nu moet ik met de tassen aan de fiets flink trappen. Toch kom ik in een keer boven, zonder dat het te zwaar wordt. Blijkbaar heb ik nog wel de conditie. Langs het Openluchtmuseum ga ik over fietspaden naar Schaarsbergen en de kop van Deelen. Het is nog steeds bekend terrein. Vliegveld Deelen is niet meer in gebruik. Ik zie het veldje waar ik voor het eerst met een Piepercup vloog. In 1970 mocht ik voor het onderzoek aan vossen meevliegen, om de vossen met zenders die wij kwijt waren, op te sporen. Later vloog ik met de helikopters mee. Dik 30 jaar later en ken ik die plaatsen nog. In Hoenderloo ga ik koffie maken. Het is wel niet de meest prettige tijd en temperatuur van het jaar, maar ik heb de lange thermosonderbroek aan en ik heb het niet koud. Na de koffie ga via het fietspad door de bossen, langs het instructieschietkamp Harskamp, over de heide naar Radio Kootwijk. De heide is men op bepaalde gedeelten aan het afgraven, men wil blijkbaar stuifzand terug. Het beeld van vroeger op de Veluwe. Op de heide staan nog gebouwen uit de tijd dat de Wereldomroep hier haar antennes had. Ook dat is grotendeels verleden tijd. Ik volg de landelijke fietsroutes met knooppunten. Dat blijkt goed te werken. Zonder problemen kom je over mooie fietspaden door de bossen. Het is wel opletten. Er ligt veel blad op de paden en soms is het pad bijna niet te zien. Ik draag een helm en dat is wel zo veilig. Beekbergen leer ik nu beter kennen. Met de auto kon je altijd over de weg naar Apeldoorn maar nooit in het dorp zelf. Daarna gaat het richting Loenen en voor Loenen fiets ik rechtsaf door de bossen langs de beek richting Loenermark. Aan de weg Woeste Hoeve Loenen vind ik een picknicktafel. Hier kook ik een potje met mijn beroemde spaghetti. Door de bossen van de Loenermark en Onzalige bossen kom ik bij de Carolinahoeve en dan gaat het via Rhederoord naar de Steeg en Rheden. Het is 17.10 uur als ik thuis kom. Een mooie tocht met veel plaatsen waar ik vroeger al eens voor het onderzoek aan vossen of korhoenders kwam. Een soort nostalgische tocht.
……………………………………………………………………….
Woensdag 5 november 2008
Duiven- Anholt Duiven
Tijd 5:10:04 uur. Gemiddelde 16,2 km
80 km
span style=”color: #0000ff;”>Naar Duitsland
Eigenlijk had ik twee dagen willen fietsen en stond een rit naar Raalte en terug op het programma. Maar gisteren kreeg ik de rouwkaart van Henk Schottert uit Duiven. Hij wordt morgen in Raalte begraven. Ik heb heel veel respect voor deze oud-strijder en hij was een trouw lid van de VVD in Duiven, daarom ga ik morgen toch naar Raalte, maar wel voor de begrafenis. Henk Schottert is tijdens de tweede wereldoorlog, als jonge man van ca 20 jaar, naar Engeland gegaan, toen het wegens zijn verzetswerk te gevaarlijk voor hen werd. Hij is daarna op 5 juni 1944 in Normandië geland en heeft hij meegevochten aan de bevrijding van Nederland. Een dergelijk iemand verdient respect op zijn laatste gang. Ook omdat ik de afgelopen maanden nog vele gespreken met hem heb gehad. Dus vandaag een rondrit. Ik heb besloten naar Duitsland te gaan. Het weer is somber. Het is niet koud maar wel bewolkt en vanmiddag voorspelt men enige regen. Ik fiets door Zevenaar en langs de nieuwbouwwijk Hengelder. De route loopt noord van de Betuwelijn. Niet het meest fraaie uitzicht met vier meter hoge geluidwallen. Dan komt Beek inzicht. Meestal fiets je er gewoon aan voorbij, maar hier staat nog een oude RK kerk waarvan de eerste gegevens van 1319 zijn. Ook de begraafplaats rond de kerk is bijzonder. Ze hebben hier een echt kerkhof. De heuvel op naar Montferland stelt niets meer voor. Ik merk dat ik toch de kracht nog wel in de benen heb. Bij het naar boven fietsen kom ik allerhande hardlopers tegen en zowaar iemand roept: “Ha die Henk.” Het is Hugo Boshker uit Duiven. Zo kom je altijd weer bekenden tegen. In ’s Heerenberg doe ik bij de C100 inkopen. Ik wil tussen de middag zelf een potje koken. Daarna fiets ik langs Kasteel Bergh. Een prachtig kasteel zo dichtbij huis. Kasteel Bergh. Ik kom door het kleine Achterhoekse plaatsje Mechelen. Het doet mij weer denken aan deze zomer, de tocht naar Santiago. Op mijn tocht door België kwam ik ook door Mechelen, maar toen was het ca 20 graden warmer. In de velden bij Mechelen loopt een zilver reiger. Eenzaam en alleen steekt hij of zij met de witte kleur erg af. Na Mechelen kom je via een smokkelpaadje in het bos bij Anholt. De grensovergang van Nederland naar Duitsland loopt heel grillig. Dan ben je in Duitsland en dan weer in Nederland. het bos is blijkbaar geliefd om de hond uit te laten, want ik zie overal mensen met honden. Op een bankje in het bos maak ik mijn middagpotje. Het begint zachtjes te regenen. Gelukkig houdt het ook weer op. Ik bezoek het waterslot, kasteel Anholt en fiets gewoon de toegangsweg op tot op de binnenplaats. Er is niemand die er iets van zegt. Gewoon brutaal zijn en doen. Wasserburg Sloss Anholt. Na de bezichtiging van het slot ga ik bij de aangrenzende golfbaan kijken. Ook hier fiets ik tot de eerste hole. Er komen twee mannen en beginnen met inslaan. Ze groeten vriendelijk. Ook ga ik nog even in het stadje kijken. Anholt heeft een prachtig gemeentehuis en de kerk staat hoog op een heuvel, ze vormen het centrum van Anholt. Ik heb nu ongeveer 40 km gereden en het is 13.30 uur dus tijd voor de terugreis richting Emmerich. In Emmerich fiets ik over de Rijnpromenade en in een daar staande strandstoel geef ik mij zelf even een pauze. Het is wel vreemd om in de winter in een strandstoel op de Rijnpromenade in Emmerich te zitten. Het weer is echter niet van dien aard om lang te zitten. De laatste 20 km naar Duiven fiets ik in een keer. Precies om 17.15 uur kom ik thuis. Ik heb mijn kilometers weer gemaakt.
