Pelgrimeren

Geschiedenis van de pelgrimstocht naar Santiago.
Santiago de Compostela, gelegen in het noordwesten van Spanje, is als bedevaartsplaats minstens zo populair als Rome en Jeruzalem. Volgens een legende zou het graf van de apostel Jacobus, een van de discipelen van Jezus, zich hier bevinden. Zijn lijk zou, nadat hij in Palestina ( 44 na christus) was onthoofd, in een stenen boot zijn gelegd waarin twee van zijn discipelen meereisden. De boot bereikte vanzelf de Galicische kust, waarna het dode lichaam werd begraven aan de berg Libredón.
Het apostolische graf was al in de vergetelheid geraakt, totdat in 813 de kluizenaar Paio het ontdekte. Na de ontdekking groeide de graftombe uit tot een belangrijke plaats voor het christendom. Vele duizenden pelgrims hebben inmiddels een bedevaart naar Santiago volbracht. En dat is geen geringe prestatie: vanuit Nederland is de tocht, afhankelijk van de gekozen route, twee- tot drieduizend kilometer lang. (bron www.tweevoeter.nl)

Volgens Wikipedia is een pelgrimage: Redenen voor het ondernemen van een gehele of gedeeltelijke bedevaart zijn om over een hogere waarheid,
God of het leven na te denken;
om respect te betuigen;
om inspiratie te verkrijgen;
om tot bezinning te komen;
om een poosje afstand te nemen van een hectisch dagelijks bestaan;
om ‘de ervaring’; ‘om er geweest te zijn’;
of om andere mensen te ontmoeten.

De pelgrims routes door Europa.
Begin van Pelgrimsroutes . Het Sint Jacobs Godshuis in Haarlem is de Nederlandse startplaats Haarlem. Op 28 feb. 2008 bezocht ik deze plek en kreeg ik het bijzonder gevoel, van de rijke geschiedenis, van de pelgrimstocht. De geschiedenis van het Godshuis is er een van ruim 550 jaar zorg voor de medemens.

Op 6 maart 1437 besloot Lysbeth Jan Bette Heinricxzoon, een Haarlemse weduwe, haar huis aan de huidige Antoniestraat te bestemmen tot gasthuis voor arme lieden. Zij koos als naam Het Sint Jacobs Gasthuis, gewijd aan de apostel Sint Jacobus de Meerdere.

Het sint Jacobs Godshuis, Hagestraat 10 in Haarlem

Over pelgrimeren
Van Klaas van der Poel is de volgende tekst over pelgrimeren.
Deze informatie is te vinden op de website van de vereniging Pelgrimeren naar Rome pelgrimswegen naar Rome
Pelgrim, pilgrim, pellegrino, van het Latijnse peregrinus, dat betekent iemand die over de akkers loopt, een landloper, zeg maar. Daar komt het vandaan, maar wat bedoelen we er tegenwoordig mee? Iemand die onderweg is naar een bijzonder doel, meestal een religieus doel. Dat hoeft niet noodzakelijk meer dwars door de velden te gaan, een touringcar mag ook, maar de beste pelgrims, de echte, zijn toch tweevoeters, te voet of op de fiets onderweg naar een heiligdom, naar een doel, liefst een ver doel. Over dit soort mensen en hun tochten gaat het verder in dit stuk.
Pelgrimeren kan in principe naar ieder doel, het hoeft niet direct een religieus doel te zijn. Maar pelgrimeren hoort wel bij het Christelijk geloof, zoals gebeden er bij horen. Het hoort trouwens ook bij andere religies, denk aan de hadj van de moslims, en de joden trokken traditioneel eens per jaar naar Jeruzalem. Vanaf de eerste eeuwen na Christus trokken Christenen ook naar Jeruzalem om in de kerk van het Heilig Graf de palmtak te verwerven.
Later in de middeleeuwen kwamen daar nog twee belangrijke bestemmingen bij: Rome met de gekruiste sleutels van Sint Pieter en Compostela de schelp van Sint Jacob. Grote groepen mensen gingen naar die plaatsen op weg , duizenden per jaar.

Het wapen van het Vaticaan met de sleutels tot de hemelpoort.

Het is interessant om te bedenken dat er bijna zeker voorouders van jou bij geweest zijn. Uiteraard ging dat in de middeleeuwen te voet of hoogstens te paard, heen en terug en waren het ondernemingen die vanuit onze streken gemakkelijk een jaar in beslag namen. Behalve de ‘grote’ pelgrimsdoelen waren er bovendien vele, vele andere pelgrimsbestemmingen, zoals het nu nog in Italië is. Daar heeft iedere provinciestad wel een heilige en een heiligdom en pelgrims. Zo werd over een periode van duizend jaren Europa getekend door een netwerk van pelgrimspaden en werd de Europese cultuur verspreid en samengeknoopt door ervaringen van pelgrims.
Na de middeleeuwen werd het, tenminste in Noord en West Europa een stuk stiller op de traditionele pelgrimspaden. In Italië en Spanje ging de traditie gewoon verder, maar van hieruit richtte de belangstelling zich geleidelijk op nieuwe bestemmingen zoals Lourdes en Fàtima en moderniseerden pelgrims zich en namen de trein of de bus. Een enkeling bleef de traditie getrouw. Hilaire Belloc trok in 1892 een rechte lijn over de kaart en liep van Straatsburg naar Rome en Bertus Aafjes schreef in de Hongerwinter van 1944-1945 op zijn onderduikadres in Terband zijn “Voetreis naar Rome”, een tocht die hij in 1936 hoofdzakelijk fietsend en liftend had volbracht.
In het laatste kwart van de twintigste eeuw bloeien de traditionele pelgrimages miraculeus weer op. De Raad van Europa wijst de Camino Frances naar Santiago
en de Via Francigena naar Rome aan als Europese Culturele Wegen. De Lange Afstand Wandelpaden (LAW’s) worden in Nederland weer populair en de ANWB markeert LAW 7 als Het Pelgrimspad van Amsterdam naar Maastricht. In Santiago komen per jaar nu 10.000 pelgrims te voet aan, waarvan 1500 uit Nederland.
Naar Rome lopen jaarlijks inmiddels enkele tientallen pelgrims. Een enkeling loopt naar Jeruzalem. Ook in Nederland verheugen pelgrimsdoelen zoals Wittem en de Heilige Eik bij Oirschot, zich in een toenemende belangstelling. Pelgrimeren is terug van weg geweest.
Klaas van der Poel