26-feb-2009
Imbos-Onzaligebossen (Gemeente Rheden)Rondrit
Afstand 50 km
Hemelfietsers
Ik had voor de middag nog allerhande verplichtingen. Ik moest met mijn vrouw bij een kennis op koffievisite. Wel gezellig, maar het breekt de dag en ik wil altijd nog zoveel doen. Wij zijn om 11.30 uur weer thuis en ik besluit alsnog te gaan. De fietstassen staan klaar en met een kwartiertje ben ik gereed voor vertrek. Ik besluit via Velp, Rozendaal, Rozendaalseheide, Imbos, Onzalige Bossen en de Posbank weer naar Velp en Duiven te fietsen. De fiets loopt perfect. Ik heb twee weken geleden de versnellingsnaaf van nieuw vet voorzien en dat merk je. De ‘Hemelfietsers’ bij het Candeacollege doen mij, zoals gebruikelijk, uitgeleide.
Hospitium.
Via het Centrum van Velp kom ik over de Rozendaalselaan in Rozendaal, de kleinste gemeente van Nederland met 1510 inwoners. Wel een rijk dorp met een groot grondgebied, met ca 80% bos en heide. Op de Rozendaalselaan is een hospitium, voor mensen met een levensverwachting van minder dan drie maanden . Een van de tijdelijke bewoners zit voor het raam. Hij kijkt naar mij. Ik zwaai. Hij groet terug. Hij geniet van zijn laatste dagen, voor zover je daar van kunt genieten. Mijn gedachten gaan uit naar de persoon die daar zit. Ik ben blij dat ik op de fiets zit. Het schooltje in Rozendaal ziet eruit als 100 jaar geleden. Ook kasteel Rozendaal is van bijzondere schoonheid.
De geschiedenis van Rosendael gaat terug tot de tijd dat hier de graven en hertogen van Gelre resideerden. In het historische landschapspark zijn de bedriegertjes, schelpengalerij en de theekoepel hoogtepunten.
Via de poort het kasteel ga ik over het fietspad van de Boerenallee, de weg langs de begraafplaats. Een begraafplaats in de bossen die je gerust een rustplaats mag noemen. Ik zie zeer oude familiegraven. Ik heb de neiging in de begraafplaats te bekijken, maar vandaag zit ik wat krap in de tijd. Bij de begraafplaats begint het te klimmen. 4-5 % En heel kort loopt het op tot 10-11 %, ik hoef niet af te stappen. Het fietspad loopt tot het einde van de Kluizenaarsweg, daarna loopt het door naar de Posbank. Onderweg haal ik drie militairen in. Ze hebben een enorme rugzak en zijn druk in gesprek. De middelste militair is een dame. Als ik voorbij ga kan ik het niet laten om te zeggen dat we nogal wat bepakking meezeulen. Ze beamen het. Als ik verderop bij de zandverstuiving op een bankje uitrust komen ze weer langs. Ze praten nog steeds. Dan fiets ik naar het hoogste punt van de Veluwe bij de brandtoren op 105 m. Daar begint de afdaling naar de Imbos. Ter hoogte van de woningen aan de Imboslaan sla ik rechts af richting Elsberg en Onzalige bossen. Tot zover allemaal rechte wegen die ik goed ken. De Onzalige bossen doen hun naam eer aan. Hier zijn allemaal heuvels en kronkelweggetjes. Hier verdwaal je en weet geen richting meer. Ik moet diep in mijn geheugen gaan. In de jaren 1968-1975 heb ik in de Onzalige bossen onderzoek aan vossen gedaan. De gevangen vossen werden voorzien van een zender en dan reed ik met mijn Renaultje 4, vooral bij nacht, achter de zendervos aan. Zowaar, ik herken na 30 jaar nog wat wegen. Hier kwam ik wel eens mensen tegen die de weg totaal kwijt waren. Het grootste probleem was vaak, om te achterhalen op welke parkeerplaats men de auto had staan. Ik kom vandaag geen mensen tegen. Omgevallen bomen maken het bos echt onzalig.
Daan Modderman
Ik kom langs de boerderij de Haverkist. Hier woonde een bijzonder mens: Daan Modderman. De Haverkist had geen elektra en Daan leefde daar alleen met zijn de paarden. Hij had zijn eigen lijkkoets in de schuur staan en vol trots heeft hij mij de koets eens laten zien. De Haverkist is niet veranderd. Een hond loopt blaffend langs het hek met mij mee.
Bij de Haverkist stond een beukenboom die je met drie mensen niet kom omarmen. Ik weet nog dat men deze statige beuk heeft omgezaagd. De stronk is nog te zien, maar wel in verval. Bij Koepel de Kaap is het uitzicht over de Liemers weer bijzonder. De vuilverbranding in Duiven heeft in hoogte gezelschap gekregen van het in aanbouw zijnde hotel van der Valk, (53 m). Vanaf de Posbank daal ik af naar Rozendaal en Velp. Biljoen is het tweede kasteel waar ik vandaag langs kom. Wat een weelde op een dag.
………………………………………………………………………………………………………………….
6, 7 en 8 maart 2009
Groningen- Gieten
1e dag
Afstand 55 km
Groningermuseum
Het is maar goed dat ik gisteren nog even naar de NS dalurenkaart en het vrijreizen heb gekeken. Je mag die kaart niet op vrijdag gebruiken. Ik koop in Duiven een kaartje Groningen met korting en een fietskaartje voor zes euro. Op het station vraagt een mevrouw waar ik heen ga. In de trein is nog iemand die het vraagt . Voor ik in Arnhem ben hebben al drie mensen de vraag gesteld. Tot Groningen zijn het in totaal zes personen. Wel leuk, want normaal vraagt niemand aan de andere reizigers weer ze heen gaan.
In Zwolle kom ik naast een jonge dame te zitten. Ze is ca 25 jaar en spreekt Engels, dus nu vraag ik maar eens waar ze vandaan komt. Ze komt van Cyprus en is via Londen naar Schiphol gevlogen. Ze is al 40 uur onderweg en zegt erg vermoeid te zijn. Ze komt van oorsprong uit Hongarije. De rest van het verhaal blijft wat vaag. Ze moet naar Hoogeveen. Ik help haar uit de trein, haar koffer weegt wel 25 kg. Ze zwaait als bedankje. In Groningen regent het. Een mooie gelegenheid om de fiets in de stalling te zetten en een bezoek te brengen aan het Groningermuseum. Het museum is op zich al een kunstwerk, midden in de stad en in het water gebouwd, net voor het Centraal Station.
Er is een tentoonstelling van J.W. Waterhouse (1849-1917), met de titel; Betoverd door vrouwen. Het is druk in het museum en er zijn verschillende mensen die vol aandacht de doeken bekijken. Soms gaat men zitten en kijkt wezenloos naar het schilderij. Ik ben wat ‘nuchterder’, ik loop er langs en bekijk ze stuk voor stuk. Ze zijn levensecht. Wel zijn het allemaal vrouwen, met een voorkeur voor de een begin van onze jaartelling. In een ander deel van het museum is een tentoonstelling met Chineesaardewerk en Delfsblauw aardewerk. Heel kunstig staan de vitrines in een soort ronde zaaltjes van gordijn. Als je even niet op let, weet je niet meer waar de uitgang is. Ik heb even genoeg kunst gezien en ga de fiets halen. Op het plein voor het station staat het beeld van het paard van Ome Loeks. Het liedje gaat over ‘Het peard van ome Loeks is dood’.
Peard van Ome Loeks
Het is een beeld simpel door eenvoud en voor de Groningers zeer herkenbaar. Ik fiets een rondje door de stad, eet op de markt een broodje Hawaï, waarvan een stadsduif ook een paar stukjes krijgt. Dan heb ik genoeg van de stad gezien. Het regent nog steeds, maar net niet genoeg voor een regenjas. Mijn plan is om via het stadspark naar Eelde te rijden. Ik maak nog een paar foto’s van het bijzondere gebouw van de Gasunie en fiets dan door het park. Ik vertrouw de route niet en besluit terug te gaan. Dan gaat het via Hoogkerk en uiteindelijk kom ik in Eelde. Ik weet het niet zeker, maar ik heb zeker 10 km omgereden. Je moet maar denken; daar was ik anders nooit geweest. Het vliegveld Eelde bekijk ik op de fiets. Er zijn wel slagbomen, maar daar kun je met de fiets gewoon langs. Dus, doen! Ik zet koers naar Zuidlaren, Annen en Eext. Daar bezoek ik een camping; er is niemand, het is er stil en uitgestorven. Hier zou ik alleen staan. Ik fiets maar door. In de bossen van Staatsbosbeheer is een natuurkampeerterrein .
Als ik die heb gevonden staat er, dat je er niet mag overnachten. Ik vind het best. Achter op het terrein, onder een prachtige Spar, vind ik een plekje. Het regent nog steeds. Eigenlijk heeft het de gehele dag geregend. De jas is nat, de broek is nat. Na het plaatsen van mijn tentje doe ik de natte kleding uit. Het is al donker als ik een potje ga koken. Wegens de regen moet ik koken in het voorste gedeelte van de tent. Dat is niet eenvoudig, je kunt er net zitten en je lampje moet dan ook nog in de pan schijnen. Het lukt. Na het eten val ik in slaap. Het is nog geen 20.00 uur. Het regent de gehele nacht. Soms ben ik wakker. Ik hoor de nachtdieren. De uilen roepen door het bos. Daar sta je dan midden in het bos. Bang? Nee. De meeste mensen zijn bang dat ze overvallen worden. Nou in dit bos komt ’s nachts niemand. Ik word pas tegen 9.00 uur wakker en de zon schijnt. Dit is zo’n dag om van te genieten.