………………………………………………………………………..
Donderdag 13 november 2008
Duiven-Otterlo en Ede
85 km
Mijn wekelijkse fietstocht gaat vandaag over de Veluwe. Ik heb al een tocht naar Apeldoorn gemaakt, maar nu wil ik de regionale fietsroute naar Otterlo eens proberen. Het eerste stuk gaat over de fietsbrug langs de A12 naar Velp. Over het fietspad naast de A12 brug over de IJssel heb ik Rijkswaterstaat een mail gestuurd. Als er op de A12 autosnelweg een aanrijding heeft plaatsgevonden, dan veegt men glassplinter en afval in de berm. Bij regenval of bij het sproeien van de brug tegen gladheid, spoelen de glassplinter en het afval op het fietspad. Ik heb gevraagd om het wat vaker te vegen. Ik zie nog geen resultaat. Landgoed Biljoen is een juweeltje direct naast de deur. Het is een lust om langs de waterpartijen en het kasteel te rijden. Direct daarna komen de villa’s van Velp en Rozendaal. Ik fiets de Schelmseweg tot het Nederlands Openluchtmuseum, daar ga ik op de bewijzerde fietsroute. Ik had verwacht dat het allemaal verharde fietspaden zouden zijn, maar al snel zit ik achter het Nederlands Openluchtmuseum op een modderig bospad. Ik heb uit voorzorg de helm maar weer op gezet. Er ligt veel blad en voor je er erg in heb lig je op het gladde blad onderuit. Ik ben wel alleen en op de bospaden komen weinig mensen. Een enkele vrouwelijke ruiter kom ik tegen. Het fietspad loopt naar Schaarsbergen en dan naar Warnsborn. Via de bossen kom ik bij Westend en dan fiets ik over de Amsterdamseweg naar het Plankenwanbuis. Daar gaat de fietsroute richting Otterlo met herkenningspunt Mossel. Ondanks het niet al te beste weer zijn er toch nog wandelaars en ruiters onderweg. In de omgeving van Mossel vragen twee vrouwelijke ruiters de weg naar Wolfheze. Ze gaan richting Otterlo maar iets verder kunnen ze rechts naar Wolfheze. In Otterlo aan de achterkant van de paardenrenbaan, in de omgeving van de campings, maak ik op een picknicktafel mijn koffie, het is al 11.00 uur, maar eerder vond ik geen geschikte plaats. In Otterlo doe ik om 12.00 uur bij de Spar wat boodschappen. Ik heb nu ca 40 km gereden. Dan gaat de tocht over de fietsroute richting Ede. In de bossen is een prachtige picknickplaats en daar kook ik een potje met spaghetti. Het doet mij weer denken aan de tocht naar Santiago en ik geniet van de rust en stilte in het bos. Na het eten kom ik op de Ginkelseheide. Je merkt dat je dichter bij de stad Ede komt, er zijn veel meer wandelaars. Vluchtelingenkamp 1914-1918. Op de Ginkelseheide staat een monument op de plaats waar in 1914 tot 1918 een Belgisch vluchtelingenkamp heeft gestaan. Het is voor mij een verrassing. Nooit geweten dat hier ooit zo’n groot vluchtelingenkamp was. Langs de schaapskooi ga ik naar Renkum. Schaapskudde op de Ginkelseheide. Bij Wil Peelen breng ik het verslag uit van mijn reis naar Santiago. Op een van eerste trainingstochten kwam ik ook bij Wil op de koffie. Ze was toen vol belangstelling en ook nu wil ze weer alles weten. Ik heb het voor haar opgeschreven, dus daar kan ze van genieten. Van Renkum fiets ik onder langs de Duno, Oosterbeek en dan via de Klingelbeekseweg en Onderlangs naar Arnhem. De laatste kilometers zijn weer de bekende route en bij thuiskomst heb ik toch weer 85 km op de teller staan.