…………………………………………………………………………………………………………………………………..
7 mrt 2009
Gieten- Nijverdal
2e dag
Afstand 96,4 km
Tweede nacht in het bos
De tocht gaat door de bossen naar Schoonloo en dan naar Orvelte. Dit is een museumdorp. Zowaar, er zijn nog een aantal toeristen. Ik ken het dorp van eerdere bezoeken, dus fiets ik er door, zonder één van de boerderijen aan te doen. De volgende plaats met veel herinneringen is ponypark Slagharen. We hebben daar met de kinderen een aantal jaren in een huisje de vakantie doorgebracht. De huisjes staan er na 30 jaar nog steeds. Die hebben hun geld wel opgebracht. Bij de Lutte word ik door een postbode aangesproken. Ik had het voornemen om via Twente te fietsen, maar mijn moeder heeft al twee keer gebeld om te vragen waar ik zit. Ik heb haar (86 jaar) nog en ik besluit spontaan om richting Nijverdal te fietsen. De postbode heeft wat adviezen voor een fietsroute door het bos; zowaar kan ik het fietspad vinden. Dan weet ik niet meer waar ik ben, dus gebruik ik de TomTom en geef Hellendoorn als bestemming. Het is nog 30 km en het is al bijna 16.00 uur. Dat wordt weer laat. Ik wil ook nu op een natuurcamping van Staatsbosbeheer overnachten. Deze camping ken ik, want tijdens het onderzoek aan de korhoenders heb ik daar een aantal jaren gestaan. 19.30 Uur kom ik, bijna in het donker, aan en zet ik mijn tentje op. Er is niemand op de camping. Ik moet weer bij het licht van een zaklampje koken. Na het eten val ik direct in slaap. Kan ook wel; ik heb vandaag bijna 100 km gereden.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
8 mrt 2009
Nijverdal- Duiven
3e dag
afstand 76 km
Bij moeder in Raalte
’s Nacht regent het en ik moet ’s morgens met de regencape om mijn tentje inpakken. Naar Raalte is het nog ca. 12 km. Een moeder is natuurlijk blij als haar kind op bezoek komt. Ik krijg weer van alles aangeboden en moet ook nog tien eieren meenemen. Ik doe het maar, want zo hoort dat. Om 12.00 uur fiets ik langs het kanaal richting Deventer. Voorbij Heeten lopen twee dames met rugzakje. Ze zijn volop in gesprek en ze schrikken als ik ze passeer. Ik maak een opmerking, dat het niet de bedoeling was om ze te laten schrikken. Ze zeggen wat terug. Ik stop. De dames vragen waar ik vandaan kom, dan vraag ik ook maar, wat zij doen. Ze zijn, in training voor de vierdaagse, en van Deventer naar Raalte gelopen (16 km) en lopen nu terug naar Deventer. Zo zijn we allemaal met onze training bezig. Via Bathmen fiets ik naar Zutphen.
In Bathmen staan vijf meisjes langs de weg met een bordje ‘sneeuwklokjes te koop’. Ik leg uit dat het wat moeilijk is om sneeuwklokjes op de fiets mee te nemen. De meisjes giechelen maar wat. Ik vraag of ze al wat verkocht hebben. Nee, ze hebben nog drie emmers vol. De handel loopt nog niet zo goed. Ik heb mij voorgenomen om nog maar een keer te stoppen. In Zutphen vind ik een bushokje waar ik uit de wind, in de zon kan zitten. Het is zwaar vandaag, de wind is zuidwest en ik heb ze bijna pal tegen. Na Zutphen ploeter ik verder. Ik weet uit ervaring, dat als het zwaar is, je niet te vaak moet stoppen. Ik fiets in een ruk door naar Duiven. Thuis is alle kleding nat van het zweten. Maar na een douche en wat rust kom je al snel weer bij. Ik heb het gedaan; van Groningen naar Duiven in drie dagen. Dag 1; regen. Dag 2; zon. Dag 3; westenwind tegen.
…………………………………………………………………………………………………………………………………
19-maart-2009
1e dag
Hoek van Holland-Zoeterwoude-Zuidbuurt
afstand 52,9 km
Om 9.00 uur stap ik in de trein naar Arnhem. Op het station in Duiven kom ik weer veel bekenden tegen. Wil Siemens gaat naar Nijmegen om met mensen van het St. Jacobsgenootschap te wandelen. In Arnhem vertrekken de treinen wegens de verbouwing van een ander perron. Voor ik met de lift op het juiste perron ben is de trein al vertrokken. Dan duurt het maar wat langer. 15 Minuten later kan ik met de trein die naar Den Helder gaat. Voorbij Ede komt de conducteur om de kaartjes te controleren. Als hij bezig is krijgt hij een oproep. Er is iemand in de trein onwel is geworden en er moet een ambulance komen. De conducteur gaat polshoogte nemen. Even later stappen de conducteur en een paar mensen uit. Een oudere man gaat op een bankje zitten. De trein blijft nog ca 5 minuten staan. Het laatste stuk naar Utrecht gaat de trein op topsnelheid en we komen nog redelijk op tijd aan. Ik kan overstappen naar Rotterdam-Centraal. Daar moet ik weer met de lift naar een ander perron. Nu kom ik in de kelder. Het is er stil en verlaten. Toch vind ik de lift en heb een goede aansluiting naar Hoek van Holland, waar ik om 12.45 uur aankom. Ik fiets langs de haven enverbaas mij over een haas die op de kade loopt. Echt bang is hij niet, maar het blijft een vreemd gezicht. Ik fiets langs de ferry’s naar Engeland en bekijk het bevoorraden van de loodsboot.
Via de duinen kom ik op het strand van Hoek van Holland. Men is begonnen met het plaatsen van strandtenten. Op het strand liggen dikke buizen voor het opspuiten van zand. Ik wil graag een foto van mij zelf bij een soort richtingaanwijzer. Een man met bruine kop vraag ik om hulp. Hij woont in Hoek van Holland en volgens zeggen komt hij elke dag op het strand. Hij geeft uitleg van de werkzaamheden. De buizen gaan nog voor april weg.
Het zand opspuiten gebeurt op het strand van Ter Heide. De duinen zijn er zo smal dat men ze wil verbreden. Voor de kust wordt door twee boten zand opgespoten. Direct achter de duinenrij liggen de kassen van het Westland. Het fietspad door de duinen is heerlijk rustig. Een enkele wandelaar met honden, naar geen toeristen. In Ter Heide bekijk ik het dorp. Ik vraag een man naar het aantal inwoners; 600, naar er komen veel mensen van buiten het dorp.
Bij Kijkduin en Scheveningen wordt het drukker. Ik breng bij supermarkt Golf in Scheveningen mijn dag voorraad op peil en daarna bekijk ik de haven, om van daaruit over de boulevard te rijden. Je mag er niet fietsen, maar toch zie ik menigeen op de fiets, dus ik doe ook maar mee. De boulevard is een aaneenschakeling van hotels, restaurants en strandtenten. De pier steekt als herkenning in zee. Ik heb het al snel gezien. Langs de buitenkant van Scheveningen kom ik voorbij het huis van bewaring. Van hieruit brachten de Duitsers gevangenen naar de Waaldorpervlakte, waar ze werden doodgeschoten. Nu doet de gevangenis dienst als gevangenis voor de oorlogsmisdadigers uit Bosnië. In de duinen staat het hoofdkwartier van de NAVO. Allemaal vlaggen, maar met een hoog hek van de buitenwereld afgescheiden. In de duinen vind ik de Waaldorpervlakte. In de verte is de klok al te zien. De fusilladeplaats is sober met vier kleine kruizen. Ik ken de plaats van de 4 mei herdenkingen op tv. Ik sta er een moment in gedachten. Het is al tegen vijf uur en ik moet verder via Wassenaar. Grote landhuizen inde buitenwijken en als je dan in het centrum komt staat er een oud kerkje en wat oude huizen. Ik moet nu op de TomTom fietsen. Door Voorschoten en een recreatiegebied kom ik onder een tunnel van de A4 door. Links staan drie grote windmolens. Rechts staat een oude watermolen ‘Zelden van Passe’ aan de ringvaart.
Ik word welkom geheten door boerin Coby en al snel komt het gesprek op de fietstochten en de pelgrimsreis naar Santiago de Compostela. De camping ligt aan de Jacobsroute van Haarlem naar Breda. Boerin Coby wil de reis ook graag met haar schoonzus maken. Vanwege het vele werk op de boerderij kan ze nog niet weg. Boer Jan komt ook een praatje maken. We drinken een kop koffie. Ik krijg een slaapplaats in het hooi aangeboden. Ik mag met Coby en Jan mee-eten. De verleiding na dit mooie aanbod is groot, maar ik bedank vriendelijk.
Nachtvorst
Ik wil graag in mijn tentje slapen en mijn eigen potje koken. De echte trekker slaapt in zijn eigen tentje. Boer Jan helpt mij met het vinden van een leuke plek. Samen bekijken wij zijn koeien in de stal. Het is roodbont Rijn en IJsselvee. Mooie stevige koeien en niet van die magere Holsteiners die alleen naar melk produceren.
Ik kook mijn potje en het is al bij 20.00 uur. Ik kijk nog even bij de receptie waar Coby en haar schoonzus zitten. We bekijken de website Henkopweg en ik geef hen wat uitleg. De dames spreekt het erg aan. Om 21.00 uur kruip ik in de slaapzak. Ik houd wat meer kleren aan. Toch heb ik het na een uur al zo heet, dat het merendeel van de kleren uit gaat. In de morgen wordt het echt koud. Ik duik dieper in de slaapzak en heb het heerlijk warm. Als ik om 8.00 uur naar buiten kijk is alles wit van de nachtvorst. Het tentje is kletsnat. Om 9.00 uur vertrek ik, na Coby te hebben bedankt.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
20-maart-2009
Zuidbuurt-Duiven
2e dag
afstand 145,1 km
In Zuidbuurt staat boven de kerkdeur van de St. Jankerk, een tekst van de pastoor.
Neem de tijd.
Tijd voor jezelf.
Tijd voor een ander.
Tijd voor GOD
Een mooie tekst. We hebben allemaal even veel tijd; het is maar hoe je het wilt besteden. Een wijze boodschap van de Pastoor van Zuidbuurt.
Via kleine fietspaden rijd ik door de polders van het Groenehart, kievit, grutto, wulp, scholeksters en ganzen zijn volop in de weer. Voor kleine dijkjes kom ik langs Zoetermeer en ik passeer de HSL-lijn. De stad is altijd dichtbij. De HSL gaat hier in een tunnel onder het Groenehart door. Boskoop doet zijn naam eer aan. Overal zijn boom- en plantenkwekerijen. Na Boskoop kom ik door het plaatsje Middelburg Er staan bordjes ‘Middelburg, houden zo’. Ik weet niet waarom. De ringdijk ligt zeker zeven tot acht meter boven het land van de polder. De weg is smal en je moet flink uitkijken als er een auto passeert. De smalle weggetjes blijven ook als ik via Reeuwijk naar Driehuizen fiets.
Dan gaat het door naar Oudewater. Een leuke oude stad aan een riviertje. Op het gemeentehuis zit een ooievaar. Oudewater staat er bekend om. Ik moet nu richting Vianen en dan naar Doorn. Ik weet dat het vandaag laat gaat worden. Bij Leersum, is het 17.00 uur en moet ik nog 50 km. Ik bel met thuis dat het later wordt. Ik kijk niet op de kilometerteller, dat doe ik pas als ik om 20.30 uur thuis kom. Het was bijna 150 km, maar ik heb wel een prachtig stuk Nederland leren kennen.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
3 april 2009
Winterswijk – Munster
1e dag
Afstand 88 km
Naar Duitsland
Ik ga vroeg genoeg naar het station, want van mijn dochter hoorde ik dat er storingen op het spoor zouden zijn. Het blijkt dat de kaartjes automaten buitengebruik zijn. Gelukkig kan ik in het kantoortje een fietskaart kopen. In de trein is een speciale plaats voor fietsen. Op die plaats staat iemand in een rolstoel, dus moet de fiets in het portaal blijven staan. Bij elke halte moet de fiets even aan de kant. In Doetinchem gaat de rolstoeler uit de trein en kan de fiets op die plaats staan. Naast mij zit een vrouw en twee kinderen. De donkere vrouw is qua uiterlijk van Somalische afkomst. Ze vraagt hoeveel haltes het nog naar Winterwijk is. Ik maak haar duidelijk dat ik haar zal helpen.
Om 10.10 uur kom ik in Winterswijk en kan ik beginnen aan de tocht. Ik fiets het stadje in waar een Jacobskerk is. Helaas is de kerk op slot en blijft het bij een paar foto’s van de buitenkant. Het is al lekker warm en met een heerlijk zonnetje fiets ik naar de grens . In Duitsland fiets ik langs de B525, er is langs de weg geen fietspad maar er is een kleine strook voor fietsers. Er staan wel paaltjes op de het fietspad en je moet goed uitkijken om de paaltjes niet te raken. Bij Gescher verlaat ik de B525 en volg een rustiger binnenweg. De Duitse boerderijen hebben allemaal het typische Westfaalse uiterlijk met woonhuis en stal ineen en een geknikte kap met dakkapellen.
Windmolens bij Gescher
Aan het einde van de Middag kom ik in Munster-Mecklenbeck waar ik in 1962 een jaar op een boerderij werkte. Bij het plaatselijke Gasthof vraag ik of de familie Reuverkanp daar in de buurt nog woon. De eigenaar van Gasthof Lohman woont naast de zaak en ik bezoek hem. Zowaar weet hij die Hollander nog te herinneren. Ik vraag naar een camping maar ie is er niet en ik mag in zijn tuin overnachten. Zelf is hij ie avond niet thuis, Eerst bezoek ik Margot Reuverkamp op de boerderij waar ik werkte. Ze is 86 jaar en is zeer vereert met mijn bezoek.
Het is rond 18.00 uur en de temperatuur is nog boven de 20 graden. Langs de Aasee. is het gezellig druk. Munster is een studentenstad en alle studenten komen op de grasvelden langs de Aa-see bij elkaar voor een picknick. Men maakt muziek en drinkt bier of zit verliefd bij elkaar. Het is heel bijzonder zo’n overvol park op een mooie vrijdagavond in april.
Van de Domkerk is de deur open. Een jongeren mis met gezang wordt daar gehouden. Het is 21.00 uur als ik de tent in de tuin heb opgezet. Ik kook nog een potje eten en om 21.30 uur kruip ik de tent in. Ook ’s nacht blijft het warm.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
3 apr 2009
Winterswijk – Munster
2e dag
Afstand 88 km
Om 6.15 uur begin ik de tent op te ruimen. De tent is nat maar ik heb geen regen gehoord. Om 7.00 uur zit ik op de fiets. Ik heb een route uitgezocht over rustige wegen. Tot Coesfeld gaat het over landwegen. Ik moet goed opletten bij het kaartlezen. Gelukkig heb ik een detailleerde kaart en kan ik de weg goed vinden. Er is weinig verkeer, enkele sportfietsers zijn de enige andere weggebruikers. Vanaf Schapdetten ga ik helemaal binnendoor over kleine weggetjes. Het begint te regenen. Wat een verschil met gisteren. Nu is het bewolkt en 10 graden. Ik moet de Nottulnerberg op en blijf dan over de heuvelrug fietsen. Er staan wel bordjes fietspad naar Coesfeld, naar de wegen zijn mogelijk nog slechter. Ik besluit gewoon mijn eigen route te volgen. In Coesfeld fiets ik kris kras door de stad. Ik ben totaal de richting kwijt. Gelukkig vind ik met de TomTom snel weer de route. Tot de grens fiets ik over bekende wegen.
Mona Liza.
Na de grens word ik ingehaald door een groep fietsers. Achter de groep rijdt een blonde jonge vrouw op een oude gammele fiets. Ik verbaas mij over haar snelheid, naar mijn gevoel hoort ze niet bij die fietsers. Een stuk verder staat ze naast de fiets, waar de ketting is afgelopen. De ketting er op leggen zal niet lang goed gaan, want hij is veel te slap gespannen. Ik bied haar aan de ketting te spannen. Daar maakt ze dankbaar gebruik van. Zonder zoeken pak ik het gereedschap uit de tas en span de ketting. Ik zeg dat het wel een oude studentenfiets lijkt en dat klopt. Ze heet Liza en heeft de kunstacademie in Breda gedaan. Na het afstuderen is de fiets mee naar Kotten gegaan waar ze woont. Liza is heel tevreden met haar vernieuwde fiets. Met een glimlach nemen we in Winterwijk afscheid. Met en glimlach van ‘Mona Liza’ uit Kotten sluit ik mijn fietstocht op station Winterwijk af.
………………………………………………………………………………………………………………………………..
11 tot 15 april 2009
Gees, Drenthe
Dagtochten
Vakantie
Wij staan op de camping in Gees. Het is een boerencamping, maar de eigenaar heeft met het boeren niks meer te maken. Ja, ze wonen nog op een boerderij, maar Frits de eigenaar, werkt in de bouw en zijn vrouw Harmke doet de camping. Gees is een heerlijk dorp, met prachtige Drentsche boerderijen en vooral: ‘stilte’. Je hoort er bijna geen van verkeer of andere storende geluiden. Op de camping staan nog drie andere caravans. Frits heeft als hobby het verzamelen van geëmailleerde bordjes en allerhande oude dingen. Zijn schuur is een verzamelplaats met bordjes en nostalgie. Het bord; ‘Voor iets goeds naar Bervoets’, geeft herkenning. ‘Een Paff is af’, roept herinneringen op. Een mini museum bij de ingang van de mini-camping. Het dorp zelf is ook al een soort museum.
Nostalgie
De meeste boeren in Gees zijn weg, de boerderijen zijn door ‘stadse mensen’ ingenomen en verbouwd. Toch is nog goed te zien hoe de boerderijen een dorp vormden. Ze staan meestal met de achterkant naar de weg. De stal was aan de weg en het woonhuis daarvoor. Als ik een rondrit ga maken krijg ik in Benneveld, van Marco Borkus nadere uitleg over de boerderijen. Marco Borkus komt van Groessen en woont nu in Benneveld. Ik weet niet waar hij woont. Ik begin aan het begin van het dorp te vragen. Dan blijkt dat veel mensen zeggen,“Wij kennen niet iedereen want we wonen hier pas een paar jaar”. En zo vraag ik vier verschillende mensen voor ik aan het einde van het dorp iemand vind die in het telefoonboek kijkt. Marco woont op Benneveld 28. Ik spreek zijn vrouw in de tuin aan en zeg dat ik uit Duiven kom. Ik geef nadere verklaring, dat mijn schoonzus, waarmee ik op vakantie ben, een vriendin van zijn moeder is. Marco vindt het prachtig. En als ik belangstelling voor zijn oude boerderij toon krijg ik nadere uitleg. Marco en zijn vrouw hebben de boerderij in stijl herbouwd. Marco wijst mij op het feit dat de muren van het woonhuis naar buiten zijn verplaatst, toen men betere verwarming kreeg. Vroeger stond het vee onder het zelfde dak als het woongedeelte. De warmte kwam deels van het vee. In de woonkamer is nog de geblakerde balk boven de vuurplaats te ziens. De achterkant van de boerderij is aan de weg en de Bente; de inham in het achterdak waar de deuren naar de stal in liggen zijn nog origineel van brede eiken planken. Het hang en sluitwerk komt van de smid uit Zweeloo. Marco raadt mij aan eens bij de smid te gaan kijken. Het huis is intern verbouwd en aangepast aan de eisen van deze tijd. Het oude karakter is echter prachtig bewaard gebleven. Zelf gevonden tegeltjes uit 1800 zijn weer in het huis verwerkt. Na alle informatie van Marco kijk ik toch weer anders naar de boerderijen in Benneveld.
In Zweelo bekijk ik eerst het oude kerkje en de oude graven. Daarna breng ik een bezoek aan de smid.
Het is Lucas Masseling, 80 jaar oud en ik vermoed dat hij stokdoof is. Hij praat honderd uit ,over zijn werk en de opdrachten die hij nog uit heel Nederland krijgt. Hij smeedt hang- en sluitwerk voor oude boerderijen. Als ik hem aanspreek over de hoefijzers en het beslaan van paarden. Komen de verhalen echt los. De box voor het beslaan van de paarden stond vroeger buiten. “Als het een dag slecht weer was en de boeren niks op het land konden doen, kwamen ze met de paarden naar de smid. Zelf gingen ze dan in de deur staan en wij konden in de regen de paarden beslaan. Toen de box van onderen was doorgerot heb ik tegen mijn vader gezegd; “nu is het genoeg geweest. We zetten de box binnen. We konden vijf paarden binnen hebben staan”. Hoefijzers heeft Lucas nog in allerhande maten en vormen, Het meest bijzonder zijn de hoefijzers voor een os. Hij heeft nog een oude ossenpoot met hoefijzers ergens op een werkbank liggen. En zo ligt overal wat. Het is een verzameling historie.
Lucas vertelt maar door. Vragen heeft weinig zin, want hij hoort mij niet. Zo breng ik een drie kwartier door in zijn werkplaats. “Moet je zien”, zegt hij, “sturen ze een tekening en dan moet het gat op 76,6 cm komen. Die vergeten dat het handwerk is en geen mm werk”. Ik bedank Lucas voor de uitleg en beloof nog eens terug te komen.
Het volgende dorp is Meppen. Ik hoor een geluid in een schuur wat ik van vroeger ken. Het is een zaagmachine. De deur van de schuur staat open en men is met de bomen zaagmachine bezig. Het is een oude boomzagerij en de mannen werken aan de restauratie van de zagerij. Deze zomer moet het weer in werking zijn. Ik krijg uitleg en beloof ook hier nog eens terug te komen. Via de brink en de Es van Meppen kom ik weer in Gees. Een rondje historie zou je het kunnen noemen. Prachtig. Gelukkig blijft nog veel bewaard, maar ook de smidse met zijn 80 jaar is een stukje nog levende historie. Lucas Masseling. LM staat er op het deurbeslag wat hij maakt. Hoe lang nog?
Het land van Hilde.
Het is donderdag 16 april, onze laatste vakantiedag op camping Lindehof in Gees. We hebben de hele week prachtig weer gehad, met temperaturen rond de 22 graden. Je kon in een week tijd de natuur uit zien lopen. Met toestemming van de familie maak Ik nog een ritje in de omgeving. Van Gees gaat het naar Zwinderen en dan langs het kanaal. De eerste motorjachten varen al weer uit. Bij Geesbrug wordt mijn aandacht getrokken door een monument. In stenen een Davidster op de grond en daar bovenop een grote steen met een plaquette. Het blijkt de locatie van het voormalig kamp Geesbrug. Dit kamp deed voor de tweede wereldoorlog al dienst als kamp voor de DUW, werklozen moesten voor de Dienst Uitvoerende Werken, verplicht in de ontginning werken. In de tweede Wereldoorlog, in 1942 hebben de Duitsers het kamp overgenomen en werden er joodsmannen ondergebracht en daarna via Westerbork gedeporteerd. Van het kamp is nu niets meer over. Dat ik richting Hoogeveen fiets is te merken. Het kanaal komt steeds dieper te liggen. Eigenlijk moet ik zeggen dat het land hoger wordt. Na Nieuweroord verlaat ik het kanaal en fiets naar Tienderveen. Het plaatsje is door het tv programma ‘Man bijt hond’ bekend geworden. Ik moet langzaam fietsen anders ben ik er doorheen voor ik het weet. De wisseling van landschap gaat snel. Langs het kanaal zijn veel grote percelen met akkerbouw. Nu kom ik meer in een weidegebied. Na Tiendeveen kom ik langs een golfterrein en dan direct daarna over een fietspad over de heide van het Mantingerzand. Via Nieuw Balinge kom ik weer in de bossen van Gees.
Tranendal
Op de Hooge Heide maak ik nog een rustpauze. Ik moet denken aan het boek Hilde van Anne de Vries, wat ik deze week gelezen heb. Hilde woonde in een plaggenhut op de heide. Tranendal heette die plaats. Zou Tranendal hier op de heide geweest zijn? Wat wij tegenwoordig als natuur waarderen was vroeger woeste grond waar men een arm bestaan had. Na de heide komt het dal van de beek. Staatsbosbeheer en het waterschap laten de beekdalen weer ‘vernatten’. De natte weidegronden ‘beemt’ met een veelheid aan vogels, wil men graag weer terug. Waar men 100 jaar geleden alle moeite had om het hoofd boven water te houden, probeert men nu weer natuur te maken. En wij toeristen in onze caravans, kleiner als een plaggenhut, maar voorzien van alle comfort genieten van heide, bos, beek en de rust. En, we stappen ook nog op de fiets om er van te genieten. En dat, allemaal in de omgeving van Gees, wat naar mijn mening model heeft gestaan voor het plaatsje uit het boek Hilde van
Anne de Vries. Het zou kunnen. Maar er zijn nog zoveel kleine Drentse plaatsen met een rijke historie die ook model kunnen hebben gestaan.
………………………………………………………………………..
23 tot 25 april 2009
Duiven – Harlingen
Afstand totaal 257 km
Over de Veluwe.
Het idee van drie dagen fietsen geeft mij weer een goed gevoel. Het voornemen is. om naar het noorden te fietsen, met als eindbestemming Harlingen. De weersverwachtingen zijn goed. Toch is de temperatuur, als ik om 9.30 uur in Duiven weg rijd niet echt prettig. Het is ca. 11 graden en dan kun je nog wel een extra fliesjack aan. Ook de spijkerbroek houd ik aan om de spieren eerst goed op temperatuur te laten komen. Ik heb als eerste plaats Apeldoorn in gedachten. Via Arnhem kom ik op de Apeldoornseweg. Bij zweefvliegveld Terlet is het klimmen naar ca. 100 m hoogte. Dat is dan ook meteen het hoogste punt van de rit. 10.00 Uur maak ik mijn eerste stop met koffie. De zon is inmiddels in kracht toegenomen en het fliesjack en de lange broek kunnen uit.
In Apeldoorn bekijk ik het stationsplein. Mijn vriend Hans Wieser was projectmanager van dit project bij de gemeente Apeldoorn. Ik heb veel van hem over het project gehoord. De noordzijde vind ik heel bijzonder. Hier staan grove dennen in het straatwerk van kleine basaltkeitjes. Het moet een idee van de Veluwe geven. Apeldoorn is al helemaal in de ban van Koninginnedag. De Koninklijke familie komt op 30 april naar Apeldoorn. De fontein bij het gemeentehuis is al in stijl en spuit oranje water. De Loolaan wordt nog verder aangekleed. Ik fiets voor het paleis ’t Loo langs. Dat mag wel niet, maar ik doe maar wat en dan hoor ik het wel. Als ik mensen tegen kom, groet ik ze vriendelijk en zo groeten mensen van het paleis mij ook terug. Apeldoorn, Vaassen, Heerde , Epe. Ik bezoek kasteel Cannenburg in Vaassen. Een prachtig kasteel net buiten het dorp. Als je er oog voor hebt is er nog veel leuks te zien. Zo ook bij het gemeentehuis weer met stralend weer een bruidspaar het gemeentehuis in gaat. Ondanks dat ik zelf, als ambtenaar van de burgelijkestand van Duiven, meer dan 400 huwelijken heb gesloten, vind ik het altijd weer leuk om te zien. Het bruidspaar is al wat ouder. Of het een tweede huwelijk is; ik weet het niet. Ze lijken mij gelukkig.
Anton Piek-museum
De plaats die ik nog eens nader wil bezoeken is Hattum. Ik fiets er eerst eens rond om de structuur van deze oude stad in mij op te nemen. Binnen de stadsmuren was beperkte ruimte en daarom werd alles volgebouwd. De kerk had de meeste ruimte. Het is druk in het stadje en de terrassen zitten vol. Ik breng een bezoek aan het Anton Piek-museum met daarin tevens een tentoonstelling van Voerman Senior en junior.
Voerman Sr. maakte o.a. plaatsjes voor de Verkade-albums. Je mag in het museum niet fotograferen. Ik vraag het nog even aan de man bij de balie en vraag of het mogelijk zonder flits, wel mag. Nee, fotograferen is niet toegestaan. Maar de man lacht en zegt: “Ik kan alles op de TV zien. Ik zeg, “ Maar als je even de andere kant op kijkt, zie je niks”, De man lacht weer. Ik maak gewoon foto’s. Voerman Sr. maakte veel schilderijen van IJssellandschappen met koeien. Een herkenbaar beeld. Anton Piek is de man van de Efteling. Veel dingen van de Efteling zie ik in zijn tekeningen terug.
Van Hattum naar Wezep is een kleine 10 km en daar wil ik op een boerencamping overnachten. Ik krijg een mooie plek en begin met het eten koken. Na het eten en wat schrijven ga om 21.30 uur onder de veren van mijn slaapzak.
Niet op zondag.
Als je zo vroeg naar bed gaat ben je ’s morgens ook weer vroeg wakker. Ik moet mij zelf tot 7.00 uur in toom houden, maar dan wil ik er uit. Om 8.00 uur zit ik op de fiets richting Kampen. Het is een rustige route langs de oude rivierdijk. Bij Kampen is een viswater en er staan bordjes bij. Het bordjes geven aan; ‘niet op zondag’ Ik ben er al voorbij als ik de tekst tot mij laat doordringen. ‘De zevende dag is een rustdag’. Of zou men het voor de vissen doen? Dan hoeven die op zondag niet zo op te letten dat ze met hun bek in een haakje happen. Duidelijk is wel: er wordt op zondag niet gevist. Het is te hopen dat de vissen het ook weten.
Kampen is om 8.45 uur nog stil en verlaten. Ik fiets de hoofdstraat door en keer terug via de kade. Midden op de brug maak ik een pauze. Bijna aan de buitenkant van de brug is een zitje gemaakt met een prachtig uitzicht over de IJssel. Ik neem even rustig de tijd. Genemuiden is de volgende oude plaats. Genemuiden aan het Zwarte Water stond bekend om zijn biezen matten. Ook het stoelenmatten was iets uit Genemuiden. Langs de haven kom ik bij de pont over het Zwarte Water.
Ik vervolg de route naar Vollenhoven. Hier kan ik niet veel bijzonders van vertellen. Een oude vissersplaats, een prachtige kerk en een haven. In de plaatselijke supermarkt doe ik mijn boodschappen. Wel moest ik, zoals gebruikelijk in Nederland langs een Roemeen die de Daklozenkrant verkoopt. Ik heb nu heel wat supermarkten in Nederland bezocht en de ‘bedelaars’ voor de supermarkten spelen accordeon, maar dan heel slecht of ze verkopen de daklozenkrant. Blijkbaar kan men zo toch de kost verdienen.
Het land van de Wieden.
Blokzijl is weer zo’n prachtige oude vissersplaats met een oude haven. Leuk om alle oude huizen en geveltjes te bekijken, maar de rit moet wel verder. Ik wil dwars door de Weerribben. Na het gehucht, Nederland, ga ik dwars door de rietvelden van de Weerribben. Bij Kalenberg kom ik weer langs de vaart naar Ossenzijl. Op het smalle fietspad rijdt een groep van wel 40 ouderen die een dagje uit zijn. Het gesprek gaat over de koffie en appeltaart die men straks krijgt. Ik zet straks zelf wel een potje koffie en eet mijn krentenbollen met kaas. Daar kun je goed op fietsen.
Huwelijk in Lemmer.
Lemmer is ook zo’n bijzondere plaats. Het is er druk met toeristen en ik maak een praatje met een paar oudere mensen uit Duitsland. Ze zijn vol bewondering, dat ik vanaf Arnheim naar Lemmer ben gefietst. Iets verder op staat een man met zijn zoontje bij een sloep. Ze wachten op het bruidspaar wat voor de huwelijksvoltrekking in het stadhuis is. Ik besluit het bruidspaar af te wachten, het is tenslotte stralend weer en ik heb geen haast. Het bruidspaar zijn Linda en Sander en ze komen uit Rutten in de Noord Oostpolder. Linda is bij de roeivereniging. Ze weten nog van niks, maar de dames leden van de vereniging maken met de rooispanen een erehaag bij het gemeentehuis. Daarna gaan ze het huwelijksbootje in voor een rondje in de haven van Lemmer. Iedereen mag weten dat ze getrouwd zijn.
Ik besluit om nog naar Sloten te fietsen en daar te overnachten. Het is zaterdagmorgen als ik uit Sloten via Balk richting Harlingen fiets. Tijdens het fietsen valt het mij op hoeveel moderne windmolens er in Friesland staan. Bij Cornwerderzand is de achtergrond van het dorp een en al windmolens. Ik weet niet of ik het mooi vind. Mogelijk dat men later deze molens ook weer heel bijzonder vindt.
Friesland.
Bij Zurich kan ik het fietspad over de zeedijk tot Harlingen volgen, waar ik op de trein stap. Met de trein reis ik naar Raalte om mijn moeder te bezoeken. Na het bezoek fiets ik naar Wijhe, waar ik met de trein verder reis naar Arnhem. Daar krijg ik de melding dat er wegens werkzaamheden aan het spoor geen treinen naar Duiven rijden. Ik zou wel met de bus kunnen, maar of de fiets daar in mag? Ik besluit ook de laatste acht km naar Duiven ook maar te fietsen. Die paar kilometers kunnen er wel bij.
…………………………………………………………………………………………………………………….
Datum, 14 mei 2009
Rondrit Veluwe
Afstand 115 km
Over de Veluwe.
Soms is het al wat moeilijk om een route te plannen die ik nog niet gereden heb. Uitgangspunt voor vandaag is de wind. Er staat een straffe zuidoosten wind en ik besluit om over de Veluwe te gaan. Daar heb je nog enige beschutting van de bossen. In Lunteren moet een leuke boerencamping zijn, dus dat is een mooi doel om daar eens te gaan kijken. Ik fiets dwars door Arnhem. De Amsterdamseweg in Arnhem is een klim van ca. drie km van soms 5 tot 6 procent. Ik klim in de kleinste versnelling rustig naar boven. De automobilisten die de stad in willen staan in een file en kijken mij, mogelijk met bewondering aan. Er is een automobilist die daar geen geheim van maakt. Hij steekt de duim op, ik groet hem met een lach. Blij dat ik fiets. Zeker als je langs ‘Het Dorp’ komt waar de meeste bewoners in een rolstoel zitten. Ik vind het nog steeds vreemd dat men een invalidendorp tegen een heuvel heeft gebouwd.
Zonder al te veel inspanning kom ik boven. Waar ik een hekel aan heb, zijn alle verkeerslichten die op rood staan. Ze halen je uit je ritme. Vaak kijk je dan goed naar links en rechts en ga door. Ook steek ik voor de duidelijkheid wel eens de hand met een vinger recht naar voren. De automobilisten snappen heel goed, dat ik dan voorrang wil en dat geven ze vaak met een lach. Bij West-End neem ik ook weer een rood verkeerslicht. Ik kijk naar links en rechts en dan op het laatste moment zie ik nog een auto van rechtsvoor. Ik knijp vol in de remmen en sta net op tijd stil. Ik draag dan wel een helm, maar die werkt niet overal tegen.
Bij restaurant ‘Het Plankenwanbuis’ ga ik rechts over het fietspad door de bossen. Op de Putheide staat een waterput.
Ik ben er al eens tijdens een eerdere tocht langs gereden, maar nu moet ik het toch maar eens van dichtbij bekijken. De put is zeker tien meter diep. Ik zie geen water. Men gebruikte de put voor het drenken van de schapen.
Het fietspad loopt naar boerderij Mossel, die al in 1200 werd genoemd. http://www.voetstappen.nl/binland/gelderland/wolfheze/wolfheze.htm Ik passeer het gebied van de Valenberg en kom langs een uitzichttoren die een wijds uitzicht geeft over de omgeving. Ik zie een kudde met ca. 40 paarden. Je krijgt het idee van een uitzicht over de prairie met een kudde mustangs. Toch ben ik op de Veluwe. Nu kom ik bij het landgoed de Valeouwe. Hier heb ik eens voor mijn werk 20 dode moeflon schapen opgehaald. Een paar honden hadden deze schapen, die op het landgoed liepen, doodgebeten. Bij de driesprong begint de Hessenweg. Dit zijn de oude handelswegen van het westen van Nederland naar het Roergebied in Duitsland. Nu is het nog deels een zandweg waar je soms stof kunt happen als een auto veel stof doet opwaaien. Gelukkig weten de gebruikers dat een rijden langzaam. Ik zie bordje ‘Het Middelpunt van Nederland’. Bij Lunteren ben ik de aanwijzingen kwijt. Mogelijk wegens de naam Goudsberg. Het terrein rondom de Goudsberg werd in de jaren 1930 opgekocht door NSB-voorman Mussert die er een openluchttheater liet bouwen. Voor veel Nederlanders heeft deze plaats een minder goed verleden. Toch is het nu een recreatiepark met caravans en bungalows.
Een drie kilometer buiten Lunteren kom ik op de Kijkweg waar de gelijknamige boerencamping is. Ik tref de boerin in het toiletgebouw, wat ze standaard badgebouw noemt. Het is heerlijk weer en ik krijg van haar koffie op het terras voor het toiletgebouw. We nemen de tijd om met elkaar van alles te bespreken. Als ik vertrek spreek ik de wens uit om nog eens met de caravan op de camping te komen.
Liftende bruid.
Ik ben nu zo dicht bij Barneveld dat ik daar ook nog naar toe wil. Onderweg haal ik een groep van zeven fietsers in. Een man rijdt alleen voorop. Ik ga naast hem fietsen en we beginnen een gesprek. Ze komen uit Brabant. Hij vraagt naar mijn fietsen en als ik vertel over mijn tocht naar Santiago en zeg dat ik onderweg Fien en Huub van Ass uit Meerselo heb ontmoet, roept hij; “Die ken ik, die wonen vlak bij en hun dochter is mijn kapster”. De wereld is klein. In Barneveld bij Albert Hein doe ik de boodschappen. Ik koop ook vers vlees, wat ik in de thermosdeken wikkel. Het blijkt vier uur later nog koel te zijn.
In het park met huis en oranjerie Schaffelaar is het druk met bruidsparen. Blijkbaar is Huize Schaffelaar een trouwlocatie. In het park loopt een bruidspaar met een fotograaf. Ik zit op een bankje en als ze langs komen krijg ik een idee. Dat zou een leuke plaat zijn: de bruidgom op de mijn fiets met tassen en de bruid staat te liften. Wat let mij. Ik vraag de bruidegom of hij even op mijn fiets wil rijden. De fotograaf kijkt verbaast, maar we maken wel heel bijzondere foto’s. In Stroe passeer ik het militairmuseum van de ‘Aan en Afvoer Troepen’. Er staat een bordje; Toegang gratis. Ja dat is natuurlijk een uitnodiging die je niet kunt laten lopen. Ik bekijk de collectie en zie ook spullen uit mijn eigen diensttijd. Ik ben ook al bijna historie. Kootwijk is een heel klein plaatsje. Het verhaal doet de ronde dat toen Napoleon in het begin van 1800 Nederland bezette, Kootwijk nooit door de Fransen is gevonden. De Veluwe was zo woest en onherbergzaam, dat men het niet kom vinden. Nu wonen er heel veel mensen met paarden. Via Harskamp, Otterlo en Arnhem fiets ik naar Duiven. De laatste kilometer moet ik wel doorzetten. Ik kijk niet op de kilometerteller, maar ik weet dat ik meer dan honderd kilometer heb gereden. Ik fiets rechtstreeks door naar de woning van mijn zoon en schoondochter. Mijn kleindochter Eline is jarig en dan kan opa niet moe zijn.
……………………………………………………………………………………………………………………………….
Datum, 28 mei 2009
Duiven – Roermond
Afstand 125,4 km
Het is weer als gebruikelijk. De fiets staat al in de schuur klaar, met de tassen er op. Ik wil om 6.30 uur vertrekken richting Roermond. Ik hoef de wekker niet te zetten, ik slaap onrustig en om 6.00 uur is mijn vrouw blij dat ik uit bed ga. Om 6.40 uur fiets ik bij onze woning weg. De tocht naar de pont bij Huissen doet mij denken aan de vorig jaar, met dat verschil dat er toen ca.30 mensen meefietsten naar de start van mijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Nu rijd ik de drie km naar de pont alleen. Of het geplant is, de pont komt net aan en ik kan er zo oprijden. Twee minuten later sta ik aan de overzijde. Het weer is nog bewolkt en het lijkt wel of er nog regen kan vallen. De verwachting is dat het weer in de loop van de dag beter wordt. De spieren hebben het ook nog moeilijk. Ook dat komt mij bekent voor. Het eerste uur moet alles warm lopen. Bij Bemmel kom ik op de Waaldijk. Hier mogen geen auto’s rijden en is het heerlijk rustig. In de uiterwaarden zitten de ganzen met hun jongen. Overal zie je de ouderganzen met hun lange nek rondkijken om te zien of er gevaar is. Ze letten goed op de jongen.
Om 8.00 uur sta ik op de Waalbrug bij Nijmegen. Hier volg ik nu de route van het boekje van Reitsma met de route van Amsterdam naar Rome. Ik wil eens ervaring opdoen met het lezen van de aanwijzingen. Dat is direct een beproeving, want in Nijmegen is het een aantal keren links en rechts. Ik maak wel dankbaar gebruik van de navigator op mijn kilometerteller. De navigator is een kilometerteller die je zelf kunt instellen. Bij de Waalbrug staat in het boekje 7,5 km. Ik zet de navigator ook op 7,5 km en nu lopen de afstanden in het boekje gelijk met de kilometerteller. Ik vind mijn route feilloos. En ik heb nu al bewondering voor Reitsma welke leuke routes hij door de Ooipolder heeft gevonden. Ondanks dat ik er redelijk dicht bij woon heb ik ze nog nooit gefietst.
Bijna ongemerkt ben ik de grens met Duitsland gepasseerd. Je merkt het aan de bermpaaltjes die zijn nu zwart wit. Zyfflich is nog uitgestorven op dit uur. De route voert om de heuvels van Berg en Dal en via Duitsland ga ik naar Milsbeek, waar ik om 9.40 uur de eerste stop maak. Dan heb ik toch al 44 km gereden. Om 10.00 uur ga ik verder. Het weer is inmiddels beter geworden en de zon schijnt. Gennip is de eerste grotere plaats. Op het stadhuis midden in het centrum zit een ooievaar op het nest. Een leuk gezicht, minder leuk is alle stront die in een cirkel rond het gebouw op de straat ligt. De Maasduinen zijn een leuk gebied om te fietsen en ook hier heeft Reitsma weer goede routes gevonden. Er is echter ook een stuk waar ik van de route af ga en langs de Rijksweg naar Venlo fiets. Dat is ook goed te doen, want sinds de autosnelweg naar Venlo klaar is, is het stukken rustiger op de Rijksweg.
De lachende begraafplaats.
Mijn drinkflessen met water zijn al behoorlijk leeg en bij Nieuw Bergen kom ik langs de begraafplaats. Via de hoofdlaan fiets ik de begraafplaats op en vind daar een pomp. Ik vul mijn flessen met water en als ik naar de uitgang fiets, zie ik twee vrouwen die het lachen niet meer kunnen stoppen. Als ik bij ze ben lachen ze nog voluit. Dit verwacht je niet op een begraafplaats, meestal wordt daar niet uitbundig gelachen. Het is een moeder met haar dochter. De dochter spreekt mij aan en zegt:“We zagen je daar in de verte met die rode fietstassen rijden en ik zeg tegen mijn moeder. Nu brengen ze de post ook al op de begraafplaats”. En weer moeten de dames lachen. Ik maak duidelijk dat niet de postbode ben. Ik maak een fietstocht. Maar hun plezier doet mij goed. Een dag niet gelachen is een verloren dag.
In Arcen doe ik mijn boodschappen en buiten Arcen ga ik mijn middagmaal met rijst maken. Een uurtje rust. Passerende fietsers wensen mij smakelijk eten. Dan gaat het verder naar Venlo. Ik passer een verkiezingsbord van het CDA. Het vreemde is dat men het bord net voor een kruis van een bermmonument heeft gezet. Niet zo handig als je jouw partij wil promoten. “Ik dacht het al”, zegt een man, “toen ze gisteren het bord plaatsten vond ik het ook al een vreemde plaats”.
We fietsen samen op, hij moet in Venlo in het ziekenhuis bij iemand op bezoek. Hij komt van geboorte uit Schiedam en was Prive chauffeur. Toen zijn baas naar Limburg ging is hij meegegaan. En zo hoor je in korte tijd een levensverhaal. In Venlo nemen we afscheid. De volgende fietser meldt zich aan, als ik op de kaart sta te kijken. Hij is ook lange afstand fietser en geeft mij ideeën voor een rustige route langs de Maas naar Roermond. Ik heb echter mijn eigen plan al getrokken. Ik wil via Tegelen naar Roermond, waar ik om 17.30 uur op het station aan kom. Dat wel met behulp van de TomTom. Je typt gewoon railstation in als plaats van bestemming en je komt zonder zoeken bij het station. Ik koop mijn treinkaartjes en kan nog een half uur de stad verkennen. De terugreis met de trein verloopt goed en twee uur later, om 20.10 uur sta ik in Duiven op het station. Weer een mooi dag.
………………………………………………………………………..
Datum, 29 mei 2009
Biddinghuizen – Duiven.
Afstand 80 km
Het is de tweede dag op rij dat ik op de fiets zit. Ik heb mijn dochter naar Biddinghuizen gebracht en ik fiets terug naar Duiven. Het eerste stadje is Elburg, de oude vissersplaats, die nog steeds veel toeristen trekt. Buiten Elburg zoek ik de rustige wegen. Alhoewel bij Oldenbroek is weinig keus, hier moet je over provinciale weg, omdat er maar een weg door het schietterrein van Oldenbroek loopt.
De missie zuster Hannelore.
Bij Tongeren kan ik over fietspaden binnendoor over de heide en zo kom ik via Wiesel en de bossen van het Kroondomein in Wenum bij Apeldoorn. Een wat oudere vrouw rijdt op een driewieler. Ik spreek haar aan en we beginnen op de straat een gesprek. Ze heet Hannelore van Gelder en is van oorsprong duitse. Hannelore heeft in Zuid Afrika, in de missie gewerkt en is getrouwd met een Nederlander. We praten in het Duits over haar werk voor de missie. Ze is nu vlak bij het huis van de Spade Regen Zending in Wenun. Een vrouw met een uitgesproken mening die het geloof als leidraad heeft. Ik bedank haar voor het leuke gesprek.
Het Koninginnedag drama.
In Apeldoorn bij de naald stop ik op de plaats waar Koninginnedag 2009 in een drama eindigde. Een jongeman, van oorsprong uit Duiven, maakte hier een einde aan zijn leven en nam zeven slachtoffer mee in de dood. Er staat nog een plant met een bijschrift, de overige bloemen staan bij het Canadamonument aan de overzijde van de weg. Ook daar sta ik een moment in gedachten.
Door Apeldoorn gaat het richting Beekbergen en Loenen. De laatste kilometers gaan door de Loenermark. Op een bekende plek aan de rand van de heide maak ik het avondeten. Wat een zalige plaats om te rusten en je dag te overdenken. Daarna is het nog even stevig trappen naar het hoogste punt, bij de brandtoren op de Posbank. Dan gaat het berg af. Mijn vrouw belt en vraagt hoe ver ik nog moet. Het is half tien als ik thuis kom. Ik kan de benen voelen. Toch is het weer anders als je elke dag moet fietsen. ……………………………………………………………………………….
===============================================================================================================
16 juli t/m 23 aug 2009
Pelgrimstocht naar Rome. Zie pagina Duiven-Rome
===============================================================================================================
8 sept. 2009
Duiven-Lage Vuursche.
Dagafstand 108,4 km
Doodlopende weg
Twee dagen weg, dat is weer luxe. Een rit zonder vaste route, naar wel met elke dag een bestemming. Als je naar Lage Vuursche wilt rijden liggen Ede, Renswoude en Amersfoort op de route. Ik besluit vanaf Arnhem via de Amsterdamseweg naar Ede te gaan. Vanuit het centrum Arnhem gaat het dan heuvel op naar de Veluwe. Zonder probleem klim naar boven. De conditie is nog prima! Bij Ede wordt het tijd om eens van de route af te gaan om via kleine bospaadjes van het landgoed Kernhem richting Renswoude te gaan.
Landgoed Kernhem behoort tot de oudste landgoederen van Nederland. Het monumentale huis dateert van 1750. De eerste vermelding van Kernhem is van 1426 in de leenaktenboeken van Gelre en Zutphen. Kernhem werd echter al in 1410 in opdracht van hertog Reinald IV als versterkt huis gebouwd. Vermoedelijk werd dit hertogelijke hofgoed van versterkingen voorzien in verband met de nabijheid van de grens met het Sticht Utrecht. Dit was geen overbodige luxe want de hertogen van Gelre en de bisschoppen van Utrecht vielen geregeld elkaars gebieden binnen om deze te plunderen en verwoesten. Je proeft die oude geschiedenis nog. Buiten Ede is de A30, de nieuwe autosnelweg, aangelegd. Bestaande structuren van wegen zijn onderbroken. Ik rij ook tegen de snelweg aan. Als ik verder op, een viaduct zie, is de kortste weg langs de autosnelweg, maar voorzien van het bord doodlopende weg. Niet voor mij, tot ik na 1 km op het erf van een boerderij kom. Het is werkelijk geen doorgaande weg. Ik moet terug. Renswoude heeft net als veel ander plaatsen een kasteel. Er is echter niet zoveel bekend van het kasteel. Ik bekijk het van dichtbij en fiets door het park naar het dorp waar ik boodschappen doe in de plaatselijk supermarkt.
Waterlinie
De tocht gaat verder naar Woudenberg waar ik de fietsroute langs de Hollandse Waterlinie begint. De linie loopt van de Zuiderzee tot de Biesbosch. De linie bestaat voornamelijk uit gebieden die onder water te zetten zijn. Zoals bij elke waterlinie, was het de bedoeling dat over de gehele lengte een geïnundeerd gebied zou ontstaan van ten minste enkele kilometers breed, dat tot een diepte van 30 tot 60 centimeter onder water zou komen te staan: te diep voor infanterie om nog in te kunnen oprukken, doch te ondiep voor normale vaartuigen.
Nieuwe Hollandse Waterlinie is in totaal drie keer als gevolg van oorlogsdreigingen geheel of gedeeltelijk onder water gezet: in 1870 (Frans-Duitse Oorlog),
in de periode 1914-1918 (Eerste Wereldoorlog) en in 1939-1940 (Tweede Wereldoorlog). Dan gaat het door de stad Amersfoort en
daarna wordt het in Soest zoeken naar Lage Vuursche.
Lage Vuursche heeft een beschermd dorpsgezicht met enkele achttiende- en negentiende-eeuwse huizen. De hervormde kerk (De Stulpkerk) dateert uit 1650. De TomTom brengt mij feilloos op de minicamping in de bossen van Lage Vuursche. Het is prachtig weer en de ontvangst van eigenaar is hartelijk. De camping is van oorsprong het jeugd groepsaccommodatie van Natuurvriendenhuis Koos Vorrink van het NIVON. Ik krijg een mooi plekje en maak wat contact met de buren.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………
9 sept. 2009
Laage Vuursche-Hoorn.
120 km
In alle rust vertrek ik van de minicamping in Laage Vuursche. Door de bossen gaat het naar Hollandse Rading. Dan merk je dat je het gebied van de Utrechtse heuvelrug verlaat. Dan komt het uigestrekte veen- en plassengebied. Ik ga dwars door de Tienhovensche Plassen, een oude veenafgraving die nu bezit is van Natuurmonumenten. Een heel mooi, typisch Nederlands gebied met smalle stroken land en daartussen vaarten. Het natuurgebied is een en al rust. Overal ruiende vogels zijn hier bij de plassen te zien. Eenden en ganzen volop. Op het water ligt een dunne laag met donsveertjes . Het lijkt wel of er sneeuw op het water ligt. Ik neem de tijd om het in de vroege morgen allemaal te bekijken. Ik ben alleen er is niemand op dit fietspad van Hollandse Rading naar Breukelen.
Genieten.
In Breukelen bij de Aldi is het tijd voor de boodschappen voor het ontbijt. Ik heb weer even een kleine voorraad voor onderweg. Als ik het dorp uit fiets ligt er in de Vecht, net buiten Breukelen, een kleine stijger met een picknicktafel.
Dit is te mooi om waar te zijn. Ontbijten op het water. Dat lukt niet elke dag. Ik zet de fiets naast de picknicktafel, eet mijn krentenbollen met kaas en zet een kop koffie. Voorbijgangers op het water en de weg achter mij groeten. Ze vinden het wel leuk. Een fietser aan het ontbijt op het water. Ik kan weer verder langs de Vecht. Ik heb deze route al eerder vanaf Amsterdam gereden, maar nu fiets ik naar Amsterdam. In Nieuwesluis is een gevangenis. Vroeger als militair ging je naar Nieuwesluis, als je echt gekke dingen uit haalde. Ik heb het idee om met het pontje in Nightevecht over te varen. Maar ook nu vang ik weer ‘bot’. Het pontje vaart maar op beperkte tijden en de volgende overtocht is pas tussen de middag. Dan blijf ik maar aan de oostkant van de Vecht. Pas bij Weesp kan over de Vecht. Ik verleg mijn route naar Vesting Weesp.
Dat is een verrassing. Een heel leuk klein vestingstadje met grachten en leuke huisjes en kerken. Ik bekijk de vesting en verbaas mij er over dat je steeds weer nieuwe plaatsen ontdekt. Na Weesp moet ik over het Amsterdam-Rijnkanaal. Een brug vinden is nogal moeilijk, maar als je maar lang genoeg langs het kanaal blijft fietsen komt er vanzelf een. Ik wil bij IJmond over de Schellingwouderbrug.
Brug naar IJburg
Over de dijk
Ik moet een aantal malen vragen. Soms kan de TomTom er ook geen wijs meer uit worden, want ik zit op fietspaden die niet allemaal worden aangegeven. Na de Schellingwouderburg ga ik langs de dijk naar een dorp met lintbebouwing langs de dijk. Op Marken ben ik ook nog nooit geweest. Er loopt een dijk naar Marken. Het is wel ca 4 km heen en weer terug. Maar ik ben er nu en ik wil het zien. Het is een leuk eiland met houten huizen, leuke straatjes, een haven en heelveel toeristen. Alle talen hoor je er. Maar ik ben ook blijkbaar wel apart genoeg, want ik word ook bekeken. Wat wel prettig is dat ik gewoon door de straatjes kan fietsen. De toeristen komen met de bus of auto en mogen Marken niet inrijden.
Marken
Na een paar rondjes door Marken heb ik het wel gezien en fiets de dijk af terug. Onderweg zijn wat ouderen; laat ik zeggen nog ouder dan ik, met de reparatie van een band van elektrisch fiets bezig. De mensen komen uit Brabant en ze staan te klungelen.
Ik bied hulp aan en die wordt dankbaar aanvaard. Ik pak mijn gereedschap en het klusje is zo klaar. Ze vragen of ik fietsenmaker ben. Dat niet. Alhoewel, onderweg kan ik mij goed redden. Ze kunnen weer verder en hun dank neem ik bescheiden aan. Monnickendam passeer ik want het is al in de middag en ik wil nog naar Hoorn. Dat zelfde doe ik met Volendam.
Ik fiets over de dijk, een aaneenschakeling van horeca en souvenirwinkeltjes. Nadat ik even bij de plaats van de brand in ‘Het Hemeltje’ heb gekeken, laat ik de toeristen achter mij. Na Edam gaat de route langs de provinciale weg. In Oosthuizen koop ik in de supermarkt mijn eten voor vanavond. Nu is het nog ca 10 km naar de camping aan de zuidkant van Hoorn. Bij de receptie is een zitje en ik kom in gesprek met de eigenaar. Het is een grote camping met veel vaste staanplaatsen. De camping is zeer goed onderhouden. De eigenaar zegt dat de vaste staanplaatsen nodig zijn om een bestaan te hebben. Van de losse kampeerders kun je niet leven. Op de camping kom ik nog in contact met een Duitser. Hij is met het stuur van een fiets bezig en vraagt of ik een bepaald soort sleutel heb. Helaas, die heb ik niet. Hij blijft nog wel even praten. Hij is al een paar maanden onderweg. Maar hij wil graag weten waarom Nederlanders in de vensterbank altijd twee de zelfde bloemen of potten hebben staan. Het klopt, ik zie dat ook heel veel. Ik vertel hem dat het een trend is, die tv-programma’s over wonen propaganderen. De camping is heel mooi, maar ligt pal aan een snelweg en aan de andere kant ligt de spoorlijn. De hele nacht hoor ik lawaai. De volgende morgen om 09.00 uur ben ik op station Hoorn en kan met de trein terug naar Duiven. Ik heb weer veel van Nederland gezien.
………………………………………………………………………………………………………………..
21 nov-2009
Woensdrecht – Antwerpen
72 km
Minitentje
Soms moet je creatief zijn als je een tocht in een andere omgeving wilt maken. Antwerpen is nu niet direct een plaats om vanuit Duiven naar toe te Fietsen. Maar, als je een vergadering van de Power Horse Competition hebt en de voorzitter woont in Antwerpen, dan is zijn keuze begrijpelijk. Dan kun je de auto pakken en van Duiven naar Antwerpen rijden. Je kunt ook tot Woensdrecht rijden en daar op een camping je tentje opzetten. En zo ontstond het plan om er maar een hele dag van te maken en vanuit Woensdrecht Antwerpen te verkennen, met aansluitend de vergadering in restaurant Il Divino in de Beukenlaan te Antwerpen. ’s Morgens rijd ik om negen uur uit Duiven en twee uur later sta ik 178 km verder in Woensdrecht. Ook nu helpt de TomTom weer om de camping te vinden. Ik vind het knap de stem roept;“Bestemming bereikt.” Ik kijk rond en zie het bordje van minicamping Beijaartshoeve. Het bord geeft aan: Melden bij de receptie in de boerderijwinkel. De winkel is gesloten, dus ga ik eerst maar eens op de camping kijken. Er zijn nog enkele mensen in de aanwezige caravans.
Ik had Woensdrecht uitgezocht omdat het op ca 35 km van Antwerpen ligt. Ook vind ik Woensdrecht heel leuk liggen op de Brabantsenheuvelrug. Als je uit Zeeland komt rijden kijk je zo tegen deze in Brabant liggende heuvelrug op. De camping ligt ook op de scheiding tegen de heuvelrug. Eigenlijk is de camping een oude boomgaard. Na een eerste verkenning ga ik terug en vind iemand bij de boerderijwinkel. De eigenaar is vandaag niet aanwezig en hij regelt de zaken. Ik betaal euro 7.50 en kan op de camping overnachten. Ik rij met mijn Audi A6 de camping op en dan zie je de verbazing als ik een minitentje ga opzetten. Vanuit de voortenten word ik bekeken. Nu is het eerst tijd om wat boodschappen te doen. Ik vraag iemand of er in Woensdrecht winkels zijn, maar er is niks. In Hoogerheide zijn winkels. Dat ligt ongeveer 4 km verder en dat is een leuk ritje. Bij C1000 staat een buitenlander accordeon te spelen en zowaar hij kan het echt. Daar wil ik wel wat aan geven. Na het boodschappen doen vertrek ik rond 14 uur maar Antwerpen. Volgens mijn berekening moet ik er twee uur over rijden. De route is eenvoudig, vanaf Hoogerheide rechtdoor naar Antwerpen. Het eerste stuk gaat door de bossen en ik passeer de vliegbasis in Woensdrecht en herinneringen uit het verleden komen boven.
Klapmuts
Ik moest voor mijn werk in de zeehondencrèche Pieterburen zijn. Bij aankomst vraagt Lenie ’t Hart direct heb je tijd om een zeehond te halen. Jawel hoor, dat zal wel lukken. Ik moet naar vliegveld Eelde en daar staat een vliegtuig op mij te wachten om naar Woensdrecht te vliegen. Voor ik het goed en wel besef ben ik onderweg en word op het vliegveld naar het vliegtuig gebracht. Een kist om de zeehond in te vervoeren gaat mee het kleine vliegtuig in. De beide piloten brengen mij naar Woensdrecht, waar we een goed uur later aankomen. Op het vliegveld rijden we naar het platform waar we bij een busje met een open laadbak stoppen. Over de laadbak is een ijzeren betonrooster gespannen en daaronder zit de zeehond. Twee mannen van Rijkswaterstaat, die de zeehond brengen, zeggen dat hij zeer agressief is en zij willen er niks meer aan doen. Ze vinden het te gevaarlijk. Daar sta je dan. Je bent de deskundig, komt zo uit de lucht vallen en je zult de zeehond in de kist moeten werken. Als ik bij de zeehond ga kijken wordt het beest direct zeer agressief en bijt in het betonrooster, wat een andere vorm krijgt. Vol ontzag kijken de mannen van Rijkswaterstaat en de beide piloten naar mijn verrichtingen. Nu weet ik dat zeehonden altijd bang zijn. Als ik op de laadbak klim kruipt de zeehond onder het gaas naar de uiterste hoek van de laadbak. Ik vraag de mannen het betongaas wat op te schuiven, zodat ik met de kist in de laadbak kan gaan staan. Als ik dat doe bijt de zeehond een stuk hout uit de kist. Ik hou de kist met de opening naar voren. Als ik de kist dichter bij de zeehond breng doet hij een aanval naar de kist. Dat moet ik hebben. Ik moet de zeehond en de kist zo hebben had ik de opening van de kist of zijn kop kan drukken. Na een paar keer lukt het. Ik zet de kist over de kop en begin de kist aan te drukken. Hij kan nu niks meer en kruipt terug, maar als hij tegen het achterkant van de laadbak komt kan hij niet verder terug. Nu begin ik de kist met volle kracht aan te schuiven en het lukt mij de zeehond verder in de kist te drukken en de klep te sluiten. De mannen kijken mij met bewondering aan. Nu moet de kist nog van de wagen en het vliegtuigje in. Op de terugvlucht kijken de piloten regelmatig achterom, om te zien of dat gevaarlijk monster nog wel in de kist zit. Nadat ik de zeehond veilig in Pieterburen heb afgeleverd gaan we het beest eens nader bekijken. Het blijkt een jonge manlijke klapmuts te zijn. Vooral de jonge mannetjes staan bekend als zeer agressief. Dat was mij al duidelijk.
Joodse begraafplaatsen
Voor Putte is een oude joodse begraafplaats. Wel vreemd zo’n enorme joodse begraafplaats net voor de grens. In Putte bevinden zich drie begraafplaatsen waar overwegend joden uit Antwerpen zijn begraven. De begraafplaatsen dateren uit 1908, 1914 en 1923 en zijn in gebruik bij drie verschillende joodse begrafenisverenigingen. De reden waarom al deze joodse mensen niet in Belgiё begraven wilden worden, ligt meer voor de hand dan men in eerste instantie zou vermoeden. De joodse wetten bepalen dat een graf nooit geruimd mag worden. Omdat de Belgische begraafwet eist dat een graf na 25 jaar wordt geruimd en de Nederlandse wetgeving toelaat dat een graf blijft liggen, kocht de Antwerpse joodse gemeenschap in de 19e eeuw, vlak over de Nederlandse grens, grond die als begraafplaats werd ingericht. Zo vond een aantal Belgen in Nederland een laatste rustplaats.
Leuk is dat zowel aan de Nederlandse, als Belgische kant van de grens de plaats Putte heet. Maar toch zie je dat het straatbeeld in België direct anders wordt. Staan de voorkanten van de woningen in Nederland nog op een lijn, in België bouwt men veel meer zonder systeem, of moet ik dat ‘speels’ noemen? Vanaf Kappelen beginnen de voorsteden van Antwerpen en worden de straten breder. Met behulp van de TomTom fiets ik naar de Onze Lieve Vrouwe Kathedraal in het centrum.
Ik kom langs de beeldengroep ‘De bouwmeesters’ van de Onze Lieve Vrouwe Kathedralen en fiets dan op de grote markt. Een markt met historische gebouwen. Van de markt is het een klein stukje naar de Schelde. Het wordt al wat donker en ik ga terug naar het centrum. Als ik bij de beeldengroep ‘De Bouwmeesters’ achter de kathedraal kom is het anders. Zeer kunstig staat een levend standbeeld tussen de andere beelden. Volmaakt gelijk aan de bronzen beelden is het levende standbeeld nauwelijks als zodanig te herkennen, Soms komt het, tot schrik van voorbijgangers, tot leven. Ik vraag mij nu wel of ik dit levende standbeeld bij de eerste passage ook gemist heb? Ik weet het niet? Het is bijna 18.00 uur en om 18.30 uur moet ik in Antwerpen Wilrik zijn. De TomTom brengt mij bij het restaurant wat prachtig in een groot park ligt. Het personeel kijkt mij wel vreemd aan. Het gebeurt niet zo vaak dat men bij zo een chique restaurant met de fiets komt voorrijden en de fiets dan ook nog voor de ingang laten staan! Ik wel. Om 23.00 uur is de vergadering afgelopen. Ik moet nog bijna twee en half uur fietsen voor ik rond 02.30 uur bij mijn tentje kom. Ook zo een nacht rit is wel een bijzondere ervaring. Ik duik mijn tentje in en slaap als een roos.
……………………………………………………………………………………………………………………………..
7 december 2009
Fiets gestolen.
Een van de ergste dingen die je als fietser kan gebeuren is dat je fiets gestolen wordt. Donderdag 10 december 2009 had ik in Duiven deze nare ervaring. Ik plaatste mijn fiets bij de ijsbaan, waar ik als vrijwilliger werkzaam ben. Toen ik na een half uur weg moest, was de fiets verdwenen. Je kijkt rond en denkt, ze hebben de fiets verzet, maar als je in de omgeving niets ziet begint het besef echt door te dringen, je trouwe makker die je op alle tochten vergezelde, is gestolen. Ik was de kluts goed kwijt, maar ik weet ook dat men de fiets soms ook ergens neerzet en later ophaalt. Ik ben direct rond het centrum gaan zoeken en zowaar vond ik de fiets bij de ingang van het winkelcentrum. Ik heb niet gewacht tot de dief kwam, maar de fiets gewoon weer meegenomen. Daarna stond de fiets elke dag gewoon in het paviljoen van de ijsbaan. Mijn trouwe makker kan deze zomer weer op reis. Mooier cadeau had ik die dag niet kunnen krijgen.
…………………………………………………………………..